Plan: | Bestemmingsplan Helpman geconsolideerde versie |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP577HelpmanGV-gv02 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Helpman van de gemeente Groningen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0014.BP471Helpman-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
de plankaart van het bestemmingsplan Helpman.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een differentiatievlak.
een op de kaart geheel of gedeeltelijk door differentiatiegrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop bebouwingsregelingen van eenzelfde aard van toepassing zijn.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, mits:
1. het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, en
2. de woonfunctie in overwegende mate intact blijft, en
3. waarbij het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
gedeelte van het erf dat achter de achtergevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen.
voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de hoge kans dat in dat gebied archeologische sporen voorkomen.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 dan wel de Monumentenverordening van de gemeente Groningen is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
een object waarvoor ingevolge het besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
in afwijking van artikel 1.29 wordt onder bestaand beschermd wonen verstaan daadwerkelijk gebruik voor beschermd wonen dat plaatsvond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 en dat tot dan was toegestaan krachtens de Wet ruimtelijke ordening of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een bouwwerk dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, behoudens een nog niet gerealiseerde bouwwerk waarvoor voor 1 januari 2015 een omgevingsvergunning is verleend.
in afwijking van artikel 1.29 wordt onder bestaande legale kamerverhuur verstaan: het hebben of gebruiken van wooneenheden voor kamerverhuur
- voor zover ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Herziening Bestemmingsregels Wonen 2 legaal en daadwerkelijk aanwezig of
- voor zover nog niet aanwezig, maar wel legaal mogelijk op grond van vóór dat tijdstip verleende specifieke toestemmingen
- en in de op dat moment aanwezige configuratie van het aantal bewoners en het aantal wooneenheden c.q. woningen;
werken en werkzaamheden waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw.
de som van de oppervlaktes van alle bouwlagen van een gebouw, gemeten op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een belwinkel en een internetcafé.
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaald volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld.
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg.
woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
een gebouw, dat een vrijstaande woning of meerdere aaneengebouwde, uitsluitend naast elkaar en niet boven elkaar gelegen, woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige obejcten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
horecabedrijven gericht op het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken zoals cafetaria's, snackbars, lunchrooms, grillrooms, shoarmazaken, broodjeszaken en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.
horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro's en daarmee vergelijkbare horecabedrijven.
horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)café's, met uitzondering van discotheken en nachtclubs.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; hieronder niet begrepen bewoning in de vorm van kamerverhuur;
gebruik voor bewoning anders dan door een huishouden of voor beschermd wonen.
een pand dat ten behoeve van onzelfstandige kamerverhuur op grond van een onttrekkingsvergunning Huisvestingswet onttrokken is aan de woningvoorraad.
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie.
een door tenminste één hellend dakvlak omsloten dak dat meer dan 50% van de bovenste vloerlaag van de onderliggende verdieping omvat.
bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
een bij een bestemmingsplan aangewezen plaats in het water, die door een woonschip wordt ingenomen.
het verstrekken van gelegenheid tot overnachting met ontbijt als toeristisch-recreatieve voorziening in een woning en ondergeschikt aan de woonfunctie.
het geheel van diensten die de overheden aan hun burgers leveren, alsmede het verlenen van maatschappelijke diensten, medische dienstverlening, psychosociale zorg, onderwijs, kinderdagopvang, sociaal-culturele voorzieningen, voorzieningen van levensbeschouwelijke aard, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, evenwel met uitzondering van een seksinrichting.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
een woonhuis met meerdere zelfstandige woningen die inpandig zijn verbonden en worden bewoond door huishoudens met een familierelatie, waarbij sprake is van mantelzorg voor ouderen of personen met een beperking.
een woning, die geen zelfstandige woning is.
voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
voor schepen: de waterspiegel.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
een inrichting voor de uitoefening van detailhandel in motorbrandstoffen, waaronder begrepen smeermiddelen voor motorvoertuigen en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van motorvoertuigen alsmede accessoires daarvoor en daaraan ondergeschikt detailhandel in voedings- en genotmiddelen.
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke besloten winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.
gedeelte van het erf dat voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, met dien verstande dat indien het hoofdgebouw aan meerdere wegen is gelegen alle gedeelten van het erf gelegen tussen de gevel of het verlengde daarvan en de grens van de weg als voorerf wordt aangemerkt.
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan de weg grenst, de gevel aan de zijde van de weg, waarop de hoofdtoegang van de woning is ontsloten.
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
een schip uitsluitend of hoofdzakelijk als woning gebruikt of tot woning bestemd.
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
het wonen in combinatie met aan de woonfunctie ondergeschikte kantoor- en werkfuncties in de vorm van aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
het verlenen van diensten in een kantoorachtige omgeving op administratief, financieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, de verhuur en handel in onroerend goed, architecten-, onderzoeks-, marketing-, uitzend- en beveiligingsbureaus en daarmee naar de aard vergelijkbare vormen van dienstverlening.
de kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woondoeleinden geschikte eenheid van gebruik die in functioneel opzicht zelfstandig is.
