direct naar inhoud van 3.2 Gemeentelijk beleid
Plan: Stadscentrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP101Stadscentrum-30va

3.2 Gemeentelijk beleid

3.2.1 Toekomstvisie Boeg Beelden 2015

Boeg Beelden 2015 (vastgesteld 12 november 2002) is een toekomstvisie met daarin de hoofdlijnen van beleid voor de gemeente Hoogezand-Sappemeer in de periode tot 2015. Het geeft een breder kader voor zowel fysiek-, economisch-, sociaal- als cultureel beleid.

Hoogezand-Sappemeer wil in 2015 een middelgrote levendige woon- en werkgemeente zijn, volop profiterend van haar unieke positie vlakbij Groningen, en tegelijk met een eigen identiteit in een prachtig groene omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0018.BP101Stadscentrum-30va_0008.png"   De ambities van de gemeente zijn omgezet in vier richtinggevende thema's:
Positie in de regio: schragen en schurken.
Bestaansbasis: wonen én werken.
Sfeer en uitstraling: veilig, gezellig en actief.
Mens: gevarieerd en samen.  

De gemeente wil zich in Boeg Beelden 2015 verder ontwikkelen tot een prettige woongemeente. In nieuwe en bestaande woongebieden staat een prettig woonklimaat voorop. Dit betekent wel, dat er kritisch gekeken moet worden naar de tegenstrijdige belangen die tussen bedrijvigheid en woongebieden kunnen bestaan.

Enkele ruimtelijk relevante uitgangspunten uit Boeg Beelden 2015 zijn:

  • De gemeente moet zich verder ontwikkelen van een werk- naar een woon- én werkgemeente;
  • in de gemeente meer woningen bouwen voor het midden- en topsegment;
  • ruimte bieden voor experimenten in de woningbouw;
  • verder bouwen aan de vorming van een stadshart;
  • uitbreiding bedrijvigheid op bestaande en te revitaliseren bedrijventerreinen;
  • vergroten van de mogelijkheden van wonen in het groen en aan het water;
  • opnemen van groen in nieuwe woonwijken;
  • behoud en verbeteren van het culturele erfgoed.

Voor wat betreft het wonen wordt duidelijk gekozen voor een flinke versterking van de woonfunctie in de gemeente. Inzet is de gemeente verder te ontwikkelen als een prettige woongemeente. In nieuwe en bestaande woongebieden moet een prettig woonklimaat voorop staan. Een goede kwaliteit en functionaliteit van de openbare ruimte en een schone en veilige omgeving staan daarbij hoog op het verlanglijstje. De afspraken in het stedelijk netwerk Regio Groningen-Assen hebben tot gevolg dat de gemeente gaat groeien. Dat betekent: nieuwe wijken, aangepaste infrastructuur en meer (winkel)voorzieningen. Ook wil de gemeente de kwaliteit van het wonen verbeteren.

3.2.2 Structuurvisie 2010

De fysieke, ruimtelijke componenten, uit Boeg Beelden 2015 zijn uitgewerkt in een nieuwe structuurvisie voor de gehele gemeente onder de titel 'Boegbeelden komen tot leven'. De structuurvisie is in november 2010 vastgesteld. De structuurvisie heeft als belangrijke speerpunten van beleid de verdere ontwikkeling van het Stadshart en de uitbreiding van de gemeente in zuidelijke richting; het woongebied 'De Groene Compagnie'. Daarnaast blijven de zogenaamde inbreidingslocaties erg belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de gemeente en blijft er aandacht voor het vernieuwen van bestaande woonwijken en bedrijventerreinen.

3.2.3 Beleid actualisering bestemmingsplannen

Vier basis bestemmingsplannen voor de hele gemeente. Dat is waar de komende jaren naar toe gewerkt wordt om te voldoen aan de wettelijke eis van actuele bestemmingsplannen, in eerste instantie per 1 juli 2013. Vier grote plannen, die om de vijf jaar worden herzien. Plannen die constant onder beheer zijn.

Planologische- en feitelijke wijzigingen worden voordurend bijgehouden, zodat de vijfjaarlijkse herziening makkelijker is.

