1.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Woondoeleinden W(a)1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep;
- b. gebouwen en aangebouwde overkappingen ten behoeve van het wonen;
- c. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
- 1. winkels;
- 2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
- 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies”;
- 1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieen 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “bedrijven categorie 1 en 2”;waarbij, indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “karakteristiek”, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;met daaraan ondergeschikt:
- d. tuinen;met de daarbijbehorende:
- e. erven en verhardingen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.2 Bouwvoorschriften
1.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgen de bepalingen:
- a. de goothoogte zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
- b. de bouwhoogte zal ten hoogste 9,00 m bedragen;
- c. een gebouw zal worden voorzien van een kap;
- d. het bouwvlak zal voor minimaal 50% worden bebouwd met ge-bouwen welke een goothoogte van meer dan 3,00 meter en een bouwhoogte van meer dan 6,00 meter hebben;
- e. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één be-dragen;
- f. de gebouwen zullen voor meer dan de helft van de voorgevel van het woonhuis in de voorbouwgrens worden gebouwd.
1.2.2 Bouwen van gebouwen en aangebouwde overkappingen buiten een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen en aangebouwde overkappingen buiten een bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
- a. de goothoogte zal ten hoogste 3,00 meter bedragen;
- b. de bouwhoogte zal ten hoogste 6,00 meter bedragen;
- c. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en aangebouwde overkappingen zal respectievelijk ten hoogste 50 m² en ten hoogste 25 m² bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het buiten het bouwvlak gelegen gedeelte van een bouwperceel mag worden bebouwd met gebouwen en aangebouwde overkappingen, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte geldt.
1.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorbouwgrens ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
- b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
1.3 Aanlegverunning
1.3.1 Aanlegvergunning
Indien de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek" is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.
1.3.2 Uitgezonderd van aanlegvergunning
Het bepaalde in lid 1.3.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
- a. het normale onderhoud betreffen;
- b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
1.3.3 Verlenen aanlegvergunning
De in lid 1.3.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:
- a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
- b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;
- c. het delen van gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
1.4 Gebruiksregels
1.4.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
1.4.2 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 1.4.1. wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak voor zelfstandige bewoning;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies”;
- c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep, tenzij de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding “gemengde functies” of “bedrijven categorie 1 en 2”;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat:
- 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
- 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep meer bedraagt dan 50 m²;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
- f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.