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw tussen het verlengde van de voor- en achtergevel is gelegen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken en / of de buitenkant dakoverstek en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van de gevelmuren.
Voorzover op de kaart niet anders is aangegeven, wordt de vaststelling van afmetingen bepaald door middel van meting op de kaart, met dien verstande dat:
De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de verblijfssituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 4.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 4.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 4.6 is slechts mogelijk, indien geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1. de woonsituatie;
2. het straat- en bebouwingsbeeld;
3. de verkeersveiligheid;
4.de sociale veiligheid;
5.de milieusituatie;
6.de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in die zin dat:
De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 5.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 5.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van
Ontheffing van de regels, als bedoeld in lid 5.6.1, is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 5.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De voor 'dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 6.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 6.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De voor 'gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 7.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
Het gestelde in lid 7.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De voor 'gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 8.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 8.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
Het gestelde in lid 8.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen voor onderhoud en beheer of voor recreatief (mede)gebruik van de in lid 9.1 bedoelde gronden, daaronder mede begrepen dierenverblijven, mits de oppervlakte per gebouw maximaal 50 m2 en de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt.
De in lid 9.3.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. de verblijfssituatie:
ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
- een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- een goede hoogte/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.
d. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en een ver-keersaantrekkende werking.
e. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
De voor 'kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 10.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 10.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 11.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in lid 11.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 11.5.b voor begeleid wonen.
Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 11.6 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde doeleinden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.
De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke Ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden ten behoeve van ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen.
De voor 'wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 14.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in 14.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
Het gestelde in lid 14.4.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De op de kaart voor 'wonen-woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De in lid 15.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in 15.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m², waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 16.2 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 16.3.1 genoemde ontheffing voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
Het in lid 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologie - 1 van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 200 m², waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd nadat de aanvrager een archeologisch rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Indien archeologische waarden worden aangetroffen, dient een advies te worden ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.1 mits aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de bouw van het bouwwerk wordt begeleid door een een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de in lid 17.3.1 genoemde ontheffing voorwaarden te verbinden wordt een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg om advies gevraagd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
Het in lid 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin, naar oordeel van burgemeester en wethouders:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' van de kaart te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 7.10, lid 1, van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan:
De in lid 20.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor:
