Plan: | Buitengebied Marum Geconsolideerd |
---|---|
Status: | geconsolideerd |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0025.BPBG09BEHE1CON-GC01 |
het bestemmingsplan Buitengebied Marum van de gemeente Marum;
het bestemmingsplan Buitengebied Marum Geconsolideerd met identificatienummer NL.IMRO.0025.BPBG09BEHE1CON- van de gemeente Marum;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0025.BPBG09BEHE1-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
de uitoefening van een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, consumentverzorgend, ambachtelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan- en uitbouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en waaronder in ieder geval niet wordt begrepen prostitutie en waarbij detailhandel slechts is toegestaan voor zover dit direct verband houdt met het aan huis verbonden beroep of bedrijf;
een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld voor het afmeren/aanleggen van vaartuigen;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (boom- en sierkwekerijen en fruit- en houtteelt daaronder begrepen) en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een bollenteeltbedrijf of een vis- of wormenkwekerij;
het telen van gewassen - niet in een volkstuin(complex) en niet zijnde bollenteelt anders dan bestaande bollenteelt - en/of het weiden van dieren;
de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1 , Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2 , Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3 of Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4 ;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten;
locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan, verricht door een erkende partij of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de
beschavingsgeschiedenis;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben, welk verblijf en ontbijt moeten plaatsvinden in de woning;
een bedrijfseconomische eenheid, gericht op het behalen van winst; onder eenheid worden ook verstaan rechtspersonen die ruimtelijk als één bedrijf optreden;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
gericht op het behalen van winst;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bestaand op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
een aanwezig bijgebouw dat is vergund of alsnog te vergunnen is of vergunningsvrij gebouwd kon worden;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; voor vrijstaande bijgebouwen is ook functionele ondergeschiktheid vereist;
werken en werkzaamheden, genoemd in de archeologische dubbelbestemmingen, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten;
een of meerdere ruimtes in een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw, die is/zijn ingericht voor recreatieve bewoning, inclusief daarbij behorende voorzieningen;
een terras bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde producten worden verkocht voor consumptie ter plaatse;
een winkel bij een agrarisch bedrijf, waarin hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen, sierheesters en overige sierbeplanting, een en ander in de vorm van vollegrondteelt dan wel containerteelt;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers;
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
de bouwlaag op de begane grond;
de tweede bouwlaag van een hoofdgebouw, een souterrain of kelder niet daaronder begrepen;
een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op het beleren en trainen van paarden door het bedrijf zelf, het bieden van pensionstalling en/of een kunstmatig inseminatie bedrijf voor paarden of pony's, niet zijnde een manege;
gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen en/of bestrijdingsmiddelen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan;
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren (niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een bollenteeltbedrijf of een vis- of wormenkwekerij) op niet bedrijfsmatige wijze;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een
bouwperceel kan worden aangemerkt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, vleeskalveren en pelsdieren houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet en het houden van melkrundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan of een huifkar;
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers;
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
een kampeerterrein met een oppervlakte van niet meer dan 5.000 m2 voor kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden/pony's en/of het berijden van paarden/pony's, waaronder begrepen lesgeven, verhuur en het houden van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de geologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksinstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
het plaatselijke niveau ten opzichte van het Nieuw Amsterdams Peil;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend-en/of verblijfsrecreatie;
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
een agrarisch bedrijf dat nu of op redelijke termijn voldoende werk en inkomen kan opleveren voor één (gedeeltelijke) arbeidskracht die in duurzaam (neven)beroep aan het bedrijf verbonden is;
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
voorziening ten behoeve van een lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden en waarvoor bepaalde regels gelden;
een caravan die als bouwwerk is aan te merken, die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die als één geheel te verplaatsen is;
kassen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld als voorziening ten behoeve van de vissport;
een agrarisch bedrijf dat nu of op redelijke termijn voldoende werk en inkomen kan opleveren voor ten minste één volwaardige arbeidskracht die in duurzaam hoofdberoep aan het bedrijf verbonden is;
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
een voor bewoning bestemde ruimte die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
het bieden van de mogelijkheid tot zorg aan personen, door middel van een aan het
agrarisch gebruik verbonden werkgemeenschap van sociaaltherapeutische aard en in de
vorm van dagopvang.
