Plan: | Bestemmingsplan Cortinghborg geconsolideerde versie |
---|---|
Status: | geconsolideerd |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP587CortinghborGV-gv01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Cortinghborg van de gemeente Groningen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP477Cortinghborg-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
de plankaart van het bestemmingsplan Cortinghborg bestaande uit kaartblad 1.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een maatvoeringsvlak.
een op de kaart geheel of gedeeltelijk door maatvoeringsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.
voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
op het tijdstip van terinzagelegging van het bestemmingsplan bestaand.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, behoudens een nog niet gerealiseerde bouwwerk waarvoor voor 1 januari 2015 een omgevingsvergunning is verleend.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, kapverdieping en dakopbouw ten behoeve van technische voorzieningen.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een belwinkel en een internetcafé.
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.
woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en elk ander gebouw waar gedurende een langere periode van de dag mensen verblijven.
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het hoofdgebouw exclusief architectonisch ondergeschikte delen die door de vorm onderscheiden kunnen worden van dit hoofdgebouw.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen kamerverhuur.
ruimte(n) in een (deel van een) gebouw die geschikt is (zijn) of geschikt te maken is (zijn) voor (nacht)verblijf, niet zijnde een logiesfunctie als bedoeld in het Bouwbesluit of niet zijnde een (zelfstandige) woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet, ongeacht de duur van het verblijf en al dan niet tegen betaling.
een pand dat ten behoeve van onzelfstandige kamerverhuur op grond van een onttrekkingvergunning Huisvestingswet onttrokken is aan de woningvoorraad.
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.
een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.
bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
de in de voorgevel van een gebouw gemeten pandbreedte dan wel de maat van de verticale geleding van de voorgevel van een gebouw, afgeleid van de gemiddelde pandbreedte in de straatwand.
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.
het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en speelterreinen, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.
een geschakelde, zelfstandige wooneenheid met inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een beperking en hun familie waarbij de familie mantelzorg verleent.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm.
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 meter boven peil is gelegen.
het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
voor schepen: de waterspiegel.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten:
a. gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
b. door anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren.
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
de verhouding van de bruto vloeroppervlakte van een gebouw (niet inbegrepen de kapverdieping en ondergrondse bebouwing) tot de grondoppervlakte van een perceel, gelegen binnen de bouwgrens.
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.
voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan.
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.
de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik die in functioneel opzicht zelfstandig is.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de hoogte tussen de bovenkanten van boven elkaar gelegen vloeren, of tussen bovenkant vloer en vlakke afdekking, welke hoogte niet meer mag bedragen dan in de bouwregels is bepaald.
op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.
Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend toegestaan:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend toegestaan bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.
De voor 'wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen.
Voor het bouwen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken geldt dat deze uitsluitend op het achtererfgebied mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte en de oppervlakte respectievelijk 3 meter en 5 m2 mogen bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
De voor 'wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 4 meter mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 7.4.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en de vorm van de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden gewijzigd dan wel op de kaart nieuwe bouwvlakken worden aangegeven, mits:
Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1:
Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 9.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
Burgemeester en wethouders passen de in de artikelen 6 en 7 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor
toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvoming, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning c.q. onttrekkingsvergunning Huisvestingsverordening.
Voor zover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan:
Afwijken van de regels met toepassing van lid 11.1 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Cortinghborg.