toe met inachtneming van met betrekking tot dit onderwerp vastgestelde beleidsregels of, als die er niet zijn, het ruimtelijk relevante deel van de door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van woningonttrekking en woningvorming, zoals die beleidsregels gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
Burgemeester en wethouders passen de in Hoofdstuk 2 opgenomen afwijkingsbevoegdheden voor het toestaan van beschermd wonen toe met inachtneming van door hen vastgestelde beleidsregels ten aanzien van beschermd wonen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning. Hetzelfde geldt voor de in dat hoofdstuk opgenomen bevoegdheden tot het stellen van nadere eisen als die worden toegepast in een situatie waar beschermd wonen aan de orde is.
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1:
1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende
bezwaren stuit; of
2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 22.2 is slechts mogelijk, indien geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
b. de woon- en leefsituatie.
Burgemeester en wethouders passen deze bouwregels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
Overtreding van het bepaalde in artikel 16.4.1 en in artikel 17.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Helpman.
SBI-code | volgnr | omschrijving | cat. | ||||
01 | - | LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW | |||||
014 | 3 | - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² | 3.1 | ||||
014 | 4 | - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² | 2 | ||||
15 | - | VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN | |||||
151 | 0 | Slachterijen en overige vleesverwerking: | |||||
151 | 1 | - slachterijen en pluimveeslachterijen | 3.2 | ||||
151 | 2 | - vetsmelterijen | 5.2 | ||||
151 | 3 | - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval | 4.2 | ||||
151 | 4 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m² | 3.2 | ||||
151 | 5 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||||
151 | 6 | - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m² | 3.1 | ||||
151 | 7 | - loonslachterijen | 3.1 | ||||
151 | 8 | - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² | 3.1 | ||||
152 | 0 | Visverwerkingsbedrijven: | |||||
152 | 2 | - conserveren | 4.1 | ||||
152 | 3 | - roken | 4.2 | ||||
152 | 4 | - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m² | 4.2 | ||||
152 | 5 | - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m² | 3.2 | ||||
152 | 6 | - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m² | 3.1 | ||||
1531 | 0 | Aardappelprodukten fabrieken: | |||||
1531 | 1 | - vervaardiging van aardappelproducten | 4.2 | ||||
1531 | 2 | - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² | 3.1 | ||||
1532, 1533 | 0 | Groente- en fruitconservenfabrieken: | |||||
1532, 1533 | 1 | - jam | 3.2 | ||||
1532, 1533 | 2 | - groente algemeen | 3.2 | ||||
1532, 1533 | 3 | - met koolsoorten | 3.2 | ||||
1532, 1533 | 4 | - met drogerijen | 4.2 | ||||
1532, 1533 | 5 | - met uienconservering (zoutinleggerij) | 4.2 | ||||
1541 | 0 | Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: | |||||
1541 | 1 | - p.c. < 250.000 t/j | 4.1 | ||||
1541 | 2 | - p.c. >= 250.000 t/j | 4.2 | Z | |||
1542 | 0 | Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: | |||||
1542 | 1 | - p.c. < 250.000 t/j | 4.1 | ||||
1542 | 2 | - p.c. >= 250.000 t/j | 4.2 | Z | |||
1543 | 0 | Margarinefabrieken: | |||||
1543 | 1 | - p.c. < 250.000 t/j | 4.1 | ||||
1543 | 2 | - p.c. >= 250.000 t/j | 4.2 | Z | |||
1551 | 0 | Zuivelprodukten fabrieken: | |||||
1551 | 3 | - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j | 3.2 | ||||
1551 | 4 | - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j | 4.2 | Z | |||
1551 | 5 | - overige zuivelprodukten fabrieken | 4.2 | ||||
1552 | 1 | Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² | 3.2 | ||||
1552 | 2 | - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² | 2 | ||||
1561 | 0 | Meelfabrieken: | |||||
1561 | 1 | - p.c. >= 500 t/u | 4.2 | Z | |||
1561 | 2 | - p.c. < 500 t/u | 4.1 | ||||
1561 | Grutterswarenfabrieken | 4.1 | |||||
1562 | 0 | Zetmeelfabrieken: | |||||
1562 | 1 | - p.c. < 10 t/u | 4.1 | ||||
1562 | 2 | - p.c. >= 10 t/u | 4.2 | Z | |||
1571 | 0 | Veevoerfabrieken: | |||||
1571 | 3 | - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water | 4.2 | ||||
1571 | 5 | - mengvoeder, p.c. < 100 t/u | 4.1 | ||||
1571 | 6 | - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u | 4.2 | Z | |||
1572 | Vervaardiging van voer voor huisdieren | 4.1 | |||||
1581 | 0 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: | |||||
1581 | 1 | - v.c. < 2500 kg meel/week | 2 | ||||
1581 | 2 | - v.c. >= 2500 kg meel/week | 3.2 | ||||
1582 | Banket, biscuit- en koekfabrieken | 3.2 | |||||
1583 | 0 | Suikerfabrieken: | |||||
1584 | 0 | Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: | |||||
1584 | 2 | - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² | 3.2 | ||||
1584 | 4 | - Suikerwerkfabrieken met suiker branden | 4.2 | ||||