een of meerdere (bestaande) gebouwen van een (voormalig) agrarisch bedrijf, waar bedrijfsmatig dagbesteding voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking, personen met een psychische of sociale hulpvraag en/of zorgbehoevende ouderen al dan niet in combinatie met overnachtingsmogelijkheden voor de doelgroepen wordt geboden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Voor zover gronden binnen deze herziening zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch' zijn de regels van artikel 3 van het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010 van toepassing.
De voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde - en andere-werken.
Op de voor ' Agrarisch ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen en schuren die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de voor Agrarisch aangewezen gronden ten behoeve van een (kleinschalig) kampeerterrein.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch wijzigen in:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Voor zover gronden binnen deze herziening zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1' zijn de regels van artikel 4 van het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010 van toepassing.
De voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
Op de voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf:.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf 1 of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 4.8.1 onder b genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 4.8.1 onder e, f en g genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of, houtteelt- of fruitteeltbedrijf- met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
Postdijk 3 | Lasbedrijf | 276 m2 |
Op de voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf 2 of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 5.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 5.8.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 5.8.1 onder f, g en h genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Voor zover gronden binnen deze herziening zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3' zijn de regels van artikel 6 van het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010 van toepassing.
De voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of, houtteelt- of fruitteeltbedrijf- met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
Op de voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf:
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
welke noodzaak in elk geval niet aanwezig wordt geacht indien het bedrijf binnen 5 minuten (obstakelvrij) met de auto vanuit een kern bereikbaar is;
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf 3 of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 6.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 6.8.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 6.8.1 onder f, g en h genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf - met uitzondering van een boom- en/of, houtteelt- of fruitteeltbedrijf - met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
Op de voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf 4 of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 7.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 7.8.1 onder b genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 7.8.1 onder e, f en g genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Agrarisch - Kwekerij ' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een boom- en/of sierkwekerij, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde -, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
Op de voor ' Agrarisch - Kwekerij ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel bedrijf.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermeldde voorbereidingsprocedure.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch - Kwekerij en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 8.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 8.8.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 8.8.1 onder d, e en f genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een gebruiksgerichte paardenhouderij (geen manege), waaronder begrepen de stalling van pensionpaarden, dan wel een combinatie van een gebruiksgerichte en een productiegerichte paardenhouderij, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde - waaronder begrepen paardenbakken - tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
Op voor ' Agrarisch - Paardenhouderij ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch - Paardenhouderij of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 9.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 9.7.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 9.7.1 onder c, d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Agrarisch met waarden - Natuur ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde - en andere-werken.
Op de voor ' Agrarisch met waarden - Natuur ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen en schuren die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Agrarisch met waarden wijzigen:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Voor zover gronden binnen deze herziening zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf' zijn de regels van artikel 11 van het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010 van toepassing.
Onderstaande wijzigingen van de regels zijn voor alle voor 'Bedrijf' bestemde percelen
van toepassing, dan wel uitsluitend voor het perceel waarop de aanduiding betrekking
heeft, in het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010.