SBI | OMSCHRIJVING | cat | ||||||||||||||||||||
182 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 2 | ||||||||||||||||||||
221 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 2 | ||||||||||||||||||||
2223 | Grafische afwerking | 1 | ||||||||||||||||||||
2223 | Binderijen | 2 | ||||||||||||||||||||
2224 | Grafische reproduktie en zetten | 2 | ||||||||||||||||||||
2225 | Overige grafische aktiviteiten | 2 | ||||||||||||||||||||
223 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 | ||||||||||||||||||||
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 2 | ||||||||||||||||||||
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | 2 | ||||||||||||||||||||
511 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
527 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 | ||||||||||||||||||||
61, 62 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
633 | Reisorganisaties | 1 | ||||||||||||||||||||
634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
642 | Telecommunicatiebedrijven | 1 | ||||||||||||||||||||
65, 66, 67 | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | 2 | ||||||||||||||||||||
70 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 | ||||||||||||||||||||
72 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 1 | ||||||||||||||||||||
731 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 2 | ||||||||||||||||||||
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 | ||||||||||||||||||||
74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 | ||||||||||||||||||||
8021.3 | Praktijkonderwijs | 2 | ||||||||||||||||||||
8022.2 | Educatie | 2 | ||||||||||||||||||||
8042.1 | Afstandsonderwijs | 1 | ||||||||||||||||||||
8042.2 | Bedrijfsopleiding en -training | 2 | ||||||||||||||||||||
8042.3 | Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g. | 2 | ||||||||||||||||||||
8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 1 | ||||||||||||||||||||
853 | Kinderopvang | 2 | ||||||||||||||||||||
921, 922 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 2 | ||||||||||||||||||||
9234 | Muziek- en balletscholen | 2 | ||||||||||||||||||||
9251, 9252 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | 1 | ||||||||||||||||||||
9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 1 | ||||||||||||||||||||
9305 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | 1 |
Verklaring gebruikte afkortingen
n.e.g. niet elders genoemd
VASTSTELLING VAN DE OBJECTEN EN HOGERE WAARDEN
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) artikel 83 lid 1 en lid 2 (voor wegverkeerslawaai), het Besluit geluidhinder artikel 4.10 (voor spoorweglawaai) respectievelijk de Wet geluidhinder artikel 110a lid 1, lid 5 en lid 6 stellen wij hogere waarden vast voor de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting op de gevels van een aantal toekomstige appartementen in het plangebied 'Cortinghborg'.
De hogere waarden staan in tabel 1 per geluidbron, gevel en verdieping. De hier bedoelde hogere waarden voor wegverkeerslawaai zijn inclusief de toegepaste aftrek van 2 dB op grond van de Wet geluidhinder artikel 110g (zie punt III).
De berekening van de gevelisolatie moet worden gebaseerd op de cumulatieve geluidbelasting vanwege de spoorweg en alle betrokken wegen zónder de aftrek van 2 of 5 dB. De op deze wijze berekende cumulatieve geluidbelasting staat in de rechterkolom van tabel 1 (en tabel 2).
De onderliggende berekeningen zijn te vinden in het separaat bijgevoegde akoestische rapport van DHV.
Opmerking
Het woningbouwplan Cortinghborg bestaat uit twee fasen. Voor fase 1 is al eerder een hogere waarde besluit genomen (zie ons besluit van 8 september 2010 met nummer MD.10.2318868). Fase 1 heeft betrekking op de tweedelijnsbebouwing in de vorm van vier blokken met in totaal 97 grondgebonden woningen (weergegeven door de ontvangerpunten 26 t/m 53). Het onderhavige besluit heeft derhalve alleen betrekking op fase 2 van het woningbouwplan Cortinghborg. Fase 2 betreft de eerstelijnsbebouwing langs de Plataanlaan en behelst de nieuwbouw van 128 appartementen. Fase 2 wordt weergegeven door de ontvangerpunten 1 t/m 25.
Volgens het akoestisch onderzoek is de geluidbelasting vanwege de Plataanlaan op diverse gevels hoger dan de maximale ontheffingswaarde van 53 dB. Voor deze gevels worden geen hogere waarden vastgesteld. De betrokken gevels zullen 'doof' moeten worden uitgevoerd in de zin van de Wet geluidhinder artikel 1b, lid 5. Op deze gevels wordt in tabel 2 nader ingegaan.
Een gevel is een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
In artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat onder een gevel in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen niet wordt verstaan:
a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede
b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
Ontvangerpunten voor het akoestisch onderzoek Cortinghborg
(eerstelijnsbebouwing)