1584 | 5 | - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² | 3.2 | ||||
1585 | Deegwarenfabrieken | 3.1 | |||||
1586 | 0 | Koffiebranderijen en theepakkerijen: | |||||
1586 | 2 | - theepakkerijen | 3.2 | ||||
1587 | Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden | 4.1 | |||||
1589 | Vervaardiging van overige voedingsmiddelen | 4.1 | |||||
1589.1 | Bakkerijgrondstoffenfabrieken | 4.1 | |||||
1589.2 | 0 | Soep- en soeparomafabrieken: | |||||
1589.2 | 1 | - zonder poederdrogen | 3.2 | ||||
1589.2 | 2 | - met poederdrogen | 4.2 | ||||
1589.2 | Bakmeel- en puddingpoederfabrieken | 4.1 | |||||
1591 | Destilleerderijen en likeurstokerijen | 4.2 | |||||
1592 | 0 | Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: | |||||
1592 | 1 | - p.c. < 5.000 t/j | 4.1 | ||||
1592 | 2 | - p.c. >= 5.000 t/j | 4.2 | ||||
1596 | Bierbrouwerijen | 4.2 | |||||
1597 | Mouterijen | 4.2 | |||||
1598 | Mineraalwater- en frisdrankfabrieken | 3.2 | |||||
16 | - | VERWERKING VAN TABAK | |||||
160 | Tabakverwerkende industrie | 4.1 | |||||
17 | - | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |||||
171 | Bewerken en spinnen van textielvezels | 3.2 | |||||
172 | 0 | Weven van textiel: | |||||
172 | 1 | - aantal weefgetouwen < 50 | 3.2 | ||||
172 | 2 | - aantal weefgetouwen >= 50 | 4.2 | Z | |||
173 | Textielveredelingsbedrijven | 3.1 | |||||
174, 175 | Vervaardiging van textielwaren | 3.1 | |||||
1751 | Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken | 4.1 | |||||
176, 177 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | 3.1 | |||||
18 | - | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |||||
181 | Vervaardiging kleding van leer | 3.1 | |||||
183 | Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont | 3.1 | |||||
19 | - | VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) | |||||
191 | Lederfabrieken | 4.2 | |||||
192 | Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) | 3.1 | |||||
193 | Schoenenfabrieken | 3.1 | |||||
20 | - | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |||||
2010.1 | Houtzagerijen | 3.2 | |||||
2010.2 | 0 | Houtconserveringsbedrijven: | |||||
2010.2 | 1 | - met creosootolie | 4.1 | ||||
2010.2 | 2 | - met zoutoplossingen | 3.1 | ||||
202 | Fineer- en plaatmaterialenfabrieken | 3.2 | |||||
203, 204, 205 | 0 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout | 3.2 | ||||
203, 204, 205 | 1 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | 3.1 | ||||
21 | - | VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN | |||||
2111 | Vervaardiging van pulp | 4.1 | |||||
2112 | 0 | Papier- en kartonfabrieken: | |||||
2112 | 1 | - p.c. < 3 t/u | 3.1 | ||||
2112 | 2 | - p.c. 3 - 15 t/u | 4.1 | Z | |||
2112 | 3 | - p.c. >= 15 t/u | 4.2 | Z | |||
212 | Papier- en kartonwarenfabrieken | 3.2 | |||||
2121.2 | 0 | Golfkartonfabrieken: | |||||
2121.2 | 1 | - p.c. < 3 t/u | 3.2 | ||||
2121.2 | 2 | - p.c. >= 3 t/u | 4.1 | Z | |||
22 | - | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |||||
2221 | Drukkerijen van dagbladen | 3.2 | |||||
2222 | Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) | 3.2 | |||||
23 | - | AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN | |||||
2320.2 | A | Smeeroliën- en vettenfabrieken | 3.2 | ||||
2320.2 | B | Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie | 4.2 | ||||
2320.2 | C | Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. | 4.2 | ||||
24 | - | VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN | |||||
2411 | 0 | Vervaardiging van industriële gassen: | |||||
2412 | Kleur- en verfstoffenfabrieken | 4.1 | |||||
2413 | 0 | Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: | |||||
2413 | 1 | - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" | 4.2 | ||||
2414.1 | A0 | Organ. chemische grondstoffenfabrieken: | |||||
2414.1 | A1 | - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" | 4.2 | ||||
2414.1 | B0 | Methanolfabrieken: | |||||
2414.1 | B1 | - p.c. < 100.000 t/j | 4.1 | ||||
2414.1 | B2 | - p.c. >= 100.000 t/j | 4.2 | Z | |||
2414.2 | 0 | Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): | |||||
2414.2 | 1 | - p.c. < 50.000 t/j | 4.2 | ||||
242 | 0 | Landbouwchemicaliënfabrieken: | |||||
243 | Verf, lak en vernisfabrieken | 4.2 | |||||
2441 | 0 | Farmaceutische grondstoffenfabrieken: | |||||
2441 | 1 | - p.c. < 1.000 t/j | 4.2 | ||||
2442 | 0 | Farmaceutische produktenfabrieken: | |||||
2442 | 1 | - formulering en afvullen geneesmiddelen | 3.1 | ||||
2451 | Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken | 4.2 | |||||
2452 | Parfumerie- en cosmeticafabrieken | 4.2 | |||||
2462 | 0 | Lijm- en plakmiddelenfabrieken: | |||||
2462 | 1 | - zonder dierlijke grondstoffen | 3.2 | ||||
2464 | Fotochemische produktenfabrieken | 3.2 | |||||
2466 | A | Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken | 3.1 | ||||
2466 | B | Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. | 4.1 | ||||
247 | Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken | 4.2 | |||||
25 | - | VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF | |||||
