direct naar inhoud van 3.5 Milieu-aspecten
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-vg01

3.5 Milieu-aspecten

3.5.1 Afval

Het huisafval wordt in Filmwijk, Danswijk, Parkwijk en Verzetswijk 1 keer per week via duobakken door vuilniswagens ingezameld. In de wijken zijn er ook een aantal Ondergrondse Inzamel Depots (OID), waar bewoners gft-afval, glas en restafval kunnen brengen. Verder zijn er inzameldepots voor textiel en schoenen. De inzameldepots worden op vaste tijden geleegd of als ze vol zijn. Voor bedrijven wordt afvalinzameling geleverd, die aansluit bij de behoefte van het bedrijf.

3.5.2 Geluid

De voornaamste bronnen van geluid in het plangebied zijn het wegverkeer (inclusief busbanen) en railverkeer (Flevolijn). Ten tijde van het oorspronkelijke bestemmingsplan heeft er een toetsing aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder plaatsgevonden. De voorkeursgrenswaarde voor woningen bedraagt bij wegverkeerslawaai 48 dB Lden. Bij railverkeerslawaai geldt 55 dB Lden voor woningen en voor scholen geldt 53 dB Lden als voorkeursgrenswaarde.

In het kader van de vigerende bestemmingsplannen zijn er langs de Veluwedreef en Hagevoortdreef geluidwallen en geluidschermen (ter plaatse van enkele viaducten) aangelegd. De Rijksweg is van stil asfalt (ZOAB) voorzien.

Ondanks deze maatregelen kon ten tijde van het toenmalige bestemmingsplan niet overal aan de voorkeursgrenswaarde worden voldaan. Voor een aantal woningen is een procedure hogere waarde doorlopen. De volgende hogere waarden zijn door Gedeputeerde Staten afgegeven:

  • Wegverkeer tot 55dB(A)* voor de woningen aan de zuidzijde van de Cinemadreef. Een beschikking "Verklaring van geen bezwaar is op 01-01-1993 door Gedeputeerde Staten van Flevoland" voor genoemde woonbestemming afgegeven;
  • Wegverkeer tot 52dB(A)* voor de woningen aan de noordzijde van de Cinemadreef. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 01-01-1992;
  • Wegverkeer tot 56dB(A)* voor de woningen op de hoek van de Veluwedreef en de Cinemadreef. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 01-01-1992;
  • Railverkeer tot 63dB(A)* voor de woningen in Verzetswijk ten noorden van het spoor. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 08-12-1992;
  • Railverkeer tot 64dB(A)* voor de woningen in Filmwijk ten zuiden van het spoor. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 01-01-1992;
  • Railverkeer tot 64dB(A)* voor de woningen in Parkwijk ten zuiden van het spoor. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 17-06-1993;
  • Wegverkeer tot 51dB(A)* voor de woningen langs buurtweg G in Filmwijk. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 01-03-1994;
  • Wegverkeer tot 55dB(A)* voor circa 130 woningen nabij de Rijksweg A6 in Filmwijk-zuid. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 20-12-1994;
  • Wegverkeer variërend van 51 tot 54dB(A)* voor de woningen in Danswijk langs de Veluwedreef en Hagevoortdreef. Verklaring geen bezwaar door GS afgegeven op 15-05-1996.
  • Wegverkeer tot 55 dB(A)* voor woningen langs beide buurtontsluitingswegen. Verklaring van geen bezwaar door GS afgegeven op 27-04-1993.


*) De tot nu toe verleende hogere waarden zijn uitgedrukt in Laeq dB(A). Sinds 1-1-2007 is de nieuwe Europese dosismaat Lden dB ingevoerd. Afgesproken is dat de waarde in Lden dB gelijk is aan de waarde in Leaq dB(A) minus 2.

