Plan: | Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01 |
Over de Flevolijn zal naar verwachting vanaf begin 2013 transport van gevaarlijke stoffen gaan plaatsvinden.
De uitdaging/opgave voor de gemeente is om uiteindelijk als onderdeel van het op te stellen bestemmingsplan, de risicoruimte tussen het toekomstige transport van gevaarlijke stoffen over de Flevolijn en de bebouwde omgeving duurzaam vast te leggen. Een complicatie hierbij is, dat de gemeente Almere te maken heeft met:
In de uitvoeringspraktijk van het stedelijke ontwikkelingsproces is, vanaf 2004 een integrale visie toegepast over de wijze waarop met externe veiligheid kan worden omgegaan in de planvorming, gebaseerd op:
Combinatie van de bestuurlijke afspraak en de risicobenadering uit de circulaire RNVGS leidt tot de volgende 'no regret' randvoorwaarden/uitgangspunten voor externe veiligheid:
Hoe een en ander verder is geconcretiseerd voor dit plangebied, wordt beschreven in de externe veiligheidsparagraaf van Hoofdstuk 5.
Bij het externe veiligheidsniveau in een gebied spelen de volgende aspecten een rol: plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten (uitgedrukt in doden, gewonden en/of materiële schade). Vanaf de ingebruikname van de Hanzelijn gaat er ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Onbeheersbare calamiteiten met een zeer kleine kans van optreden, kunnen als gevolg van dit doorgaande transport dwars door binnenstedelijk gebied, slechts worden geaccepteerd. |
|
Absolute veiligheid kan niet worden geboden. Veiligheid moet worden beschouwd als een ontwerpvariabele. Waarbij gericht dient te worden geïnvesteerd in het risico. Dit betekent: Inzetten op “bronmaatregelen” (b.v. beperking gevaarlijk goederenvervoer) op landelijk niveau; Veiligheidsgeïntegreerd ordenen van ruimte en gebouwen; Veiligheidsgeïntegreerd ontwerpen van gebouwen. Bovenstaande is een voorkeursvolgorde (een soort 'veiligheidsladder') waarlangs op de meest effectieve wijze stedelijke ontwikkeling kan plaats vinden langs het spoor. Een basis om de hiervoor genoemde inhoudelijke aspecten van externe veiligheid beter te integreren in stedelijke ontwikkeling in Almere. Ten behoeve van projectleiders, planologen en stedenbouwkundigen zijn vervolgens 2 sturingsinstrumenten opgesteld, te weten: 'no regret' randvoorwaarden/uitgangspunten externe veiligheid, voor de veiligheidszone van 30m; ontwerpregels externe veiligheid voor de zone tussen de 30 m en 200 m. Hiermee vindt sturing vóóraf plaats, los van ingewikkelde technische risicoberekeningen. Bovenstaande wordt consequent toegepast, geconcretiseerd, geoperationaliseerd en geborgd in de diverse stedelijke ontwikkelingsproducten (structuurvisie, NvU, ontwikkelingsplannen, bestemmingsplannen en projectbesluiten). Qua ambitie, wat te vertalen is in de mate van sturing vóóraf en het te verantwoorden veiligheidniveau achteraf, wordt onderscheid gemaakt in stationlocaties (vervoersknoop met ook een bijzondere gebiedsopgave) en overige gebieden langs het spoor. Uiteindelijk wordt transparant verantwoording afgelegd in de ruimtelijke besluiten o.g.v. de Wro (volgens de eisen uit de circulaire RNVGS), over de gemaakte keuzes en het uiteindelijk bereikte veiligheidsniveau cq. de restrisico's. |
Uitgangspunten:
Baanvaktype: hoge snelheid > 40 km/uur
Stofcategorie |
Aantal ketelwagens per jaar [prognose 2007*] |
Brandbaar gas (categorie A) b.v. LPG | 1430 |
Giftige gassen (categorie B2) b.v. NH3 | 910 |
(Zeer)Brandbare vloeistof (categorie C3) b.v. benzine | 5620 |
Giftige vloeistoffen (categorie D3) b.v. acrylnitril | 1100 |
Zeer giftige vloeistoffen (categorie D4) b.v. fluorwaterstof | 180 |
Totaal relevante categorieën | 9.240 |
* Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor, ProRail, 2007
PR
1e vuistregel: Dit baanvak heeft geen 10-5 contour.