De vier basisplannen zijn:

- Woongebieden (alle overwegende woongebieden in het stedelijke gebied van Hoogezand-Sappemeer);

- Stadscentrum;

- Bedrijventerreinen (Hoogezand-West, Sappemeer-Oost en FoxMart);

- Buitengebied (inclusief de dorpen Westerbroek en Kiel-Windeweer).

Iedere vijf jaar worden alle wijzigingen van de afgelopen periode meegenomen in de herziening. Ook de ontwikkelingsplannen worden op dat moment ingevoegd in het basisplan.

Gelijktijdig met de basisplannen, wordt de welstandsnota voor het betreffende gebied herzien. Het actuele welstandsbeleid kan dan direct in het bestemmingsplan worden verwerkt.

Bestemmingsplan en welstandsbeleid blijven zo altijd actueel.

De planning voor de komende jaren is als volgt:

Basisplan   Voorbereiding   Vaststelling  
Woongebieden   2011   2012  
Stadscentrum   2012   2013  
Bedrijventerreinen   2013   2014  
Buitengebied   2014   2015  
3.2.4 Woonplan en Woonvisie, nieuwbouwruimte

Op 18 maart 2003 heeft de gemeenteraad het Woonplan voor de gemeente vastgesteld. Dit plan vormt een sectorale uitwerking van de toekomstvisie Boeg Beelden 2015, met de gemeentelijke visie op de kwantiteit maar ook kwaliteit van het wonen. Volgens het Woonplan zal de gemeente in de periode 2002 - 2010 een aantal van 1300 woningen bouwen. Bij het invullen van de woningbouwtaakstelling geldt een voorkeur voor inbreidingslocaties. Om de doelstelling te kunnen verwezenlijken is uitbreiding van het bebouwd gebied echter noodzakelijk. Streven is te komen tot een gedifferentieerd aanbod van woonmilieus. Er is veel vraag naar toevoeging van groen-stedelijke woonmilieus.

Aangezien de looptijd van het bestaande woonplan is geëindigd, en omdat het belangrijk is om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen, hebben de gemeente en de woningbouwcorporaties nauw met elkaar samengewerkt om het bestaande plan te evalueren en een nieuwe Woonvisie op te stellen. Het gehouden schriftelijke huis-aan-huis onderzoek vormt een belangrijke basis voor dit nieuwe woonplan, dat is vastgesteld in oktober 2008 en een looptijd heeft van 2008 tot en met 2012. In deze visie is het woonbeleid opnieuw uitgestippeld.

Nieuwbouwruimte

In theorie kunnen de in dit plan opgenomen verzamelbestemmingen “Centrum-Stadscentrum 2” en “Gemengd" leiden tot een toename van het aantal woningen in het plangebied. Dit maakt een verantwoording noodzakelijk met het oog op artikel 4.7 van de provinciale omgevingsverordening. Wij denken dat een dergelijke situatie zich niet snel gaat voordoen. In de eerste plaats omdat de gebieden met een dergelijke bestemming relatief gering van omvang zijn, er een aantal onbebouwde gebieden zonder toegekend bouwvlak is en er wel degelijk een begrenzing is, namelijk door het al dan niet toekennen van een bouwvlak en het afstemmen van het bouwvlak en de maatvoering op de bestaande situatie. Daarbij: veel panden worden in de huidige situatie al gebruikt voor de woonfunctie. Mocht er sprake zijn van een uitwisseling van functies dan zal het veeleer de andere kant op zijn; van een woonfunctie naar een andere toegelaten functie. Vanuit beleidsmatig oogpunt zou dit alleen maar toegejuicht worden.

De praktijk van de afgelopen 12 jaar onder de vigeur van het vigerende bestemmingsplan Stadscentrum, waar ook dergelijke bestemmingen werden gehanteerd, sterkt ons in onze opvatting dat een toenname van het aantal woningen binnen de regels van het nieuwe bestemmingsplan zich niet snel gaat voordoen. Onder de werking van het geldende plan is hier geen sprake van geweest. Dat komt met name ook, doordat nieuwe ontwikkelingen zich niet plachten te schikken binnen een regeling afgestemd op een bestaande situatie. In die gevallen zullen ruimtelijke planinstrumenten op maat worden ingezet, bijvoorbeeld postzegel bestemmingsplannen.

