Plan: | Wijzigingsplan Smidshornerweg 10b, Niekerk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0015.WZBG12HERS1-VA01 |
In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de (mogelijke) natuurwaarden. Daartoe wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. Sinds 1 oktober 2005 zijn hierin ook de bepalingen vanuit de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn, aangevuld met de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten en het Verdrag van Ramsar verwerkt. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:
Naast deze drie soorten gebieden is er de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) die in het kader van de gebiedsbescherming van belang is. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
Daarnaast is het bij uitbreiding van agrarische bedrijven van belang te kijken naar de invloed op mogelijke (zeer) kwetsbare gebieden in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij, de zogenaamde Wav-gebieden. Dit zijn voor verzuring gevoelige gebieden waarbij toename van de uitstoot van ammoniak op deze gebieden kan leiden tot een onevenredige aantasting ervan.
Zoals te zien in de volgende figuur is de planlocatie niet in een Natura 2000 gebied gelegen. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied is gelegen op een afstand van ongeveer 5,4 kilometer van de planlocatie. Op een dergelijke afstand is het mogelijk dat de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op het betreffende gebied. Echter is, zoals blijkt uit gegevens van provincie Drenthe, het betreffend gebied aangewezen als vogelrichtlijngebied zonder stikstofgevoelige habitats. Gezien het een geringe uitbreiding betreft zal de voorgenomen ontwikkeling niet van nadelige invloed zijn op het betreffende gebied.
Natura 2000 gebieden.
Bron: Google; Alterra Wageningen UR; Ministerie van EL&I.
Zoals te zien in de volgende figuur is de planlocatie niet in een Beschermd Natuurmonument gelegen. Het dichtstbijzijnde Beschermde Natuurmonument is gelegen op een afstand van ongeveer 12,9 kilometer van de planlocatie. Hiermee is de planlocatie ver genoeg van Beschermde Natuurmonumenten gelegen en zal daarmee geen aantasting van dergelijke gebieden tot gevolg hebben.
Beschermde Natuurmonumenten.
Bron: Google; Alterra Wageningen UR; Ministerie van EL&I.
Zoals te zien in de volgende figuur is de planlocatie niet in een Wetland gelegen. Het dichtstbijzijnde Wetland is gelegen op een afstand van ongeveer 5,4 kilometer van de planlocatie. Op een dergelijke afstand is het mogelijk dat de voorgenomen ontwikkeling van invloed is op het betreffende gebied. Echter is, zoals blijkt uit gegevens van provincie Drenthe, het betreffend gebied aangewezen als vogelrichtlijngebied zonder stikstofgevoelige habitats. Gezien het een geringe uitbreiding betreft zal de voorgenomen ontwikkeling niet van nadelige invloed zijn op het betreffende gebied.
Wetlands.
Bron: Google; Alterra Wageningen UR; Ministerie van EL&I.
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van grote en kleine natuurgebieden waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd. Daarmee wordt voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen en planten en dieren uitsterven, waardoor natuurgebieden hun waarde zouden verliezen. De EHS wordt gezien als de ruggengraat van de natuur.
De EHS bestaat uit:
Een Ecologische Verbindingszone (EVZ) is een verbinding tussen natuurgebieden (met nieuwe of herstelde natuur). Ecologische Verbindingszones worden aangelegd om migratie van dieren en planten tussen verschillende natuurgebieden mogelijk te maken.
Zoals te zien in de volgende figuur is de planlocatie niet in de EHS of een EVZ gelegen.
Ecologische Hoofdstructuur en Ecologische Verbindingszones.
Bron: Provincie Groningen.
Gezien de planlocatie niet in de EHS of in een EVZ is gelegen zal de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige invloed hebben op deze gebieden en staat het project de ontwikkeling van deze gebieden niet in de weg.
Op 8 mei 2002 is de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) in werking getreden. De Wav vormt een onderdeel van de nieuwe ammoniakregelgeving voor dierenverblijven van veehouderijen. Deze nieuwe regelgeving kent een emissiegerichte benadering voor heel Nederland met daarnaast aanvullend beleid ter bescherming van de (zeer) kwetsbare gebieden. Deze (zeer) kwetsbare gebieden ingevolge de Wav (Wav-gebieden) zijn gebieden die nadelige invloed kunnen ondervinden als de uitstoot van ammoniak op deze gebieden toeneemt. Ter bescherming van deze gebieden is een zone van 250 meter rondom deze gebieden aangewezen als buffer om ontwikkelingen die schadelijk zijn voor deze gebieden te beperken.
Provincie Groningen heeft geen kaart opgesteld waarin deze Wav-gebieden zijn opgenomen. Echter zijn de Wav-gebieden altijd gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dat betekent niet dat alle EHS gebieden per definitie Wav-gebieden zijn, maar wel dat alle Wav-gebieden ook EHS gebieden zijn. Gezien de planlocatie op meer dan 250 meter van een EHS gebied is gelegen kan worden gesteld dat de planlocatie niet in een Wav-gebied of een zone van 250 meter daaromheen is gelegen, waarmee de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige gevolgen zal hebben op Wav-gebieden.
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
Om te onderzoeken of de voorgenomen ontwikkeling mogelijk schadelijk is voor (leefgebieden van) in het plangebied en de omgeving mogelijk aanwezige soorten flora en fauna, is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat met de voorgenomen ontwikkeling geen beschermde soorten flora en fauna zullen worden geschaad. Voor het gehele onderzoek wordt verwezen naar bijlage 4 van dit plan.