direct naar inhoud van Bijlage 4 Externe veiligheid
Plan: Film-, Park-, Dans-, Verzetswijk en Lumièrepark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01

Bijlage 4 Externe veiligheid

4.1 Transport gevaarlijke stoffen in planprocessen Almere

Over de Flevolijn zal naar verwachting vanaf begin 2013 transport van gevaarlijke stoffen gaan plaatsvinden.

De uitdaging/opgave voor de gemeente is om uiteindelijk als onderdeel van het op te stellen bestemmingsplan, de risicoruimte tussen het toekomstige transport van gevaarlijke stoffen over de Flevolijn en de bebouwde omgeving duurzaam vast te leggen. Een complicatie hierbij is, dat de gemeente Almere te maken heeft met:

  • Een bestuurlijke afspraak tussen de toenmalige minister van V&W en de gemeente Almere (2001). In essentie komt deze afspraak erop neer, dat binnen een strook van 30 m aan weerszijden van het spoor in principe geen nieuwe bebouwing mag komen. Aanvullend hierop, een beperking van het vervoer om het groepsrisico tot de oriëntatiewaarde te reduceren.
  • Beleid: de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (verder circulaire RNVGS) van juli 2004 en gewijzigd en verlengd in 2008;
  • Omzetting van beleid naar regelgeving. Het kader vormt de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (verder NVGS) van november 2005. De verdere uitwerking hiervan in het Basisnet Spoor in 2009 (vermoedelijke vaststelling hiervan door het Kabinet in 2011) en in het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV).

In de uitvoeringspraktijk van het stedelijke ontwikkelingsproces is, vanaf 2004 een integrale visie toegepast over de wijze waarop met externe veiligheid kan worden omgegaan in de planvorming, gebaseerd op:

  • 1. de bestuurlijke afspraak;
  • 2. het vigerende beleid: de circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen (circulaire RNVGS);
  • 3. het denkkader “veiligheidsgeïntegreerd ontwikkelen, ordenen en ontwerpen”. Zie het kader op de volgende pagina.

Combinatie van de bestuurlijke afspraak en de risicobenadering uit de circulaire RNVGS leidt tot de volgende 'no regret' randvoorwaarden/uitgangspunten voor externe veiligheid:

  • 1. Geen nieuwe kwetsbare objecten (o.a. woningen, ziekenhuizen, scholen, kantoren > 1.500 m2 etc.) binnen 30 m;
  • 2. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten (o.a. bedrijfsgebouwen, kantoren < 1.500 m2, kleine winkels, sporthallen, kampeerterreinen etc.) zijn in uitzonderingsgevallen toegestaan. Afwijking van een richtwaarde is - volgens de circulaire RNVGS - bij alle beperkt kwetsbare objecten mogelijk vanwege zwaarwegende belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ordening en economie (verder te noemen: gewichtige redenen). Afwijking is tevens toegestaan bij het opvullen van kleine open gaten in bestaand stedelijk gebied of vervangende nieuwbouw in het kader van de herstructurering van stedelijk gebied. Afwijking is primair een verantwoordelijkheid van het ter zake van een besluit aangewezen bevoegde gezag. Daarbij dient voorafgaand overleg met alle betrokken bestuursorganen plaats te vinden. In de motivering bij het betrokken besluit moet worden aangegeven waarom wordt afgeweken van de norm. ;
  • 3. Beperking van het vervoer om het groepsrisico tot de oriëntatiewaarde te reduceren.


Hoe een en ander verder is geconcretiseerd voor dit plangebied, wordt beschreven in de externe veiligheidsparagraaf van Hoofdstuk 5.


Bij het externe veiligheidsniveau in een gebied spelen de volgende aspecten een rol: plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten (uitgedrukt in doden, gewonden en/of materiële schade).

Vanaf de ingebruikname van de Hanzelijn gaat er ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Onbeheersbare calamiteiten met een zeer kleine kans van optreden, kunnen als gevolg van dit doorgaande transport dwars door binnenstedelijk gebied, slechts worden geaccepteerd.
 
afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01_0048.jpg"  
Absolute veiligheid kan niet worden geboden. Veiligheid moet worden beschouwd als een ontwerpvariabele. Waarbij gericht dient te worden geïnvesteerd in het risico. Dit betekent:
Inzetten op “bronmaatregelen” (b.v. beperking gevaarlijk goederenvervoer) op landelijk niveau;
Veiligheidsgeïntegreerd ordenen van ruimte en gebouwen;
Veiligheidsgeïntegreerd ontwerpen van gebouwen.