Toename van het aantal woningen is derhalve niet te verwachten met onderhavig plan. Mocht dit onverhoopt wel het geval zijn, dan kan het naar schatting gaan om hooguit enkele tientallen woningen.

De totale nieuwbouwruimte voor Hoogezand-Sappemeer voor de periode 2007-2019 is 3.600 woningen.

In het meest recent opgestelde overzicht plancapaciteit (september 2012) wordt uitgegaan van een benodigd aantal van 1714 woningen in (potentiele) nieuwe woningbouwplannen in de gemeente. Hierbij is rekening gehouden met actualisatie aan de hand van de Regiolijst 2012 en gerealiseerde woningen.

Dit betekent uiteindelijk dat er een plancapaciteit resteert van 396 woningen, waarmee de theoretische mogelijkheid van een aanwas van nieuwe woningen in onderhavig plan goed te verantwoorden is en waarmee voldaan kan worden aan genoemd artikel van de Omgevingsverordening.

3.2.5 Cultuurhistorisch beleid

Erfgoed is een steeds belangrijker uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen en een cruciale factor voor ruimtelijke kwaliteit. Maar erfgoed is ook bepalend voor onze identiteit, het versterkt ons welbevinden en is bovendien een economische factor. Dit uitgangspunt, letterlijk geciteerd, van rijksbeleid leidde tot een wijziging van de ruimtelijke wetgeving op dit punt en tot een modernisering van de monumentenzorg, MoMo november 2009.

Archeologie

De afgelopen periode stelde de gemeente archeologiebeleid vast. Als onderdeel daarvan werd de gemeentelijke monumentenverordening omgezet naar een erfgoedverordening.

Argumenten om te komen tot gemeentelijk archeologiebeleid waren:

  • Het is een wettelijke taak van de gemeente (Monumentenwet, Wet op de Archeologische monumentenzorg);
  • kennis van archeologische waarden in de Gemeente Hoogezand-Sappemeer versterkt de eigen identiteit;
  • kostenbesparing in de toekomst door het vermijden van onnodige onderzoeken;
  • binnen wettelijke randvoorwaarden zelf bepalen hoe om te gaan met aanwezige archeologische waarden.

De Nota Archeologiebeleid beschrijft hoe de gemeente Hoogezand-Sappemeer zal omgaan met (mogelijke) waardevolle archeologische- en cultuurhistorische waarden binnen de gemeentegrenzen. De beleidskaart archeologie is onderdeel van deze nota. Deze kaart geeft een vlakdekkend overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. De nota geeft een goed beeld van de bewoningsgeschiedenis van de gemeente, van de prehistorie tot aan de nieuwe tijd.

Beleidsuitgangspunt is het behoud van waardevolle archeologische waarden en van cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten. Verder wordt voorgesteld dat de gemeente de kosten van vereist bureauonderzoek (naar noodzaak voor verder archeologisch onderzoek) voor haar rekening neemt, een enkele uitzondering daargelaten. De verplichting tot bureauonderzoek kan ontstaan bij ruimtelijke ingrepen in aangewezen gebieden op de beleidskaart.

Waarom een erfgoedverordening voor archeologie? Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking getreden. De bestaande monumentenverordening wordt in de erfgoedverordening 'Wabo-proof' gemaakt. Uitgangspunt is, dat voor zover in een vigerend bestemmingsplan nog geen regels zijn opgenomen ter bescherming van archeologie, de erfgoedverordening van toepassing is. De verordening treedt terug indien een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld dat op dezelfde wijze als beleid en erfgoedverordening voorziet in bescherming.

De Erfgoedverordening Gemeente Hoogezand-Sappemeer is naar het model van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) opgesteld. De geest van de monumentenverordening is niet gewijzigd.