De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde-, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
|
|
Hoofdweg 7 | Aannemer |
Schilligepad 17 | Loonwerk |
Nieuweweg 44 | Transportbedrijf |
Mienscheer 7 | Loonwerk |
Oosterweg 65-67 | Fouragebedrijf |
Oude Molenweg 25 | Stucadoor |
Carolieweg 2A | Loonwerk |
Jonkersvaart 38 | Loonwerk |
Jonkersvaart 118 | Conform lijst cat 1 en 2 |
Keuningsweg 18 | Aannemer |
Jan Gosseswijk 21 | Loonwerk |
Nieuwlandweg 4 | Aannemer |
Westerweg 46 | Wagenmakerij |
Zuiderhoeksweg 1a | Houtverwerking, houtbewerking, impregneren, handel in hout, bouwmaterialen, doe het zelf artikelen en tweedehandsgoederen |
Haarsterweg 47B | Champignonkwekerij |
Commissieweg 1 | Tuincentrum |
Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
het bepaalde in 11.1 onder d ten behoeve van risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico verantwoord kan worden.
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
Toepassing van de in 11.6.1 onder c genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Bedrijf - Garage ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Oosterweg 22 | autospuiterij |
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde -, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.
Op de voor ' Bedrijf - Garage ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 12.5.1 onder b genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Bedrijf - Nutsvoorziening ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde -, bouwwerken, geen gebouw zijnde en terreinen
Op de voor ' Bedrijf - Nutsvoorziening ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
De voor ' Bedrijf - Opslag ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Lietsweg 9 | sloopbedrijf |
Zuiderhoeksweg 14 | Zand- en grinthandel en kijktuin |
Verlengde Oosterweg 7 | bandenhandel en montage |
Molenweg 7 | handelsonderneming |
Jonkersweg 2-4 | groothandel ijzer/staal/auto's |
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en terreinen.
Op de voor ' Bedrijf - Opslag ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 14.1 onder a ten behoeve van opslag van gevaarlijke stoffen in risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico verantwoord kan worden.
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 48 Algemene ontheffingsregels .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf - Opslag wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gebiedsbestemmingen en daarbij aanduidingen opnemen.
Toepassing van de in 14.6.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Bos ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere-werken.
Op de voor ' Bos ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming 'Bos' of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 15.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:
In verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen is het verlenen van een tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan niet toegestaan.
De voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
Op de voor ' Detailhandel ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Detailhandel wijzigen in de bestemming Wonen en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover de detailhandelsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
Toepassing van de in 16.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Detailhandel - Tuincentrum ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het kweken van en detailhandel in bloemen en planten, waaronder begrepen beplantingsgewassen en detailhandel in tuinartikelen, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
Op de voor ' Detailhandel - Tuincentrum ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Detailhandel - Tuincentrum wijzigen in de bestemming Wonen en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover de detailhandelsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
Toepassing van de in 17.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Horeca ' aangewezen gronden zijn bestemd voor horecabedrijven, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
Op de voor ' Horeca ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Horeca wijzigen in de bestemming Wonen en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover de horecabedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd.
Toepassing van de in 18.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
Op de voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op en/of in afwijking van het voorgaande de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Maatschappelijk wijzigen in de bestemming Wonen en daarbij aanduidingen opnemen, indien en voor zover het gebruik ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen feitelijk is beëindigd.
Toepassing van de in 19.5.1 genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Maatschappelijk - Begraafplaats ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, erven, terreinen en parkeervoorzieningen.
Op de voor ' Maatschappelijk - Begraafplaats ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
De voor ' Natuur ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere-werken.
Op de voor ' Natuur ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat vogelkijkhutten en bunkers die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Natuur en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 21.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:
In verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen is het verlenen van een tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'motorcrossterrein' van de plankaart verwijderen, indien en voor zover het feitelijke gebruik van het terrein als motorcrossterrein is beëindigd.
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Natuur - Agrarisch ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waarbij geldt dat gronden die zijn ingericht voor natuur niet mogen worden omgezet in agrarische gronden en dat het gebruik voor agrarische doeleinden respectievelijk natuurdoeleinden geen onevenredige nadelige gevolgen mag hebben voor de andere functie;
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere-werken.
Op de voor ' Natuur - Agrarisch ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat stallen, schuren en vogelkijkhutten die legaal aanwezig zijn op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan of die op dat moment gebouwd mogen worden, mogen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Natuur - Agrarisch of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 22.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Natuur - Agrarisch wijzigen:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Onderstaande wijziging van de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010 is voor alle voor 'Recreatie - Dagrecreatie' bestemde percelen van toepassing in het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010. Behoudens onderstaande wijziging blijven de overige regels van artikel 23 ongewijzigd van toepassing.
De voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende gebouwen.
Op de voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Recreatie - Dagrecreatie en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 23.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.
Op de voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor alle gebouwen geldt dat deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 45 Algemene bouwregels ;
Voor gebouwen ten behoeve van voorzieningen, met uitzondering van een bedrijfswoning en daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, gelden de volgende regels:
Voor trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:
Voor stacaravans gelden de volgende regels:
Voor chalets gelden de volgende regels:
Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:
Voor kamphuis/groepsaccommodatie gelden de volgende regels:
Voor een appartementengebouw gelden de volgende regels:
Voor bedrijfswoning gelden de volgende regels:
tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte of een afwijkende dakhelling aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte, hogere goothoogte, hogere bouwhoogte of afwijkende dakhelling als maximum geldt voor dat gebouw.
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, kamphuis/groepsaccommodaties, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 24.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen aanduidingen opnemen die de bouw van recreatiewoningen mogelijk maakt, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Sport ' aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen, met daarbij behorende gebouwen - geen bedrijfswoningen zijnde - en bouwwerken, geen gebouw zijnde.
Op de voor ' Sport 'aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
De voor ' Sport - Manege ' aangewezen gronden zijn bestemd voor een manege, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en gronden, met dien verstande dat:
Op de voor ' Sport - Manege ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Sport - Manege en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 26.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Toepassing van de in 26.7.1 onder a genoemde bevoegdheid vindt plaats met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Toepassing van de in 26.7.1 onder c, d en e genoemde bevoegdheden vindt plaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor ' Verkeer - 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen.
Op de voor ' Verkeer - 1 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee maal twee rijstroken.
Voor zover gronden binnen deze herziening zijn voorzien van een bestemmingsvlak met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' zijn de regels van artikel 24 van het bestemmingsplan Buitengebied Marum 1 maart 2010 van toepassing.
De voor ' Verkeer - 3 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen niet is toegestaan.
Op de voor ' Verkeer - 3 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.
De voor ' Verkeer - 4 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende gebouwen, zoals bushaltes, bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, fietspaden, bermen en bermsloten, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen niet is toegestaan.
Op de voor ' Verkeer - 4 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen van een weg, bestaande uit meer dan twee rijstroken.
De voor ' Water ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen, zoals bruggen, dammen, duikers, stuwen, sluizen en beschoeiingen.
Op de voor ' Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.2.1 onder c ten behoeve van de bouw van aanlegsteigers, mits:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het aanleggen of laten aanleggen van woonschepen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats'.
Onderstaande wijzigingen zijn van toepassing op de percelen die in deze herziening binnen de bestemming 'Wonen' worden voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - waardevolle hoofdvorm', alsmede de daarnaast specifiek voor percelen doorgevoerde wijziging in de regels. Behoudens onderstaande wijzigingen blijven de overige regels van artikel 31 ongewijzigd van toepassing.
