Plan: | Bestemmingsplan Europapark 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01 |
In het kader van het overleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan gezonden naar de provincie Groningen, de betrokken rijksdiensten en waterschappen, nutsbedrijven en andere adviseurs en belanghebbenden.
Dit heeft geleid tot een aantal schriftelijke reacties, die hieronder zijn samengevat en, voor zover ze daartoe aanleiding geven, van commentaar voorzien.
Provincie Groningen
Inhoud reactie
De provincie verzoekt de planregels zodanig aan te passen, dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - mast' geen reclamemast hoger dan 6 meter kan worden opgericht.
Commentaar
Aan dit verzoek is voldaan door in het ontwerp de bestemmingsomschrijving en bouwregels, behorende bij de bestemming 'Groen', aan te passen.
Waterschap Hunze en Aa's
Inhoud reactie
Commentaar
Ad a. Aan de boezemkades is in het ontwerp alsnog de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend.
Ad b. De vermelding van het voor het beheer verantwoordelijke waterschap is gecorrigeerd.
Regionale brandweer
Inhoud reactie
De regionale brandweer geeft aan, dat ze nauw betrokken is gewenst bij de risico-inventarisatie en de verantwoording groepsrisico, die ter voorbereiding van het bestemmingsplan zijn opgesteld. Daardoor zijn alle relevante veiligheidsaspecten al benoemd en is een nader advies over het groepsrisico door de brandweer niet noodzakelijk. Wel wordt geadviseerd de risico-inventarisatie en verantwoording groepsrisico als bijlage bij het bestemmingsplan te voegen.
Commentaar
Van de reactie wordt kennisgenomen. De risico-inventarisatie en verantwoording groepsrisico zullen met het ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd.
Tennet TSO B.V.
Inhoud reactie
Commentaar
Ad a. Bij de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' wordt het voorschrijven van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten niet noodzakelijk geacht, omdat deze bestemming een bovengrondse hoogspanningsverbinding regelt en ingrepen in de bodem niet rechtstreeks van invloed zijn op het veilig en doelmatig functioneren van de leiding. Bovendien geven de onderliggende bestemmingen hiertoe geen aanleiding en gaan de voorgestelde verboden, gelet op de bestemming, ook te ver (met name het verbod op opslag van goederen binnen de bestemming 'Bedrijventerrein').
Ad b. De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten verplicht de grondroerder voor de aanvang van graafwerkzaamheden een graafmelding te doen bij de Dienst voor het kadaster. Daarmee wordt beoogd graafschade te voorkomen en de veiligheid van de grondroerder en de directe omgeving te bevorderen. Nu daarmee het veilig en doelmatig functioneren van de ondergrondse hoogspanningsverbinding al wordt gewaarborgd, is het niet noodzakelijk de graafwerkzaamheden, die onder deze wet vallen, aan de verplichting van een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten te onderwerpen.
Ad c. De desbetreffende regel is in het ontwerpbestemmingsplan aangepast.