2511 | Rubberbandenfabrieken | 4.2 | |||||
2512 | 0 | Loopvlakvernieuwingsbedrijven: | |||||
2512 | 1 | - vloeropp. < 100 m2 | 3.1 | ||||
2512 | 2 | - vloeropp. >= 100 m2 | 4.1 | ||||
2513 | Rubber-artikelenfabrieken | 3.2 | |||||
252 | 0 | Kunststofverwerkende bedrijven: | |||||
252 | 1 | - zonder fenolharsen | 4.1 | ||||
252 | 2 | - met fenolharsen | 4.2 | ||||
252 | 3 | - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen | 3.1 | ||||
26 | - | VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN | |||||
261 | 0 | Glasfabrieken: | |||||
261 | 1 | - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j | 3.2 | ||||
261 | 2 | - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j | 4.2 | Z | |||
261 | 3 | - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j | 4.2 | ||||
2615 | Glasbewerkingsbedrijven | 3.1 | |||||
262, 263 | 0 | Aardewerkfabrieken: | |||||
262, 263 | 2 | - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW | 3.2 | ||||
264 | A | Baksteen en baksteenelementenfabrieken | 4.1 | ||||
264 | B | Dakpannenfabrieken | 4.1 | ||||
2651 | 0 | Cementfabrieken: | |||||
2652 | 0 | Kalkfabrieken: | |||||
2652 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 4.1 | ||||
2653 | 0 | Gipsfabrieken: | |||||
2653 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 4.1 | ||||
2661.1 | 0 | Betonwarenfabrieken: | |||||
2661.1 | 1 | - zonder persen, triltafels en bekistingtrille | 4.1 | ||||
2661.1 | 2 | - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d | 4.2 | ||||
2661.2 | 0 | Kalkzandsteenfabrieken: | |||||
2661.2 | 1 | - p.c. < 100.000 t/j | 3.2 | ||||
2661.2 | 2 | - p.c. >= 100.000 t/j | 4.2 | Z | |||
2662 | Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken | 3.2 | |||||
2663, 2664 | 0 | Betonmortelcentrales: | |||||
2663, 2664 | 1 | - p.c. < 100 t/u | 3.2 | ||||
2663, 2664 | 2 | - p.c. >= 100 t/u | 4.2 | Z | |||
2665, 2666 | 0 | Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: | |||||
2665, 2666 | 1 | - p.c. < 100 t/d | 3.2 | ||||
2665, 2666 | 2 | - p.c. >= 100 t/d | 4.2 | Z | |||
267 | 0 | Natuursteenbewerkingsbedrijven: | |||||
267 | 1 | - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m² | 3.2 | ||||
267 | 2 | - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m² | 3.1 | ||||
267 | 3 | - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j | 4.2 | ||||
2681 | Slijp- en polijstmiddelen fabrieken | 3.1 | |||||
2682 | A0 | Bitumineuze materialenfabrieken: | |||||
2682 | A1 | - p.c. < 100 t/u | 4.2 | ||||
2682 | B0 | Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): | |||||
2682 | B1 | - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j | 4.2 | Z | |||
2682 | B2 | - overige isolatiematerialen | 4.1 | ||||
2682 | C | Minerale produktenfabrieken n.e.g. | 3.2 | ||||
2682 | D0 | Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur | 4.1 | ||||
2682 | D1 | - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur | 4.2 | Z | |||
27 | - | VERVAARDIGING VAN METALEN | |||||
271 | 0 | Ruwijzer- en staalfabrieken: | |||||
271 | 2 | - p.c. >= 1.000 t/j | 6 | Z | |||
272 | 0 | IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: | |||||
273 | 0 | Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: | |||||
273 | 1 | - p.o. < 2.000 m2 | 4.2 | ||||
274 | A0 | Non-ferro-metaalfabrieken: | |||||
274 | A1 | - p.c. < 1.000 t/j | 4.2 | ||||
274 | B0 | Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: | |||||
2751, 2752 | 0 | IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: | |||||
2751, 2752 | 1 | - p.c. < 4.000 t/j | 4.2 | ||||
2753, 2754 | 0 | Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: | |||||
2753, 2754 | 1 | - p.c. < 4.000 t/j | 4.2 | ||||
28 | - | VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) | |||||
281 | 0 | Constructiewerkplaatsen: | |||||
281 | 1 | - gesloten gebouw | 3.2 | ||||
281 | 1a | - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 | 3.1 | ||||
281 | 2 | - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 | 4.1 | ||||
281 | 3 | - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2 | 4.2 | Z | |||
2821 | 0 | Tank- en reservoirbouwbedrijven: | |||||
2821 | 1 | - p.o. < 2.000 m2 | 4.2 | ||||
2822, 2830 | Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels | 4.1 | |||||
284 | A | Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven | 4.1 | ||||
284 | B | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. | 3.2 | ||||
284 | B1 | Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 | 3.1 | ||||
2851 | 0 | Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: | |||||
2851 | 1 | - algemeen | 3.2 | ||||
2851 | 10 | - stralen | 4.1 | ||||
2851 | 11 | - metaalharden | 3.2 | ||||
2851 | 12 | - lakspuiten en moffelen | 3.2 | ||||
2851 | 2 | - scoperen (opspuiten van zink) | 3.2 | ||||
2851 | 3 | - thermisch verzinken | 3.2 | ||||
2851 | 4 | - thermisch vertinnen | 3.2 | ||||
2851 | 5 | - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) | 3.2 | ||||
2851 | 6 | - anodiseren, eloxeren | 3.2 | ||||
2851 | 7 | - chemische oppervlaktebehandeling | 3.2 | ||||
2851 | 8 | - emailleren | 3.2 | ||||
