direct naar inhoud van 3.3 Ecologie
Plan: Bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01

3.3 Ecologie

Ecologische groenstructuur Woldijk- Noorderhoogebrug

Het gebied ligt op de noordoostrand van de stad en vormt de directe grens met het open landschap en kleiweidegebied: de Koningslaagte. De Koningslaagte heeft de status van Ecologische Hoofdstructuur. De bebouwing van het lintdorp heeft duidelijk een dorpskarakter. Er is weinig nieuwbouw en veel huizen hebben nog traditionele pannendaken.

Aan de zuidkant van het plan ligt een ecologisch waardevol gebied grenzend aan de Winsumerweg en Noordzeebrug. Daarnaast grenst het noordoostdeel van het plan aan het ecologische gebied Boterdiep - Witte Lam. Beide ecologische zones zijn onderdeel van de vastgestelde Stedelijke Ecologische Structuur 2011.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0020.png"

SES-kaart 2011

Ecologische waarden

De Koningslaagte kenmerkt zich, vooral door de bewust ingezette vernatting van de afgelopen jaren, als waardevol weidevogelgebied met in de zomer grutto's, tureluurs, graspiepers, kievieten, slobeenden, zomertalingen en knobbelzwanen en 's winters grote aantallen goudplevieren, kemphanen, smienten en wintertalingen. Recent zijn ook zeldzame soorten als de waterspitsmuis en poelkikker in dit gebied aangetroffen die vooral in sloten met rijke oever- en watervegetaties leven. De graslanden geven verder ruimte aan graslandvlinders, hazen, marters, verschillende muizensoorten, egel en zelfs incidenteel reeën.

Een groot deel van het weidegebied is in beheer bij Stichting Groninger landschap. In en rond de bebouwing van woonhuizen en boerderijen zijn verder soorten als huis- en boerenzwaluw, kerkuil en ransuil, ringmus en huismus aan te treffen.

In houtige begroeiingen van aansluitingen van wegen en in de ecologische structuur vinden we algemene soorten van landschappelijke bosjes met soorten als ree, buizerd, bunzing, egel, wezel, steenmarter en verschillende muizensoorten.

Verschillende vleermuissoorten als ruige dwergvleermuis en water- en meervleermuis gebruiken de boomstructuren en/of waterstructuren als foerageerplek en trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones zijn van groot belang.

Waterstructuur

Binnen het plangebied komen geen grotere waterstructuren voor. Het gaat voornamelijk om sloten. In deze sloten zijn beperkte voortplantingsmogelijkheden voor vissen en watervogels. Voor verschillende libellen en amfibieën vormt het echter een belangrijke leefplaats. In dat laatste geval kunnen we denken aan kleine watersalamanders, bastaardkikkers, bruine kikkers en zelfs de zeldzame poelkikker. Voor het weidegebied wordt gestreefd naar een hogere waterkwaliteit. Beperken en voorkomen van kunstmestuitgifte, versterken van doorzicht, doorstroming, ondergedoken waterplanten en het ontwikkelen van ecologische oevers als ook hogere waterstanden zijn daarvoor van belang.

Gewenste ontwikkeling

Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende kerngebieden en ecologische verbindingen tussen groengebieden en het buitengebied.

Het plan voorziet in behoud en versterking van genoemde natuurwaarden. Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het Doelsoorten beleid Noord.

Waar nodig worden faunapassages gerealiseerd zodat de dieren ongehinderd de ringweg en wijkontsluitingswegen kunnen passeren. In dit plan gaat het om het verbinden van de Koningslaagte via “de groene oksel": hoek Winsumerweg - Noordzeebrug met Hunzezone en de groengordel van het Berlagetracé zodat de stadsnatuur verbonden blijft met het buitengebied. Zowel een faunaduiker onder de Winsumerweg als faunauittreedplaatsen langs het Van Starkenborchkanaal en Boterdiep zijn van belang.

Overige aandachtspunten

Het lintdorp kenmerkt zich onder andere door pannendaken en schuren. Mussen, ringmussen, huiszwaluwen en boerenzwaluwen kunnen hier broedkolonies vormen. Ook vleermuizen kunnen in spouwen en andere holle ruimten verblijfplaatsen hebben. Bij verlies van nest- en verblijfplaatsen is compensatie van belang. Nestplekken van de ransuil zijn eveneens beschermd.

Wet en regelgeving

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek worden ruimtelijke ontwikkelingen getoetst aan de Flora- en faunawet als ook het stedelijke ecologische beleid. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Structuur- Koningslaagte bedraagt gemiddeld 100 - 300 meter. De afstand tot Natura 2000 gebied Leekstermeer bedraagt circa 7 kilometer.

Ecologische groenstructuur Ruischerbrug - Middelbert-Engelbert

Dit gebied met een ondergrond van veen en klei ligt aan de zuidoostzijde van de stad. Het vormt een landelijk gebied met opstrekkende verkaveling. Weiden en akkers worden afgewisseld door populierenbossen, slibdepots en waterplassen. De woonlinten hebben een dorpskarakter en afwisselende bouwvormen. Het groen langs deze woonlinten is gevarieerd van karakter. De randen van het gebied zijn volop in ontwikkeling door het grote project Meerstad. Naast bestaande waardevolle groengebieden als slibdepot Eemskanaal en Middelberter en Engelberterplas is de zonering van nieuwe GIOS groengebieden zoals weergegeven in het Masterplan Meerstad van belang. Deze liggen deels binnen de begrenzingen van de oude productiebossen en deels haaks daarop als groenzone parallel en achter het woonlint. Slipdepot Eemskanaal, Middelberterplas maar ook de al vastgestelde, te ontwikkelen verbindingszones Oostzijde Europaweg- Euvelgunnetracé, Verlengde Bremenweg en Borgsloot zijn vastgesteld op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart 2011.

