direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch verzorgend bedrijf, alleen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - agrarisch verzorgend bedrijf' of 'specfieke vorm van agrarisch - agrarisch verzorgend bedrijf';
  • b. bedrijfswoning, niet ter plaatse van de aanduidingen 'opslag', 'nutsvoorziening' en 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • c. bestaande bedrijven;
  • d. nieuw te vestigen bedrijven behorende tot categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen in Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten van de planregels (met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen). Nieuw te vestigen bedrijven zijn niet toegelaten ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - agrarisch verzorgend bedrijf', 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt', 'paardenhouderij', 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', 'nutsvoorziening' en 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • e. bescherming van de karakteristieke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten';
  • f. bouwmarkt met een winkelvloeroppervlakte tot maximaal 2500 m2, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt';
  • g. maalderij van graanproducten, alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - molen';
  • h. paardenhouderij, alleen ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is alleen opslag voor de toegelaten bedrijven toegelaten;
  • j. tuincentrum met een winkelvloeroppervlakte tot maximaal 2500 m2, alleen ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';
  • k. verkooppunt voor motorbrandstoffen, alleen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • l. zelfstandige nutsvoorzieningen, alleen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • m. zend- en/of ontvangstinstallatie, alleen ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

en daaraan ondergeschikt:

  • n. bedrijf of beroep aan huis, verbonden aan de bedrijfswoning;
  • o. productiegebonden detailhandel;
  • p. tuinen, erven en terreinen;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen;
  • s. wegen, straten en paden;
  • t. nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van alle bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. waar de plaats en de afmetingen van bestaande bouwwerken de minimale en/of maximale maten bepaald in deze bouwregels overschrijden, vormen de bestaande maten het minimum respectievelijk het maximum;
  • b. gebouwen zijn toegelaten tot de daarvoor in deze bouwregels genoemde hoogten, uitgezonderd plaatselijke verhogingen. Plaatselijke verhogingen zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale hoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter.

6.2.2 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn alleen toegelaten bij vrijstaande, niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • b. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op meer dan 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • c. bijgebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3 meter, tot een bouwhoogte van 5,5 meter en met een dakhelling tussen de 30 en 60 graden;
  • d. bijgebouwen zijn toegelaten zowel binnen als buiten het bouwvlak
  • e. bijgebouwen zijn toegelaten tot een gezamenlijk oppervlak per bedrijfswoning van 75 m2;
  • f. bijgebouwen zijn alleen toegelaten op grotere afstand dan 1 meter vanaf de zijdelingse perceelsgrens.

6.2.3 Overige gebouwen

Voor het bouwen van overige gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. overige gebouwen zijn alleen toegelaten in een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. overige gebouwen zijn toegelaten tot een goothoogte van 3,5 meter en tot een bouwhoogte van 8,5 meter;
  • c. overige gebouwen zijn ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' toegelaten tot een bouwhoogte van 10 meter;
  • d. overige gebouwen zijn toegelaten met een dakhelling groter dan 30 graden;
  • e. per bedrijf is 1 bedrijfswoning toegelaten:
    • 1. alleen als zij bestaand is;
    • 2. tot een oppervlak van 100 m2;
  • f. een bedrijfswoning is niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

6.2.4 Erf- of perceelafscheidingen

Erf- of perceelafscheidingen zijn toegelaten tot 1 meter hoogte, of tot 2 meter mits gebouwd:

  • a. op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat, en
  • b. meer dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn, en
  • c. meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.

6.2.5 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot 6 meter hoogte.

6.2.6 Overige bouwwerken

Voor het bouwen van overige andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot een hoogte van 5 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' zijn zend- en/of ontvangstinstallaties toegelaten tot een hoogte van 20 meter.

6.3 Nadere eisen
6.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

6.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Bevoegdheid

  • A. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in onder 6.2.3 onder a en toestaan dat eenmalig gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding maximaal 20% bedraagt van de totale vloeroppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing;
    • 2. indien het een tuincentrum of bouwmarkt betreft, de winkelvloeroppervlakte maximaal 2500 m2 mag bedragen;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld, en
      • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
      • de woonsituatie, en
      • de verkeersveiligheid, en
      • de sociale veiligheid, en
      • de milieusituatie, en
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