2851 | 9 | - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) | 3.2 | ||||
2852 | 1 | Overige metaalbewerkende industrie | 3.2 | ||||
2852 | 2 | Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 | 3.1 | ||||
287 | A0 | Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: | |||||
287 | A1 | - p.o. < 2.000 m2 | 4.1 | ||||
287 | B | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. | 3.2 | ||||
287 | B | Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 | 3.1 | ||||
29 | - | VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN | |||||
29 | 0 | Machine- en apparatenfabrieken: | |||||
29 | 1 | - p.o. < 2.000 m2 | 3.2 | ||||
29 | 2 | - p.o. >= 2.000 m2 | 4.1 | ||||
29 | 3 | - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW | 4.2 | Z | |||
30 | - | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | |||||
30 | A | Kantoormachines- en computerfabrieken | 2 | ||||
31 | - | VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. | |||||
311 | Elektromotoren- en generatorenfabrieken | 4.1 | |||||
312 | Schakel- en installatiemateriaalfabrieken | 4.1 | |||||
313 | Elektrische draad- en kabelfabrieken | 4.1 | |||||
314 | Accumulatoren- en batterijenfabrieken | 3.2 | |||||
315 | Lampenfabrieken | 4.2 | |||||
3162 | Koolelektrodenfabrieken | 6 | Z | ||||
32 | - | VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. | |||||
321 t/m 323 | Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. | 3.1 | |||||
3210 | Fabrieken voor gedrukte bedrading | 3.1 | |||||
33 | - | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | |||||
33 | A | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. | 2 | ||||
34 | VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS | ||||||
341 | 0 | Autofabrieken en assemblagebedrijven | |||||
341 | 1 | - p.o. < 10.000 m2 | 4.1 | ||||
341 | 2 | - p.o. >= 10.000 m2 | 4.2 | Z | |||
3420.1 | Carrosseriefabrieken | 4.1 | |||||
3420.2 | Aanhangwagen- en opleggerfabrieken | 4.1 | |||||
343 | Auto-onderdelenfabrieken | 3.2 | |||||
35 | - | VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) | |||||
351 | 0 | Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: | |||||
351 | 1 | - houten schepen | 3.1 | ||||
351 | 2 | - kunststof schepen | 3.2 | ||||
351 | 3 | - metalen schepen < 25 m | 4.1 | ||||
352 | 0 | Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: | |||||
352 | 1 | - algemeen | 3.2 | ||||
352 | 2 | - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW | 4.2 | Z | |||
353 | 0 | Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: | |||||
353 | 1 | - zonder proefdraaien motoren | 4.1 | ||||
354 | Rijwiel- en motorrijwielfabrieken | 3.2 | |||||
355 | Transportmiddelenindustrie n.e.g. | 3.2 | |||||
36 | - | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |||||
361 | 1 | Meubelfabrieken | 3.2 | ||||
361 | 2 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | 1 | ||||
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 2 | |||||
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | 2 | |||||
364 | Sportartikelenfabrieken | 3.1 | |||||
365 | Speelgoedartikelenfabrieken | 3.1 | |||||
3661.1 | Sociale werkvoorziening | 2 | |||||
3661.2 | Vervaardiging van overige goederen n.e.g. | 3.1 | |||||
37 | - | VOORBEREIDING TOT RECYCLING | |||||
372 | A0 | Puinbrekerijen en -malerijen: | |||||
372 | A1 | - v.c. < 100.000 t/j | 4.2 | ||||
372 | B | Rubberregeneratiebedrijven | 4.2 | ||||
372 | C | Afvalscheidingsinstallaties | 4.2 | ||||
40 | - | PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER | |||||
40 | A0 | Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe) | |||||
40 | A1 | - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth | 5.2 | Z | |||
40 | A2 | - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth | 5.1 | Z | |||
40 | A3 | - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in | 5.1 | Z | |||
40 | B0 | bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: | |||||
40 | B1 | - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie | 3.2 | ||||
40 | B2 | - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa | 3.2 | ||||
40 | C0 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: | |||||
40 | C1 | - < 10 MVA | 2 | ||||
40 | C2 | - 10 - 100 MVA | 3.1 | ||||
40 | C3 | - 100 - 200 MVA | 3.2 | ||||
40 | C4 | - 200 - 1000 MVA | 4.2 | Z | |||
40 | D0 | Gasdistributiebedrijven: | |||||
40 | D1 | - gascompressorstations vermogen < 100 MW | 4.2 | ||||
40 | D5 | - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D | 3.1 | ||||
40 | E0 | Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: | |||||
40 | E1 | - stadsverwarming | 3.2 | ||||
41 | - | WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER | |||||
41 | A0 | Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: | |||||
41 | B0 | Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: | |||||
41 | B1 | - < 1 MW | 2 | ||||
41 | B2 | - 1 - 15 MW | 3.2 | ||||
41 | B3 | - >= 15 MW | 4.2 | ||||
45 | - | BOUWNIJVERHEID | |||||
45 | 0 | Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² | 3.2 | ||||
45 | 1 | - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² | 3.1 | ||||
