direct naar inhoud van Artikel 26 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0018.BP090Buitengebied-31va

Artikel 26 Waterstaat - Waterbergingsgebied

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor tijdelijke opvang van water.

26.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen de volgende regels:

  • a. alleen bouwwerken voor waterberging en waterkering zijn toegelaten;
  • b. bouwwerken zijn toegelaten tot een hoogte van 2 meter.

26.3 Nadere eisen
26.3.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, ter bescherming of verbetering van

  • het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • de aanwezige cultuurhistorische, landschaps-, en natuurwaarden, en
  • de woonsituatie, en
  • de verkeersveiligheid, en
  • de sociale veiligheid, en
  • de milieusituatie, en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, en
  • de waterhuishoudkundige situatie, waaronder de waterberging en -kering

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bebouwing.

26.3.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het stellen van nadere eisen zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen.

26.4 Ontheffing van de bouwregels
26.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bouwregels in 26.2 en bouwwerken voor de andere voorkomende bestemming(en) toestaan, mits die bebouwing geen aantasting is van het waterbergend vermogen van de gronden.

26.4.2 Procedure

Voordat toepassing gegeven wordt aan deze bevoegdheid voor het verlenen van ontheffing, zal belanghebbenden gedurende twee weken de gelegenheid geboden worden hun zienswijzen omtrent het voornemen naar voren te brengen. Een ontheffing kan onder beperkingen verleend worden en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

26.5 Aanlegvergunning
26.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ophogen van gronden;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • d. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.

26.5.2 Vrijstelling

Het onder het 26.5.1 genoemde verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
  • c. waarvoor eerder vergunning is verleend dan de eerste dag van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

26.5.3 Voorwaarden

De vergunning wordt alleen verleend, als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, herstel en ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden.