12.2 Toetsingscriteria
De omgevingsvergunningen zoals bedoeld in lid 12.1 kunnen slechts worden verleend indien:
-
a. hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:
-
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de woonsituatie;
-
3. de milieusituatie;
-
4. de verkeersveiligheid;
-
5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
-
b. het gaat om incidentele gevallen waarbij de noodzaak voor het afwijken van de beheersverordening is aangetoond.