De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen en erven, met dien verstande dat:
Carolieweg 10 | Interieurbouw | 77 |
Haarsterweg 27 | Medische praktijk | 135 |
Haarsterweg 38 | Recreatieboerderij | 1120 |
Houtwal 38 | Rustpunt en verkoop fruit en groente | 18 |
Houtwal 44 | Gastouderopvang | 38 |
Jan Gosseswijk 31 | Kweek en verkoop van siergrassen | 100 |
Jonkersvaart 12 | Handel in watersportartikelen met winkel | 550 |
Jonkervaart 31 | Cursusruimte | 56 |
Jonkersvaart 37 | Kwekerij/verkoop tuinplanten | 130 |
Jonkersvaart 72 | Metaalbewerkings- / lasbedrijf | 280 |
Molenweg 13 | ||
Molenweg 13 | ||
Molenweg 13 | Schildersbedrijf | 285 |
Munnikeweg 13 | zorgboerderij | 200 |
Nieuweweg 19a | Vouwwagens | 325 |
Nieuweweg 38 | Handel in onderdelen witgoed en accu's | 250 |
Noorderweg 17 | Cafébedrijf | 59 |
Oudeweg 15 | Museum en bezoekerscentrum | 300 |
Oudeweg 17 | Museum | 700 |
Oudeweg 17a | Erfgoedlogies | 200 |
Keuningsweg 3 | In- en verkoop van auto's | 50 |
Keuningsweg 23a | Detailhandel | 50 |
Lietsweg 6 | Training en begeleiding loopbaan en persoonlijke effectiviteit | 160 |
Roordaweg 2 | Fietsenverhuur | 124 |
't Pad 15 | Museum | 400 |
't Pad 19 | Hondenkennel- en fokkerij | 100 |
Willemstad 2 | Hondenkennel | 300 |
Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie en van het bepaalde in Artikel 45 ;
Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw gelden de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en van een kleinschalig kampeerterrein ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 50.1 van toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 31.1 ten behoeve van kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van boerderijkamers in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 31.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen wijzigen in een agrarische bedrijfsbestemming of in de bestemming Agrarisch - Kwekerij of Agrarisch - Paardenhouderij met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - waardevolle hoofdvorm" qua situering wordt gewijzigd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - waardevolle hoofdvorm" wordt verwijderd, mits:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbijbehorende:
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang krijgt.
In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen zullen op of in deze gronden geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:
Voor het bouwen van overige andere bouwwerken geldt de volgende regel:
Mits de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, kan met een vergunning worden afgeweken van het bepaalde in 32.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in 32.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien met een vooraf ingewonnen advies van de betreffende leidingbeheerder wordt aangetoond dat de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Leiding - Gas' ter plaatse wordt verwijderd, mits:
De voor ' Leiding - Hoogspanningsverbinding ' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen.
Op de tot ' Leiding - Hoogspanningsverbinding ' aangewezen gronden:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 33.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.
Een in 33.3.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding(en) en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 48.2 vermelde voorbereidingsprocedure.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 34.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Voor zover de in lid 34.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden kunnen leiden tot een onevenredige verstoring van
behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders
afwijken van het bepaalde in lid 34.4.1, indien aan de vergunning één, of een
combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
Het in lid 34.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De in lid 34.4.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24
maanden voor de datum van voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden een uitzonderingsregel van toepassing is geweest op aangrenzende
terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige
terrein.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 34.4.1 winnen
burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake
deskundige.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt verwijderd:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 35.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Voor zover de in lid 35.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 35.4.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
Het in lid 35.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De in lid 35.4.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een uitzonderingsregel van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 35.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 36.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Voor zover de in lid 36.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in lid 36.4.1, indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
Het in lid 36.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De in lid 36.4.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een uitzonderingsregel van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 36.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 6' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
De voor 'Waarde - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van besloten gebied met houtsingelstructuur, de pingoruïnes en de daarbij behorende (opstrekkende) verkaveling.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Waarde - Besloten gebied en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 38.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
De voor ' Waarde - Natuur en Landschap ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden die gebonden zijn aan de waterlopen en zoals deze tot uitdrukking komen in het profiel en de geomorfologie van de waterloop.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Waarde - Natuur en Landschap en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 39.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
De voor ' Waarde - Open gebied ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van grootschalige open weidegebieden met een dicht slotenstelsel en een hoge grondwaterstand.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Waarde - Open gebied en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 40.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
De voor 'Waarde - Pingoruïne' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de aanwezigheid en herkenbaarheid van de pingoruïnes.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Waarde - Pingoruïne en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 41.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
De voor 'Waarde - Rijksmonument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van rijksmonumenten.