45 | 2 | Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m² | 3.1 | ||||
45 | 3 | - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² | 2 | ||||
50 | - | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN | |||||
501, 502, 504 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 2 | |||||
502 | Groothandel in vrachtauto's (incl. import) | 3.2 | |||||
5020.4 | A | Autoplaatwerkerijen | 3.2 | ||||
5020.4 | C | Autospuitinrichtingen | 3.1 | ||||
51 | - | GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING | |||||
5121 | 0 | Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders | 3.1 | ||||
5121 | 1 | Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer | 4.2 | Z | |||
5122 | Grth in bloemen en planten | 2 | |||||
5123 | Grth in levende dieren | 3.2 | |||||
5124 | Grth in huiden, vellen en leder | 3.1 | |||||
5125, 5131 | Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen | 3.1 | |||||
5132, 5133 | Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën | 3.1 | |||||
5134 | Grth in dranken | 2 | |||||
5135 | Grth in tabaksprodukten | 2 | |||||
5136 | Grth in suiker, chocolade en suikerwerk | 2 | |||||
5137 | Grth in koffie, thee, cacao en specerijen | 2 | |||||
5138, 5139 | Grth in overige voedings- en genotmiddelen | 2 | |||||
514 | Grth in overige consumentenartikelen | 2 | |||||
5148.7 | 0 | Grth in vuurwerk en munitie: | |||||
5148.7 | 1 | - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton | 2 | ||||
5148.7 | 2 | - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton | 3.1 | ||||
5148.7 | 5 | - munitie | 2 | ||||
5151.1 | 0 | Grth in vaste brandstoffen: | |||||
5151.1 | 1 | - klein, lokaal verzorgingsgebied | 3.1 | ||||
5151.2 | 0 | Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: | |||||
5151.2 | 1 | - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 | 4.1 | ||||
5151.2 | 3 | - tot vloeistof verdichte gassen | 4.2 | ||||
5151.3 | Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) | 3.2 | |||||
5152.1 | 0 | Grth in metaalertsen: | |||||
5152.1 | 1 | - opslag opp. < 2.000 m2 | 4.2 | ||||
5152.2 /.3 | Grth in metalen en -halffabrikaten | 3.2 | |||||
5153 | 0 | Grth in hout en bouwmaterialen: | |||||
5153 | 1 | - algemeen: b.o. > 2000 m² | 3.1 | ||||
5153 | 2 | - algemeen: b.o. <= 2000 m² | 2 | ||||
5153.4 | 4 | zand en grind: | |||||
5153.4 | 5 | - algemeen: b.o. > 200 m² | 3.2 | ||||
5153.4 | 6 | - algemeen: b.o. <= 200 m² | 2 | ||||
5154 | 0 | Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: | |||||
5154 | 1 | - algemeen: b.o. > 2.000 m² | 3.1 | ||||
5154 | 2 | - algemeen: b.o. < = 2.000 m² | 2 | ||||
5155.1 | Grth in chemische produkten | 3.2 | |||||
5155.2 | Grth in kunstmeststoffen | 2 | |||||
5156 | Grth in overige intermediaire goederen | 2 | |||||
5157 | 0 | Autosloperijen: b.o. > 1000 m² | 3.2 | ||||
5157 | 1 | - autosloperijen: b.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||||
5157.2/3 | 0 | Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m² | 3.2 | ||||
5157.2/3 | 1 | - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||||
5162 | 0 | Grth in machines en apparaten: | |||||
5162 | 1 | - machines voor de bouwnijverheid | 3.2 | ||||
5162 | 2 | - overige | 3.1 | ||||
517 | Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) | 2 | |||||
60 | - | VERVOER OVER LAND | |||||
6021.1 | Bus-, tram- en metrostations en -remises | 3.2 | |||||
6023 | Touringcarbedrijven | 3.2 | |||||
6024 | 0 | Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m² | 3.2 | ||||
6024 | 1 | - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m² | 3.1 | ||||
603 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | 2 | |||||
63 | - | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | |||||
6311.1 | 0 | Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: | |||||
6311.1 | 2 | - stukgoederen | 4.2 | ||||
6311.1 | 7 | - tankercleaning | 4.2 | ||||
6311.2 | 0 | Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: | |||||
6311.2 | 1 | - containers | 4.2 | ||||
6311.2 | 10 | - tankercleaning | 4.2 | ||||
6311.2 | 2 | - stukgoederen | 3.2 | ||||
6311.2 | 3 | - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m² | 4.2 | ||||
6311.2 | 5 | - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u | 4.2 | ||||
6311.2 | 7 | - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 | 4.2 | ||||
6312 | Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen | 3.1 | |||||
6312.3 | Opslagruimteverhuur (niet in tanks, koel- en vriescellen) | 2 | |||||
6321 | 2 | Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) | 3.2 | ||||
64 | - | POST EN TELECOMMUNICATIE | |||||
641 | Post- en koeriersdiensten | 2 | |||||
642 | A | Telecommunicatiebedrijven | 1 | ||||
71 | - | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |||||
712 | Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) | 3.1 | |||||
713 | Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen | 3.1 | |||||
714 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g., met uitzondering van verhuur van films, videobanden en overige geluid- en beelddragers aan particulieren | 2 | |||||