Op deze kaart zijn tevens 3 zoekgebieden van circa 1 hectare aangewezen om de SES te complementeren.

Bestaande natuurwaarden

Het slipdepot langs het Eemskanaal vormt een belangrijke biotoop voor verschillende zoogdieren waaronder vleermuizen, egels, steenmarters, vos en das. Ook de broedvogellijst kent een flink aantal soorten waaronder buizerd, grote bonte specht, ransuil en zwartkop.

De populierenbossen met productiefunctie zijn relatief jong. De structuur en variatie in boom- en struiksoorten is beperkt. Wel zijn het rust- en stiltegebieden die rust en dekking geven aan het wild waaronder reeën, verschillende martersoorten, egel en muizensoorten. Veel van deze bossen herbergen voortplantingsplaatsen of overwinteringsbiotopen van de zwaar beschermde heikikker. Kap van bomen en/of omvorming van het gebied zal hierop getoetst moeten worden. Grenssloten van deze bossen zijn soms levensplaatsen van zeldzame libellensoorten als glassnijder en vroege glazenmaker. De bossen zijn mede hierom kansrijk voor natuur en recreatieve waarden indien de landbouwfunctie wordt beëindigd.

De dorpslinten zelf zijn eveneens dragers van een rijk geschakeerde fauna. Verschillende bouwvormen van woonhuizen, kerkjes, scholen, boerderijen en schuren bieden leefplaatsen aan huis- en boerenzwaluwen, huis- en ringmussen, witte kwikstaarten, kerkuilen, ransuilen maar ook vleermuizen. Het groen op en rond de woonkavels is eveneens gevarieerd. In combinatie met sloten en vijvers biedt dit eveneens een rijk planten- en dierenleven.

Waterstructuur

Binnen het plangebied komen twee grotere waterstructuren voor: de Middelberterplas en Natuurbad Engelbert. De voormalige zandwindplassen hebben een relatief goede tot hoge waterkwaliteit. Met name de oevervegetatie van de Engelberterplas scoort veel soorten. Op de waterplassen broeden soorten als de ijsvogel en fuut maar ook wintergasten als zaagbekken en verschillende eendensoorten gebruiken de plassen als voedsel en rustgebied.

De watergang van het Lintdal scoort met veel soorten planten en dieren zeer hoog. Vermeldenswaard is het voortplanten van de groene glazenmaker op deze locatie. Verandering in inrichting en beheer zullen steeds op het in stand houden van deze zwaar beschermde soort getoetst moeten worden.

Daarnaast gaat het in dit bestemmingsplan voornamelijk om sloten. In deze sloten zijn voortplantingsmogelijkheden voor libellen, vissen en amfibieën. In dat laatste geval kunnen we denken aan kleine watersalamanders, bastaardkikkers, bruine kikkers en zelfs de zeldzame poelkikker en heikikker. Voor het weidegebied geldt dat gestreefd wordt naar een hogere waterkwaliteit. Beperken en voorkomen van kunstmestuitgifte, versterken van doorzicht, doorstroming, ondergedoken waterplanten en het ontwikkelen van ecologische oevers als ook hogere waterstanden zijn daarvoor van belang.

Gewenste ontwikkeling

Genetische uitwisseling en klimaatopwarming vragen om duurzame goed functionerende kerngebieden en ecologische verbindingen tussen groengebieden en het buitengebied.

Het plan voorziet in behoud en versterking van genoemde natuurwaarden. Inrichting en beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het concept Doelsoorten beleid Oost.

Ontwikkeling van groengebieden moet zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande ecologische structuren en reeds aangebrachte faunapassages waaronder Driebondsweg, Olgerweg en Verlengde Bremenweg (zie SES kaart 2011).

Waar nodig worden extra faunapassages gerealiseerd zodat de dieren ongehinderd wegen kunnen passeren. In dit plan gaat het om het verbinden van het zogenaamde “Meerstadgroen” met het Slibdepot in het noorden, de Hunzezone in het westen en EHS natuurontwikkelingsgebied Midden Groningen en Natura 2000 gebied Zuidlaardermeer.

Overige aandachtspunten

De lintdorpen kenmerken zich onder andere door pannendaken en schuren. Mussen, ringmussen, kerkuilen, steenuilen, huiszwaluwen en boerenzwaluwen kunnen hier broedkolonies vormen. Ook vleermuizen kunnen in spouwmuren en andere holle ruimten verblijfplaatsen hebben. Bij verlies van nest- en verblijfplaatsen is compensatie van belang. Nestplekken van de ransuil zijn eveneens beschermd.

Wet en regelgeving

Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora en faunawet als ook het stedelijke ecologische beleid. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur Structuur bedraagt gemiddeld ruim 1 kilometer. De afstand tot Natura 2000 gebied Zuidlaardermeer bedraagt circa 2 kilometer.