Monumenten en karakteristieke gebouwen

Bescherming van rijksmonumenten is geregeld in de Monumentenwet. De Erfgoedverordening kent bepalingen over gemeentelijke monumenten. De gemeente heeft, met name langs het historisch lint, daarbij een aantal beeldbepalende panden geïnventariseerd. In de analyse van het historisch lint dat in het kader van de herziening van de welstandsnota plaats had, is deze categorie gebouwen ook meegenomen, zie 3.2.14 . Een regeling voor deze karakteristieke gebouwen hoort thuis in de Welstandsnota. Het onderhavige bestemmingsplan besteedt hier daarom geen bijzondere aandacht aan.

3.2.6 Detailhandelbeleid 1996/1997 en actualisering 2013

De nota 'Detailhandel in beweging' dateert van 26 maart 1996. Ter uitwerking van het detailhandelbeleid is daarna het 'Uitwerkingsplan Detailhandelsbeleid Hoogezand-Sappemeer' (oktober 1997) gemaakt. Doel van het beleid is om de kwaliteit van het winkelaanbod in Hoogezand-Sappemeer te verhogen. Hierbij staat het opheffen van de sterke versnippering van de detailhandelstructuur voorop. Hiertoe zijn duidelijk afgebakende winkelgebieden aangewezen, ieder met een eigen functie voor huisvesting van detailhandel. In het plangebied wordt om die reden buiten de winkelgebieden geen nieuwe detailhandel toegelaten. Bestaande detailhandel wordt van een maatbestemming voorzien.

De gemeente kent een hoofdwinkelcentrum met aanloopgebied (Stadscentrum), twee buurtwinkelcentra (Sappemeer en Martenshoek) en twee buurtsteunpunten (Pleiaden en Winkelhoek). Grootschalige detailhandel zoals in de branches brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten, caravans, bouwmaterialen, keukens en sanitair en woninginrichting, moet zich perifeer, oftewel buiten het centrum aan de rand van de stad, vestigen. Voor een deel zijn de bedrijventerreinen hiervoor de geschikte locatie. Voor zover het gaat om grootschalige detailhandel binnen het thema 'wonen' (woninginrichting, keukens, sanitair, bouwmarkten, tuincentra) moet concentratie plaatsvinden op het Winkelpark langs De Vosholen aan de zuidkant van Hoogezand-Sappemeer. Zie Overzicht Detailhandel HS.

De afgelopen periode is het detailhandelbeleid geëvalueerd. Vervolgens is gestart met het formuleren van een geactualiseerd detailhandelsbeleid dat in het voorjaar van 2013 is vastgesteld. Duidelijk is, dat aan de voornaamste uitgangspunten van het beleid niet zal worden getornd. Voor dit bestemmingsplan betekent dat, dat de detailhandel in het gebied van het winkelcentrum De Hooge Meeren is en blijft geconcentreerd, zie Kaart Detailhandel Stadshart en dat daarbuiten alleen de bestaande detailhandel wordt toegestaan.

3.2.7 Horecabeleid 1996

Het horecabeleid is neergelegd in de nota 'Horeca goed geregeld & goed gevestigd!' (vastgesteld maart 1996), waarbij vooral het tweede deel 'goed gevestigd!' ruimtelijke relevantie heeft. Centraal in dit beleid staat enerzijds het aanwijzen van gebieden van horecaconcentratie en anderzijds het aanwijzen van gebieden als horecastiltegebied. Op basis van de invloed op het woon- en leefklimaat wordt in de nota een onderscheid gemaakt in verschillende categorieën. Het stadscentrum is aangewezen als het gebied waar de horeca zich het beste kan concentreren en waar dit ook gestimuleerd kan worden. Voor de buurtwinkelcentra wordt de huidige situatie als maximum geaccepteerd. In de buurtsteunpunten en de recreatieve gebieden is daghoreca en verblijfsrecreatieve voorzieningen toegestaan. In woongebieden is de bestaande horeca het maximum en kan een restrictief beleid gevoerd worden.

3.2.8 Economisch Beleidsplan 2010-2014

Het beleidsplan kent de volgende, nogal abstract geformuleerde, hoofdambitie: "De gewenste economische ontwikkeling in kaart brengen en het versterken van de werkgelegenheid binnen de lokale economie via activiteiten gericht op het direct en indirect faciliteren van werkgevers". Hieruit zijn vier thema's naar voren gekomen:

- Woon-werkomgeving: optimaal benutten en behouden positie;

- economische structuur: benutten eigen kracht;

- arbeidsmarkt en scholing: verhoging arbeidsparticipatie;

- organisatie en Communicatie: versterken verbindingen lokaal versus regionaal.