Bovenstaande is een voorkeursvolgorde (een soort 'veiligheidsladder') waarlangs op de meest effectieve wijze stedelijke ontwikkeling kan plaats vinden langs het spoor. Een basis om de hiervoor genoemde inhoudelijke aspecten van externe veiligheid beter te integreren in stedelijke ontwikkeling in Almere.

Ten behoeve van projectleiders, planologen en stedenbouwkundigen zijn vervolgens 2 sturingsinstrumenten opgesteld, te weten:
'no regret' randvoorwaarden/uitgangspunten externe veiligheid, voor de veiligheidszone van 30m;
ontwerpregels externe veiligheid voor de zone tussen de 30 m en 200 m.
Hiermee vindt sturing vóóraf plaats, los van ingewikkelde technische risicoberekeningen.

Bovenstaande wordt consequent toegepast, geconcretiseerd, geoperationaliseerd en geborgd in de diverse stedelijke ontwikkelingsproducten (structuurvisie, NvU, ontwikkelingsplannen, bestemmingsplannen en projectbesluiten).

Qua ambitie, wat te vertalen is in de mate van sturing vóóraf en het te verantwoorden veiligheidniveau achteraf, wordt onderscheid gemaakt in stationlocaties (vervoersknoop met ook een bijzondere gebiedsopgave) en overige gebieden langs het spoor.

Uiteindelijk wordt transparant verantwoording afgelegd in de ruimtelijke besluiten o.g.v. de Wro (volgens de eisen uit de circulaire RNVGS), over de gemaakte keuzes en het uiteindelijk bereikte veiligheidsniveau cq. de restrisico's.
 

4.2 Indentificatie en eerste indruk transportrisico's spoor

Uitgangspunten:

Baanvaktype: hoge snelheid > 40 km/uur

Stofcategorie   Aantal ketelwagens per jaar
[prognose 2007*]  
Brandbaar gas (categorie A) b.v. LPG   1430  
Giftige gassen (categorie B2) b.v. NH3   910  
(Zeer)Brandbare vloeistof (categorie C3) b.v. benzine   5620  
Giftige vloeistoffen (categorie D3) b.v. acrylnitril   1100  
Zeer giftige vloeistoffen (categorie D4) b.v. fluorwaterstof   180  
Totaal relevante categorieën   9.240  

* Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor, ProRail, 2007

PR

1e vuistregel: Dit baanvak heeft geen 10-5 contour.

2e vuistregel: Omdat het aantal ketelwagens met (zeer) brandbare vloeistof (categorie C3) groter is dan 3.000, heeft dit baanvak mogelijk een 10-6 contour.

3e vuistregel: Omdat de totale vervoersstroom gevaarlijke stoffen in ketelwagens in voor externe veiligheid relevante categorieën, groter is dan 7.000 heeft dit baanvak mogelijk een 10-6 contour.

GR

1e vuistregel: Bij meer dan 60 ketelwagens categorie B3 of meer dan 300 met Chloor vuistregels niet toepassen.

2e vuistregel: Uitgaande van ('worst case') tweezijdige bebouwing en 1430 LPG-ketelwagens per jaar en 9.240 ketelwagens in voor externe veiligheid relevante categorieën (1.600) per jaar, is respectievelijk vanaf meer dan ca. 50 pers/ha en 45 pers/ha waarschijnlijk sprake van een mogelijke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR.

Samengevat:

  • 4. Dit baanvak heeft mogelijk een 10-6 PR-contour.
  • 5. De gemiddelde personendichtheid van de meest relevante deelgebieden aan weerszijden van de spoorlijn is – zie verderop - (zonder dag/nacht-correctie):
  • gebied A: ca. 67 personen/ha;
  • gebied B: ca. 60 personen/ha
  • gebied C: ca. 430 personen/ha.

Er is dus in de bestaande situatie sprake van een mogelijke overschrijding van het GR. Mogelijk omdat bij de toepassing van de vuistregels een aantal aannames worden gemaakt.