72 | - | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |||||
72 | A | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 1 | ||||
72 | B | Switchhouses | 2 | ||||
73 | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | ||||||
731 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 2 | |||||
74 | - | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | |||||
747 | Reinigingsbedrijven voor gebouwen | 3.1 | |||||
7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales | 2 | |||||
7484.3 | Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten | 4.1 | |||||
75 | - | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | |||||
7525 | Brandweerkazernes | 3.1 | |||||
80 | - | ONDERWIJS | |||||
8041 | Auto- en motorrijscholen | 2 | |||||
90 | - | MILIEUDIENSTVERLENING | |||||
9001 | A0 | RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: | |||||
9001 | A1 | - < 100.000 i.e. | 4.1 | ||||
9001 | A2 | - 100.000 - 300.000 i.e. | 4.2 | Z | |||
9001 | B | rioolgemalen | 2 | ||||
9002.1 | A | Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. | 3.1 | ||||
9002.1 | B | Gemeentewerven (afval-inzameldepots) | 3.1 | ||||
9002.1 | C | Vuiloverslagstations | 4.2 | ||||
9002.2 | A0 | Afvalverwerkingsbedrijven: | |||||
9002.2 | A2 | - kabelbranderijen | 3.2 | ||||
9002.2 | A4 | - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) | 3.1 | ||||
9002.2 | A5 | - oplosmiddelterugwinning | 3.2 | ||||
9002.2 | A6 | - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW | 4.2 | Z | |||
9002.2 | A7 | - verwerking fotochemisch en galvano-afval | 2 | ||||
9002.2 | B | Vuilstortplaatsen | 4.2 | ||||
9002.2 | C0 | Composteerbedrijven: | |||||
9002.2 | C3 | - belucht v.c. < 20.000 ton/jr | 3.2 | ||||
9002.2 | C4 | - belucht v.c. > 20.000 ton/jr | 4.1 | ||||
9002.2 | C5 | - GFT in gesloten gebouw | 4.1 | ||||
92 | - | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | |||||
921, 922 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 2 | |||||
93 | - | OVERIGE DIENSTVERLENING | |||||
9301.1 | A | Wasserijen en strijkinrichtingen | 3.1 | ||||
9301.1 | B | Tapijtreinigingsbedrijven | 3.1 | ||||
9301.2 | Chemische wasserijen en ververijen | 2 | |||||
9301.3 | A | Wasverzendinrichtingen | 2 | ||||
9303 | Begrafenisondernemingen | 1 |
Verklaring gebruikte afkortingen
- niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan >= groter dan of gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd o.c. opslagcapaciteit p.c. produktiecapaciteit p.o produktieoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit |
u. uur d. dag w. week j. jaar Z zoneringplichtig |
SBI | OMSCHRIJVING | cat | ||||||||||||||||||||
182 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 2 | ||||||||||||||||||||
221 | Uitgeverijen (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 2 | ||||||||||||||||||||
2223 | Grafische afwerking | 1 | ||||||||||||||||||||
2223 | Binderijen | 2 | ||||||||||||||||||||
2224 | Grafische reproduktie en zetten | 2 | ||||||||||||||||||||
2225 | Overige grafische aktiviteiten | 2 | ||||||||||||||||||||
223 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 1 | ||||||||||||||||||||
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 2 | ||||||||||||||||||||
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | 2 | ||||||||||||||||||||
511 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
527 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 1 | ||||||||||||||||||||
61, 62 | Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
633 | Reisorganisaties | 1 | ||||||||||||||||||||
634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | 1 | ||||||||||||||||||||
642 | Telecommunicatiebedrijven | 1 | ||||||||||||||||||||
65, 66, 67 | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | 2 | ||||||||||||||||||||
70 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 1 | ||||||||||||||||||||
72 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 1 | ||||||||||||||||||||
731 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 2 | ||||||||||||||||||||
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 1 | ||||||||||||||||||||
74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | 1 | ||||||||||||||||||||
8021.3 | Praktijkonderwijs | 2 | ||||||||||||||||||||
8022.2 | Educatie | 2 | ||||||||||||||||||||
8042.1 | Afstandsonderwijs | 1 | ||||||||||||||||||||
8042.2 | Bedrijfsopleiding en -training | 2 | ||||||||||||||||||||
8042.3 | Studiebegeleiding, vorming en onderwijs n.e.g. | 2 | ||||||||||||||||||||
8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | 1 | ||||||||||||||||||||
853 | Kinderopvang | 2 | ||||||||||||||||||||
921, 922 | Studio's (film, TV, radio, geluid) | 2 | ||||||||||||||||||||
9234 | Muziek- en balletscholen | 2 | ||||||||||||||||||||
9251, 9252 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | 1 | ||||||||||||||||||||
9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | 1 | ||||||||||||||||||||
9305 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | 1 |
Verklaring gebruikte afkortingen
n.e.g. niet elders genoemd