Voor dit bestemmingsplan is de relevantie van dit beleidsstuk niet bijster groot, of het moet zijn dat uit het stuk kan worden gelezen dat de gemeente bestaande bedrijvigheid wil ondersteunen en dat de bedrijvigheid zich bij voorkeur op de bedrijventerreinen moet vestigen.

3.2.9 Beleid toerisme en recreatie

In januari 2000 werden in de Nota Recreatie en Toerisme in HS als speerpunten van beleid omschreven:

- Water-, oeverrecreatie, verblijfsrecreatie, evenementen en kunst en cultuur;

- meer aandacht voor promotie;

- daar waar mogelijk aansluiten op routestructuren zowel over land als water.

Als specifieke hits op het gebied van recreatie en toerismen werden genoemd: het Zuidlaardermeer, Meerwijckgebied en het Gorecht park. De komende periode vindt evaluatie en actualisatie van het beleid plaats.

3.2.10 Verkeers- en vervoersbeleid

Verkeer- en vervoerbeleid

De hoofdlijnen van het verkeer- en vervoersbeleid voor Hoogezand-Sappemeer tot 2010 zijn aangegeven in een beleidsnota, die is vastgesteld op 30 september 1997. In het meerjarenplan verkeersveiligheid heeft het Rijk het begrip Duurzaam Veilig geïntroduceerd. Duurzaam Veilig gaat uit van een simpele indeling van de wegen in drie categorieën, die door de verkeersdeelnemers eenvoudig zijn te herkennen. De wegen in het plangebied zullen conform het verkeersbeleid worden aangemerkt als erftoegangswegen. Deze wegen geven toegang tot de wijk, buurten en de directe woonomgeving. De maximumsnelheid geldend voor deze wegen is 30 km/u.

Al in de structuurschets 1993 is een hoofdverkeersstructuur voor de bebouwde kom van Hoogezand-Sappemeer vastgelegd. De daarin neergelegde hoofdverkeersstructuur is ook vastgelegd in de beleidsnota van 30 september 1997 en is nog steeds goed werkbaar. Er is een nieuw gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleidsplan in voorbereiding.

Parkeren

Een belangrijk onderdeel van het verkeer- en vervoersbeleid is het parkeerbeleid. De gemeente volgt een sturend parkeerbeleid. In het onderhavige plangebied worden woningen gerealiseerd. In de woonwijken wordt ingevolge het beleid gestreefd naar parkeren op eigen terrein, met dien verstande dat (incidenteel) parkeren in de straten onontkoombaar is.

3.2.11 Hoogbouwvisie 2005

De hoogbouwvisie volgt twee lijnen. Ten eerste het nadrukkelijk tegenhouden van hoogbouw in gebieden waar dit niet aansluit bij de gewenste kwaliteiten. Dit is in hoofdzaak langs het historisch lint, enkele oriëntatiepunten uitgezonderd, en in de woongebieden met een specifiek landschappelijk- en/of dorps karakter. Daarnaast zet de visie in op stimulering van hoogbouw waar dat gewenst is: het stadshart en aangrenzende gebieden. In ruimtelijk opzicht sluiten hoogbouwontwikkelingen aan bij de al ingezette ontwikkeling van een sterke noord-zuidas (stadsring) met het stadshart als zwaartepunt. De uitgangspunten van de hoogbouwvisie zijn tevens opgenomen in de Structuurvisie 2010.