Conclusie: Het is noodzakelijk het PR en GR te berekenen met RBM-2.

BEPALING PERSONENDICHTHEID BESTAANDE SITUATIE

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01_0049.jpg"

Uitgangspunten uit Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico:

Op grond van het paarse boek (CPR 18) worden de volgende kengetallen gehanteerd:

  • woningbezettingsgraad: 2,4 personen per woning.
  • kantoorlocaties: als uitgangspunt is 30 m2 bebouwd vloeroppervlak (b.v.o.) per werkzame persoon gehanteerd.
  • bedrijfsterreinen: Er wordt uitgegaan van een gemiddelde van 100 m2 b.v.o. per werkzame

persoon.

  • winkellocaties: 30 m2 b.v.o. per werkzame persoon.

De volgende uitgangspunten worden t.a.v. de dag- en nachtsituatie gehanteerd:

  • woningen: aanwezigheid gedurende de dagperiode 70% en gedurende de nachtperiode 100%;
  • kantoorlocaties/bedrijventerreinen: 100% aanwezigheid overdag en niemand aanwezig in de nachtperiode. Als werkzaamheden in ploegen plaatsvinden wordt uitgegaan van een aanwezigheid van 20% in de nachtperiode.

Bepaling personendichtheid:

Functie   Aantal m2   Aantal personen/ha  
    Ongecorrigeerd   dag
07.00-19.00 uur  
nacht
19.00-07.00 uur*  
Gebied A/geel
 
429 woningen
8.000 m2 bvo kantoor
Totaal 20 ha bruto  
((429 x 2,5) + (8.000/30) )/20 » 67 pers/ha
 
((429 x 2,5) x 0,7+ (8.000/30) x 1)/20 » 51 pers/ha
 
((429 x 2,5) x 17+ (8.000/30) x 0)/20 » 54 pers/ha
 
Gebied B/groen
 
263 woningen
3.500 m2 bvo winkel
Totaal 13 ha  
(263 x 2,5) x + 3.500/30)/13 »
60 pers/ha
 
(263 x 2,5) x 0,7 + 3.500/30)/6,6 x 1 »
44 pers/ha
 
(263 x 2,5) x 1 + 3.500/30)/6,6 x 0 » 51 pers/ha
 
Gebied B/paars
 
1 School voortgezet onderwijs
2 scholen basisonderwijs
1 sporthal
Totaal 6,6 ha  
((2106 + 600 = 100) x 1/ 6,6) ˜ 425 pers/ha   425 pers/ha   0  

Gegevens uit Sociale Atlas van Almere 2006:

  • Bruto oppervlak Verzetswijk: 55 ha bruto.
  • Aantal inwoners: 3872
  • 6. Dus, 3872/55 ˜ 70 pers/ha gemiddeld.
  • Bruto oppervlak Parkwijk: 124ha bruto.
  • Aantal inwoners: 5948

Dus, 5948/124 ˜ 50 pers/ha gemiddeld.

4.3 Ontwikkeling vervoersprognose over Flevolijn

Ontwikkeling vervoersprognose aantal ketelwagens per jaaar over Flevolijn

Stofcategorie   Tracébesluit Hanzelijn 2003   Marktprognose ProRail 2003   Concept RVGS-spoor 2005 Min. V&W   Concept Marktverwach-ting   Marktverwach-ting ProRail 2007  
Brandbaar gas (categorie A), b.v. LPG   600   500   2500   350   1430  
Giftige gassen (categorie B2), b.v. NH3   1100   -   5400   550   910  
Zeer giftige gassen (categorie B3), b.v. chloorgas   800   -   200   200    
(Zeer) brandbare vloeistof (categorie C3), b.v. benzine   7900   1100   4000   4000   5620  
Giftige vloeistoffen (categorie D3), b.v. acrylnitril   200   -   6300   750   1100  
Zeer giftige vloeistoffen (categorie D4), b.v. fluorwaterstof   1100   -   750   -   180  
Totaal relevante categorieën   11.700   1.600   19.150   5.850   9.240  

4.4 Advies brandweer vooroverleg

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01_0050.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP2FHKNRS01-oh01_0051.jpg"