Plan: | Bestemmingsplan Ebbingekwartier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP506Ebbingekwarti-oh01 |
Stedenbouw hoogste schaalniveau
Kijkend naar de historische ontwikkeling van de stad zijn tot op de dag van vandaag de volgende gebieden te onderscheiden:
De nieuwe gebiedsgrenzen aan de oostzijde
De nieuwe gebiedsgrens van het voorliggende bestemmingsplan wordt aan de oostzijde, behalve door de Bloemsingel, bepaald door het nieuwe UMCG-terrein. Hier is de begrenzing tevens de Vrydema- laan, waarover het oorspronkelijk geprojecteerde tracé van de tram was voorzien, alsmede de nieuwe auto-ontsluiting. Het tramtracé maakt onderdeel uit van het netwerk van de stad, het onttrekt zich er in geen geval aan, is niet autonoom. De richting van het oorspronkelijk geprojecteerde tramtracé Vinkenstraat/ Thomassen à Thuessinklaan is ter plekke van de zone van de oude bolwerken rond de stad, waar ook het UMCG onderdeel van uitmaakt, bepalend voor het stratenpatroontot de aansluiting op de Oostersingel geworden. Daarmee is een duidelijke scheiding in ruimtelijk-functionele zin afleesbaar in dit deel van de stad. De ontwikkeling van het Oosterhamriktracé loopt daarmee door tot aan het hart van de stad en valt samen met de lange lijn die het kanaal al maakte. De verschillende te doorkruisen gebieden behouden hun eigen kleur en identiteit en kunnen worden versterkt.
Fysieke gegevenheden
De volgende fysieke gegevenheden vormen de basis voor het bestemmingsplan:
Ad 1. De ligging
Het gebied heeft een bijzondere positie. Het ligt tegen de binnenstad aan, op de voormalige vestingwerken. De ligging van het plangebied ten opzichte van de binnenstad biedt grote kansen voor de ontwikkeling van het gebied zelf, maar zeker ook voor de omringende stadswijken. De plek tussen Noorderplantsoen en UMCG vormt een ontbrekende schakel in de ring (van de voormalige vestingwallen) rondom de binnenstad.
De aanwezigheid van de grote werkgevers RUG en UMCG in de directe nabijheid kunnen het woon-werkverkeer per auto grotendeels ondervangen en vergemakkelijken het autovrij-maken van het gebied.
Ad 2. De positie (de verbindingen)
Door z'n positie in de stad en door de omvang van het gebied liggen er belangrijke ontwikkelings- kansen. Ruimtelijk moet deze plek de verbinding gaan vormen tussen de binnenstad en het gebied aan de noordoostzijde van de binnenstad.
Heel lang heeft het gebied, nadat de vestingwallen geslecht waren, een barrière gevormd tussen binnenstad en de eerste uitleggebieden. De kans om twee gescheiden stadsdelen te verbinden en daar de voordelen van te exploiteren zijn steeds uitgangspunt geweest. Een goede aansluiting van het terrein op z'n omgeving en de verbinding van verschillende stadsdelen door middel van het plan als geheel bepalen voor een groot deel de meerwaarde van deze ontwikkeling in stedenbouwkundige zin. Het voortzetten van het (binnen)stedelijke, fijnmazige patroon van straten en openbare ruimte zorgt voor een optimale aansluiting. Het fijnmazige straten- en openbare-ruimtepatroon doet een blokstructuur ontstaan. De eigentijdse invulling van die blokken biedt mogelijkheden voor het ontwikkelen van diverse functies in passende volumes.
Ad 3. De historische gelaagdheid
Een groot deel van het Boterdiep valt binnen het Beschermd stadsgezicht Binnenstad. De waarden, die wat betreft het Boterdiep beschermd worden, betreffen met name de variatie in bebouwing en functies die een plek kunnen krijgen aan het Boterdiep. Er wordt aansluiting gezocht bij de differentiatie die ook in de Binnenstad aanwezig is.
Het feit dat het terrein deels gelegen is op de oude vestingwerken is een gevoelsmatige meerwaarde.
De aanwezigheid van karakteristieke bebouwing uit het gasfabriektijdperk geeft een unieke gelaagdheid aan het gebied.
De Berlage-as, die als zichtlijn vanaf Kapteijnbrug via het Ebbingekwartier naar de Nieuwe Kerk leidt, wordt ondersteund door de bebouwing op de kop van het Oosterhamrikkanaal.
Ad 4. Functiegericht saneren
Om de kosten te drukken is er functiegericht gesaneerd: op de plek van de grootste vervuiling is een parkeergarage gerealiseerd, zodat de ontgraven diepte direct gebruikt kon worden en de damwanden ten behoeve van de sanering bruikbaar werden als wanden van die parkeergarage. Tevens fungeert de parkeergarage als 'deksel' voor eventuele restvervuiling ten opzichte van de woningen erboven. De wijze van saneren wordt op deze manier afgestemd op de functies bovengronds in plaats van het multifunctionele saneren, zoals dat tot voor kort in zwang was. Waar woningen op het maaiveld gepland zijn, is wel multifunctioneel gesaneerd.