Voor het (ver)bouwen van bouwwerken is in de meeste gevallen een vergunning noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Marum te worden ingediend.
Voor het aanleggen van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, is in de meeste gevallen een vergunning noodzakelijk. Een aanvraag daartoe dient bij de gemeente Marum te worden ingediend.
De voor 'Waarde - Verkaveling'aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in de kenmerkende (opstrekkende) verkaveling.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Waarde - Verkaveling en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.
Het in 43.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor een (agrarische) bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Ook bedrijfswoningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als (agrarische) bedrijfswoning fungeren, worden daartoe gerekend.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen bij de bouw van gebouwen de volgende afstanden tot de as van de weg in acht te worden genomen:
Burgemeester en wethouder kunnen ontheffing te verlenen van het bepaalde in 45.1.1 , indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd of vervangen met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde, behoudens voor zover artikel 76 lid 3 van de Wet geluidhinder van toepassing is.
Indien gebouwen met een oppervlakte van meer dan 100 m2 worden gerealiseerd, dient uit archeologisch onderzoek te zijn gebleken dat daartegen uit oogpunt van bescherming van archeologische waarde geen bezwaar bestaat.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat lichtmasten:
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval niet gerekend:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 46.1 onder i in die zin dat bestaande vrijstaande bijgebouwen bij woonhuizen en bij bedrijfswoningen worden gebruikt voor bed & breakfast, met dien verstande dat:
Indien in de Bijlage 1 voor bepaalde gronden een "S" en/of een "A" en/of een "T" zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de "S", de "A" en de "T".
De uitvoering van de in Bijlage 1 genoemde aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Indien bodembewerkingen dieper dan 0,4 m plaatsvinden over een oppervlakte van meer dan 100 m2, dient uit archeologisch onderzoek te zijn gebleken dat daartegen uit oogpunt van bescherming van eventueel voorkomende archeologische waarde geen bezwaar bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bosontwikkeling' zijn de gronden bestemd voor houtteelt en de aanleg van nieuw bos.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd, tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe het lpg-vulpunt behoort.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg'
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - mijnbouw' mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 48.2 Afwegingskader ontheffing .
Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 50.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 48.2.1 onder a en b onevenredig worden geschaad en/of de 48.2.1 onder c en d genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de 48.2.1 onder e genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de ontheffingsbevoegdheid geen toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 49.2 Afwegingskader wijziging .
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden waarbij sprake is van vergroting of verandering van het bestemmingsvlak van de agrarische bedrijfsbestemming of van wijziging in een agrarische bedrijfsbestemming, in een fruitteeltbestemming of in de bestemming Agrarisch - Kwekerij, Agrarisch - Paardenhouderij of Sport - wordt gemotiveerd aangegeven:
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 49.2.1 onder a en b onevenredig worden geschaad en/of de in 49.2.1 onder c en d genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de in 49.2.1 onder e genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de wijzigingsbevoegdheid geen toepassing.
Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid1 van de Wet ruimtelijke ordening.
Bij de gebruikmaking van de ontheffingsbevoegdheid en de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, betreffen de adressen zoals deze op de plankaart zijn terug te vinden op het moment van vaststelling van het plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens
een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en
omvang niet wordt vergroot:
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig onthefffing verlenen van het bepaalde in
52.1.1
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in
52.1.1
met
maximaal 10%.
Het bepaalde in
52.1.1
is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan
op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder of in
afwijking van een bouwvergunning - voor zover vereist - in strijd met het toen geldende
plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet naar die aard
en omvang, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn
79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen
voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan
bestaand gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in
52.2.1
te veranderen of te
laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in
52.2.1
na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in
52.2.1
is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met
het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Marum.
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels deel uitmakende van het
bestemmingsplan Herziening bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Marum.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 mei 2014.