Plan: | Bestemmingsplan Bedrijventerrein Zuidoost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP516BedrterreinZo-vg01 |
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de subleden 20.1.2en 20.1.3 ten behoeve van geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de ter plaatse voorkomende bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevel van deze gebouwen niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van de bebouwing met het oog op een doelmatige akoestische afscherming ten behoeve van de bescherming van de beschikbare geluidsruimte.
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'magneetveldzone' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningslijnen.
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels zijn ter plaatse van de aanduiding 'magneetveldzone' geen stralingsgevoelige objecten toegestaan.
Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van stralingsgevoelige objecten.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'plasbrandaandachtsgebied' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone langs een weg, spoorlijn of vaarweg, waarin bij realisering van kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de veiligheidszone van een risicovolle inrichting.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsverguning afwijken van het bepaalde in de subleden 20.5.2, onder a, en 20.5.3, onder a, ten behoeve van beperkt kwetsbare objecten, overeenkomstig de ter plaatse voorkomende bestemming(en), mits
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - opslag gevaarlijke stoffen' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor de veiligheidszone van een groothandel in chemische produkten en van een vuurwerkopslag.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de subleden 20.6.2, onder a, en 20.6.3, onder a, ten behoeve van beperkt kwetsbare objecten, overeenkomstig de ter plaatse voorkomende bestemming(en), mits
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor een strook ten behoeve van de bescherming en het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg.
Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de vaarweg.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.7.2 ten behoeve van het oprichten van gebouwen en bouwwerken overeenkomstig de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan het veilig en doelmatig functioneren van de vaarweg en voorafgaand overleg met de vaarwegbeheerder heeft plaatsgevonden.