3.2.12 Welstandsnota 2004

De gemeente voert al sinds lange tijd welstandsbeleid. De beoordeling door de welstandscommissie vindt plaats aan redelijke eisen van welstand. Voorheen baseerde de commissie zich hierbij op geformuleerd beleid (bestemmings- en beeldkwaliteitsplannen). Dit is vervangen door toetsing aan criteria, die zijn opgenomen in de welstandsnota Hoogezand-Sappemeer. Het welstandstoezicht maakt deel uit van het integrale ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente. In de Welstandnota (vastgesteld april 2004) wordt per deelgebied een nadere analyse gegeven van het karakter en staan de welstandscriteria verwoord. Het welstandstoezicht is vooral gericht op het beheer van de bestaande bebouwing. Hier geldt een beleid van respecteren. Bij vernieuwing of nieuwbouw geldt een beleid van incidenteel wijzigen voor zowel plaatsing, hoofdvorm, aanzicht en opmaak.

Met ingang van 1 juli 2004 is het voor elke gemeente in Nederland verplicht een (vastgestelde) welstandsnota te hebben. Is dit niet het geval, dan is de gemeente niet meer bevoegd een bouwplan op welstand te toetsen. Met de beide gemeentelijke beleidsstukken; het bestemmingsplan en de welstandsnota, worden dus zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (bouwvergunningplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

In de welstandsnota van de gemeente Hoogezand-Sappemeer wordt onderscheid gemaakt tussen sneltoetscriteria voor veel voorkomende bouwwerken, de algemene welstandscriteria en de gebiedsgerichte welstandscriteria.

3.2.13 Beeldkwaliteitsplan Het Historische Lint

Er bestaat een beeldkwaliteitsplan voor het historische lint. Dit plan dateert uit 1996 en is alleen daarom al aan actualisering toe. Daarnaast is er een aantal inhoudelijke redenen om tot vernieuwing over te gaan.

3.2.14 Welstandsnota 2013

Parallel aan de actualisering van bestemmingsplannen, zie Beleid actualisering bestemmingsplannen, wordt de welstandsnota voor het plangebied van het betreffende bestemmingsplan herzien. Dit is een afzonderlijke procedure. In de welstandsnota worden alle recent gemaakte beeldkwaliteitsplannen opgenomen. De herziene welstandsnota zal eveneens een analyse van het Historische Lint bevatten. In de welstandsnota worden heldere keuzes gemaakt ten aanzien van de mate van bescherming van in de gemeente te onderscheiden gebieden. De herziening van de welstandsnota zal wellicht voor nieuwe ontwikkelingen, dit bestemmingsplan gaat daar uitdrukkelijk niet over, een beeldregieplan bevatten.

3.2.15 Waterplan

De gemeente heeft samen met het waterschap Hunze en Aa's haar waterbeleid gevormd en daarvoor het Waterplan opgesteld. Het Waterplan bestaat uit een Visiedeel en een Uitvoeringsplan. Het Visiedeel geeft een doorkijk tot 2015, het Uitvoeringsplan is telkens bedoeld voor een periode van vier jaar.

Basis van het Waterplan zijn de drietraps-strategieën voor waterkwantiteit: vasthouden - bergen - afvoeren en voor waterkwaliteit: schoonhouden - scheiden - zuiveren. Ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten vormen belangrijke aandachtspunten voor het omgevingsbeleid. Daarbij moet aandacht zijn en blijven voor de historische, recreatieve en belevingsaspecten van water.

Water moet in de toekomst een volwaardig onderdeel van alle ruimtelijke plannen gaan vormen. Hiervoor is een regulier overleg ingesteld tussen de gemeente en het waterschap. Daarnaast wordt bij projecten de watertoets doorlopen waarmee water stevig in de plannen verankerd wordt. In het bij het waterplan behorende uitvoeringsplan is een aantal concrete projectvoorstellen opgenomen. In een gemeentebrede aanpak zullen alle locaties waar dit probleem optreedt geïnventariseerd worden en wordt in samenspraak met de bevolking gezocht naar bevredigende oplossingen.

Een andere relevant project betreft de berekening van de wateropgave voor de gemeente. Hierbij wordt per wijk/dorp beoordeeld in hoeverre in het watersysteem is toegerust op toekomstige ontwikkelingen. Dit gaat in het bijzonder om de klimatologische veranderingen met bijbehorende grotere neerslaghoeveelheden. Ook wordt beoordeeld in hoeverre in de huidige situatie er al een risico op wateroverlast bestaat. Deze berekeningen kunnen leiden tot een opgave voor aanpassingen in het watersysteem.