direct naar inhoud van Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: Buitengebied Marum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0025.BPBG09BEHE1-VA01

Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatig geëxploiteerde kampeerterreinen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten en tenthuisjes, met dien verstande dat:
    • 1. op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken ook stacaravans en chalets zijn toegestaan:
      • Kloosterweg 1 te Marum;
      • Roordaweg 3a te Niebert;
    • 2. per bestemmingsvlak ten hoogste 1 groepsaccommodatie is toegestaan;
    • 3. op het aan het volgende adres gelegen bestemmingsvlak ook 1 appartementengebouw is toegestaan:
      • Jonkersvaart 10 te Jonkersvaart;
    • 4. op de aan de volgende adressen gelegen bestemmingsvlakken recreatiewoningen, voorzover bestaand op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn toegestaan:
      • Noorderweg 35, Boerakker;
      • Hamrik 17, Marum;
      • Postdijk 11 t/m 25, Marum;
  • b. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen detailhandel, horeca(bedrijf)en dienstverlenende bedrijven, een en ander uitsluitend of in hoofdzaak ten dienste van de verblijfsrecreatieve voorzieningen en dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. landschappelijke inpassing;
  • d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van houtsingels;

met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

24.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Verblijfsrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

24.2.1 Gebouwen

Voor alle gebouwen geldt dat deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in Artikel 39 Algemene bouwregels ;

24.2.2 Gebouwen ten behoeve van voorzieningen

Voor gebouwen ten behoeve van voorzieningen, met uitzondering van een bedrijfswoning en daarbij behorende aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen, gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
24.2.3 Trekkershutten en tenthuisjes

Voor trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een trekkershut of tenthuisje mag niet meer bedragen dan 30 m2;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen;
24.2.4 Stacaravans

Voor stacaravans gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een stacaravan inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 40 m2 bedragen;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
24.2.5 Chalets

Voor chalets gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een chalet inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
  • b. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 3,80 m bedragen.
24.2.6 Recreatiewoningen

Voor recreatiewoningen gelden de volgende regels:

  • a. recreatiewoningen mogen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • b. de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen mag niet minder bedragen dan 10 m;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 70 m2 bedragen;
  • d. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
24.2.7 Groepsaccommodatie

Voor kamphuis/groepsaccommodatie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer dan 200 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
24.2.8 Appartementengebouw

Voor een appartementengebouw gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 270 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
24.2.9 Bedrijfwoningen

Voor bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 120 m2 bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen,

tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte of een afwijkende dakhelling aanwezig was, in welk geval die grotere oppervlakte, hogere goothoogte, hogere bouwhoogte of afwijkende dakhelling als maximum geldt voor dat gebouw.

24.2.10 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot de voorgevel van de woningen het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 24.4.1 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning , aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 130 m2, indien en voor zover geen ontheffing is verleend als bedoeld in 24.4.1 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van de bedrijfswoning, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa;
  • d. de bouwhoogte van een aanbouw, uitbouw of een aangebouwd bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5,50 m bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde in a tot en met f geldt, indien een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een hogere bouwhoogte, een hogere goothoogte aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, deze afstand, oppervlakte, bouwhoogte, goothoogte als minimale afstand, maximale oppervlakte, maximale bouwhoogte en maximale goothoogte geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
24.2.11 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van verkeers-, sport- en spelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een uitkijktoren op het perceel Jonkersvaart 10 mag niet meer dan 8 m bedragen.
24.3 Nadere eisen
24.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het beginsel van bebouwingsconcentratie;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de landschappelijke inpassing;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;
  • g. de waarde van een ter plaatse voorkomende dubbelbestemming of de aanduiding 'houtsingel'.
24.3.2 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 44.1 van toepassing.

24.4 Ontheffing van de bouwregels
24.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 24.2.2 onder a en toestaan dat voor de gebouwen een maximaal te bebouwen oppervlak van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt benut;
  • b. 24.2.9 onder b ten behoeve van het onderbrengen van de oppervlakte van hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen in één bouwmassa met een oppervlakte van niet meer dan 300 m2.
24.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 42.2 Afwegingskader ontheffing .

24.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 44.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

24.5 Specifieke gebruiksregel

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, kamphuis/groepsaccommodaties, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor permanente bewoning.

24.6 Aanlegvergunning
24.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningen genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, indien en voor zover bij de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie of bij de aanduiding 'houtsingel' (voor zover van toepassing) en de betreffende werken of werkzaamheden een "A" is vermeld.

24.6.2 Uitzondering

Het in 24.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.

24.7 Wijzigingsbevoegdheid
24.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen aanduidingen opnemen die de bouw van recreatiewoningen mogelijk maakt, met dien verstande dat:

  • a. het aantal niet meer dan 10 bedraagt;
  • b. uit een bedrijfsplan is gebleken dat sprake is van een bedrijfsmatige exploitatie;
  • c. permanente bewoning niet is toegestaan.
24.7.2 Afwegingskader wijziging

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 43.2 Afwegingskader wijziging .

24.7.3 Procedure

Voor een besluit tot wijziging geldt de procedure als genoemd in artikel 3.9a lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening.