direct naar inhoud van Regels
Plan: Beheersverordening Parkeren
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BV002Parkeren-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 beheersverordening:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BV002Parkeren- vg01 met de bijbehorende regels;

1.2 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.3 (brom)fiets:

vervoermiddel die tenminste twee wielen bevat en die wordt aangedreven door middel van spierkracht, trapondersteuning of een verbrandings- of elektromotor met een maximum van 45 km per uur, waaronder ook gehandicaptenvoertuigen;

1.4 parkeergelegenheid:

een gelegenheid voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

1.5 voertuig:

alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van treinen en trams, kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen, hoogwerkers en andere voertuigen die ter plaatse als werktuig worden gebruikt.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Deze beheersverordening is van toepassing op de in bijlage 1 bij deze regels vermelde beheersverordeningen. Eerdere (geldende) bepalingen met betrekking tot parkeren komen te vervallen voor zover deze in de betreffende beheersverordening zijn opgenomen.

De overige bepalingen blijven gelden.

Hoofdstuk 2 Bouw- en gebruiksregels

Artikel 3 Parkeerregels

3.1 Parkeerregel bij bouwen en gebruikswijziging

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd alsmede in stand wordt gehouden op eigen terrein voor motorvoertuigen en/of (brom)fietsen.

3.2 Voldoende parkeergelegenheid

Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien voldaan wordt aan de door burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, met inbegrip van de daarin opgenomen afwijkingsmogelijkheden. Indien de beleidsregels worden gewijzigd, is sprake van voldoende parkeergelegenheid wanneer aan die gewijzigde regels wordt voldaan.

3.3 Gebruiksbepaling parkeergelegenheid

De parkeergelegenheid als bedoeld in lid 3.1 moet in stand gehouden worden én beschikbaar gehouden worden voor de doelgroepen waarvoor de parkeerbehoefte volgens de in lid 3.2 bedoelde beleidsregels nodig is. Als de norm voor de benodigde parkeergelegenheid in de beleidsregel naar beneden wordt bijgesteld, volstaat vanaf dat moment het in stand houden en beschikbaar houden van de parkeergelegenheid conform de gewijzigde norm.

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de verordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de daarvoor geldende verordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van die verordening.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met die verordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de voorheen geldende beheersverordening of het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van die verordening of dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de beheersverordening Parkeren.