3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Radiotelescoop' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. LOFAR-radiotelescoop;
-
b. agrarische activiteiten;
-
c. bescherming van de herkenbaarheid van het veenkoloniale verkavelingssysteem, ter plaatse van de aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied';
en daaraan ondergeschikt:
-
d. infrastructurele voorzieningen;
-
e. nutsvoorzieningen;
-
f. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
-
g. waterhuishoudkundige doeleinden.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het landschapsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken met een groter verticaal oppervlak dan 4 m² en een bouwhoogte hoger dan 1,5 meter.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
- ter plaatse van de aanduiding 'overig - veenkoloniaal gebied' het graven of (deels) dempen van sloten en andere watergangen, waarvan de richting meer dan 5 graden afwijkt van de in bijlage 1 bij deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting.
3.5.2 Vrijstelling
Het onder 3.5.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
-
a. die het normale onderhoud betreffen;
-
b. die reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
-
c. waarvoor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
en ook niet voor:
-
d. het graven van sloten en andere watergangen als deze langs wegen, fiets- en voetpaden zijn gelegen of als deze dienen als erfafscheiding;
-
e. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen als de onderlinge afstand tussen resterende sloten in dezelfde richting minder dan 150 meter is.
3.5.3 Voorwaarden
De vergunning wordt alleen verleend als:
-
a. sloten en andere watergangen worden gegraven, waarvan de richting minder dan 10 graden afwijkt van de in bijlage 1 bij deze planregels aangegeven bestaande kavelrichting;
-
b. het (deels) dempen van sloten en andere watergangen niet tot gevolg heeft dat de onderlinge afstand tussen resterende sloten in dezelfde richting meer dan 300 meter is.