2e vuistregel: Omdat het aantal ketelwagens met (zeer) brandbare vloeistof (categorie C3) groter is dan 3.000, heeft dit baanvak mogelijk een 10-6 contour.
3e vuistregel: Omdat de totale vervoersstroom gevaarlijke stoffen in ketelwagens in voor externe veiligheid relevante categorieën, groter is dan 7.000 heeft dit baanvak mogelijk een 10-6 contour.
GR
1e vuistregel: Bij meer dan 60 ketelwagens categorie B3 of meer dan 300 met Chloor vuistregels niet toepassen.
2e vuistregel: Uitgaande van ('worst case') tweezijdige bebouwing en 1430 LPG-ketelwagens per jaar en 9.240 ketelwagens in voor externe veiligheid relevante categorieën (1.600) per jaar, is respectievelijk vanaf meer dan ca. 50 pers/ha en 45 pers/ha waarschijnlijk sprake van een mogelijke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR.
Samengevat:
Er is dus in de bestaande situatie sprake van een mogelijke overschrijding van het GR. Mogelijk omdat bij de toepassing van de vuistregels een aantal aannames worden gemaakt.
Conclusie: Het is noodzakelijk het PR en GR te berekenen met RBM-2.
BEPALING PERSONENDICHTHEID BESTAANDE SITUATIE
Uitgangspunten uit Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico:
Op grond van het paarse boek (CPR 18) worden de volgende kengetallen gehanteerd:
persoon.
De volgende uitgangspunten worden t.a.v. de dag- en nachtsituatie gehanteerd:
Bepaling personendichtheid:
Functie | Aantal m2 | Aantal personen/ha | ||
Ongecorrigeerd | dag 07.00-19.00 uur |
nacht 19.00-07.00 uur* |
||
Gebied A/geel |
429 woningen 8.000 m2 bvo kantoor Totaal 20 ha bruto |
((429 x 2,5) + (8.000/30) )/20 » 67 pers/ha |
((429 x 2,5) x 0,7+ (8.000/30) x 1)/20 » 51 pers/ha |
((429 x 2,5) x 17+ (8.000/30) x 0)/20 » 54 pers/ha |
Gebied B/groen |
263 woningen 3.500 m2 bvo winkel Totaal 13 ha |
(263 x 2,5) x + 3.500/30)/13 » 60 pers/ha |
(263 x 2,5) x 0,7 + 3.500/30)/6,6 x 1 » 44 pers/ha |
(263 x 2,5) x 1 + 3.500/30)/6,6 x 0 » 51 pers/ha |
Gebied B/paars |
1 School voortgezet onderwijs 2 scholen basisonderwijs 1 sporthal Totaal 6,6 ha |
((2106 + 600 = 100) x 1/ 6,6) ˜ 425 pers/ha | 425 pers/ha | 0 |
Gegevens uit Sociale Atlas van Almere 2006:
Dus, 5948/124 ˜ 50 pers/ha gemiddeld.
Ontwikkeling vervoersprognose aantal ketelwagens per jaaar over Flevolijn
Stofcategorie | Tracébesluit Hanzelijn 2003 | Marktprognose ProRail 2003 | Concept RVGS-spoor 2005 Min. V&W | Concept Marktverwach-ting | Marktverwach-ting ProRail 2007 |
Brandbaar gas (categorie A), b.v. LPG | 600 | 500 | 2500 | 350 | 1430 |
Giftige gassen (categorie B2), b.v. NH3 | 1100 | - | 5400 | 550 | 910 |
Zeer giftige gassen (categorie B3), b.v. chloorgas | 800 | - | 200 | 200 | |
(Zeer) brandbare vloeistof (categorie C3), b.v. benzine | 7900 | 1100 | 4000 | 4000 | 5620 |
Giftige vloeistoffen (categorie D3), b.v. acrylnitril | 200 | - | 6300 | 750 | 1100 |
Zeer giftige vloeistoffen (categorie D4), b.v. fluorwaterstof | 1100 | - | 750 | - | 180 |
Totaal relevante categorieën | 11.700 | 1.600 | 19.150 | 5.850 | 9.240 |