De vermelde beschikkingen zijn overgenomen uit de desbetreffende bestemmingsplannen. Het zijn de bestaande rechten die rusten op de functies waar deze voor gelden. De 'verklaring van geen bezwaar' destijds houdt in dat alle woningen die gerealiseerd zijn op grond van het desbetreffende plan deze rechten behouden. Bij bijvoorbeeld reconstructies van wegen dient hier rekening mee te worden gehouden. Nieuwe woningen of andere geluidgevoelige objecten, zoals scholen, mogelijk volgens dit opvolgende bestemmingsplan dienen te voldoen aan de huidige normen van de Wet geluidhinder. In bijlage 2 Vigerende hogere grenswaarden geluid bij deze plantoelichting zijn de betreffende besluiten opgenomen.

3.5.3 Lucht

Op 15 november 2007 zijn de nieuwe Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm, hoofdstuk 5 "Luchtkwaliteitseisen"). Dat betekent dat de overheid wettelijk verplicht is dit aspect te beschouwen bij het uitoefenen van een bestuurlijke bevoegdheid. Tevens legt het Rijk een grote nadruk op het principe van goede ruimtelijke ordening. Het bestuursorgaan zal bij elke situatie moeten beoordelen of het aanvaardbaar is om een project /bedrijf op een bepaalde locatie te realiseren. Luchtkwaliteit is daarbij één van de aspecten waarmee de leefbaarheid van een gebied gekarakteriseerd kan worden.

Projecten die gestart zijn voordat de nieuwe 'Wet Luchtkwaliteit' in werking trad (15-11-2007), vallen onder een speciaal overgangsrecht. Uitgangspunt is dat deze projecten op grond van het oude recht, het Besluit Luchtkwaliteit 2005, worden afgerond. Bepalend hierbij is de datum van vaststelling van het (ontwerp)besluit.

Toetsingsregels (inhoudelijk)

Het doel van hoofdstuk 5 van de Wm is het beschermen van het milieu tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging. De parameters die van belang zijn in Almere zijn met name stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10):

Stof   Daggemiddelde
(µg/m3)  
Jaargemiddelde (µg/m3)   Datum in werking
(na derogatie EU)  
Achtergrondconc. 2010 Almere (µg/m3)  
NO2   -   40   1-1-2015   <25  
PM10   50
(mag 35 keer/jaar overschreden worden)  
40   1-1-2011   <24  

Bron: Planbureau voor de Leefomgeving

Tevens is in hoofdstuk 5 van de Wm geregeld dat in sommige gevallen de toetsing aan de luchtkwaliteitseisen niet meer hoeft te geschieden. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:

  • 1. er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • 2. een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • 3. een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging
  • 4. een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen;


Met de wijziging van de Wet milieubeheer zijn de volgende besluiten en regelingen van kracht:

  • Besluit & Regeling “Niet in betekenende mate” (NIBM);
  • Regeling “Beoordeling luchtkwaliteit 2007” (RBL), gew. Dec. 2008, mrt '09;
  • Regeling “Projectsaldering luchtkwaliteit 2007”;
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).

Naast de Wet milieubeheer (Wm) geldt ook de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO). De koppeling WRO en luchtkwaliteit wordt via het aspect “goede ruimtelijke ordening” vorm gegeven. De onderbouwing hiervan kan op basis van vier aspecten geschieden:

  • 1. Beschrijven van het blootstellingrisico (hoeveel mensen en in welke mate);
  • 2. Scheiden: in hoeverre is milieuzonering toepasbaar;
  • 3. Voorkomen van voorzienbare hinder;
  • 4. Beschermen: 'meest kwetsbare groep op de minst vervuilde plek'.

Almere is een van de gemeenten die vallen onder het NSL


Beoordeling vigerende situatie

Ten tijde van het vaststellen van de vigerende bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen, is niet getoetst aan het aspect luchtkwaliteit. In de zones van de wegen (inclusief busbanen) binnen het gehele plangebied zijn geen grenswaarde-overschrijdingen. (Zie de berekening 2010 in de bijlage luchtkwaliteit.) Dit komt mede door de lage achtergrondconcentraties in Almere. Dit geldt tevens voor de Rijksweg die zich buiten het plangebied bevindt (> 380 meter).