  • B. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld, en
      • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
      • de woonsituatie, en
      • de verkeersveiligheid, en
      • de sociale veiligheid, en
      • de milieusituatie, en
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
  • a. de op de plankaart of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 6.2.3 onder e en nieuwbouw van een bedrijfswoning toestaan, mits:
    • 1. binnen het bestemmingsvlak nog geen bedrijfswoning aanwezig is;
    • 2. de noodzaak voor de bouw van een bedrijfswoning is aangetoond;
    • 3. de bedrijfswoning voldoet aan de bouwregels genoemd in 6.2.3;
    • 4. bijgebouwen bij bedrijfswoningen voldoen aan de bouwregels genoemd in 6.2.2;
    • 5. de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder, of waar nodig aan de voorafgaand aan de ontheffing vastgestelde hogere grenswaarde;
  • d. het bepaalde in 6.2 en gebouwen voor mantelzorg toestaan, mits:
    • 1. de zorgbehoefte voor de mantelzorg overtuigend is aangetoond;
    • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 extra gebouw wordt toegestaan;
    • 3. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten met een afstand tussen de naar het hoofdgebouw gekeerde gevel van dat bijgebouw en de naar het bijgebouw gekeerde zij- of achtergevel van het hoofdgebouw die kleiner is dan 10 meter;
    • 4. vrijstaande bijgebouwen voor de mantelzorg alleen worden toegelaten achter de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 5. de bebouwing zo snel mogelijk na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming wordt gebracht met de bouwregels van deze bestemming;
  • e. het bepaalde in 6.2.3 onder c en ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' overige gebouwen tot een bouwhoogte van 15 meter toestaan;
  • f. het bepaalde in 6.2.6 onder b en ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' zend- en/of ontvangstinstallaties tot een bouwhoogte van 40 meter toestaan.

6.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Bedrijf of beroep aan huis

Voor aan de bedrijfswoning verbonden bedrijven en beroepen gelden de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie, zowel in omvang als in uitstraling, vooral aan de naar de weg gekeerde zijde(n) van het perceel;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s);
  • c. de activiteit mag geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en omgeving, en mag geen noemenswaardige hinder veroorzaken of afbreuk doen aan de gebruiksmogelijkheden en privacy van omliggende gronden en bouwwerken;
  • d. de activiteit wordt in de gebouwen uitgeoefend;
  • e. de activiteit mag niet meer ruimte gebruiken dan 40% van de totale oppervlakte van de gebouwen en niet meer dan 50 m2;
  • f. alleen productiegebonden detailhandel is toegelaten;
  • g. de activiteit is alleen toegelaten als zij milieuhygiënisch passend is;
  • h. de activiteit is alleen toegelaten als in de parkeerbehoefte voorzien wordt op het eigen erf;
  • i. reclame-uitingen en etalages zijn niet toegelaten.

6.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van andere gebouwen dan de bedrijfswoning en haar bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van bijgebouwen van de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van gronden voor tuinbouw;
  • e. het gebruik van gronden voor houtteelt, boomkwekerijen, boomgaarden en de aanleg van bos;
  • f. het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor mestopslag, tenzij het bestaande opslag is;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken als manege;
  • h. het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • i. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • j. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen;
  • k. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel tot een oppervlak van 60 m2;
  • l. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een horecabedrijf en/of seksinrichting.

6.6 Ontheffing van de gebruiksregels
6.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in 6.1 onder d en bedrijven toestaan die in Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten één categorie hoger zijn dan ter plaatse toegestaan, als en voor zover het betrokken bedrijf qua milieueffecten gelijk te stellen is met de milieueffecten van de ter plaatse toegestane bedrijven;
  • b. het bepaalde in 6.1 onder d en bedrijven toestaan die niet in Bijlage 4 Staat van bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, maar die wat betreft de aard en effecten op het leefmilieu vergelijkbaar zijn met de wel genoemde bedrijven;
  • c. het bepaalde in 6.5.2 onder a en b en toestaan dat een bedrijfswoning door meer dan één afzonderlijke huishouding wordt gebruikt en vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige bewoning worden gebruikt, mits:
    • 1. dit gebruik voor mantelzorg nodig is en die zorgbehoefte overtuigend is aangetoond;
    • 2. voor de mantelzorg niet meer dan 60 m2 wordt gebruikt;
    • 3. voor de mantelzorg gebruikte vrijstaande bijgebouwen een ruimtelijke eenheid vormen met de woning;
    • 4. voor de mantelzorg gebruikte gebouwen op niet meer dan 10 meter van de dichtstbijzijnde zij- of achtergevel van de woning liggen en niet voor de (verlengde) voorgevel van de woning;
    • 5. het gebruik direct na beëindiging van de mantelzorg in overeenstemming met de regels van dit bestemmingsplan wordt gebracht.

6.6.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

6.7 Sloopvergunning
6.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders een gebouw geheel of gedeeltelijk te slopen, als dat gebouw geheel of gedeeltelijk is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - karakteristieke objecten'.

6.7.2 Vrijstelling

Het onder het 6.7.1 genoemde verbod geldt niet voor het slopen van:

  • a. bouwwerken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders op basis van de Woningwet;
  • b. bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning is vereist;
  • c. bouwwerken waarvoor een tijdelijke bouwvergunning is verleend.

6.7.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend als:

  • a. een volgens de bouwverordening benodigde vergunning voor het slopen kan worden verleend;
  • b. het betreffende gebouw niet voldoet aan de criteria voor karakteristieke objecten zoals weergegeven in Bijlage 6 Criteria voor karakteristieke objecten van de planregels.