Plan: | Bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP504KranenbStadsp-vg01 |
De op de kaart voor 'wonen-woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de maximale hoogte bedraagt 3 meter.
b. de afstand tot de voorste perceelsgrens bedraagt minimaal 4 meter.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de woonsituatie:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy;
b. het straat- en bebouwingsbeeld:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
c. de verkeersveiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie;
d. de sociale veiligheid:
Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is;
e. de milieusituatie:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking;
f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 16.4.1 , is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het gestelde in 16.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden op De Kring waar de woonwagens zijn gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsbevoegdheid 1' wijzigen in de bestemming Wonen -1 - , mits de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 7 meter.
Voor het overige zijn de planregels van de bestemming Wonen -1- in artikel 14 van overeenkomstige toepassing.
De bovenstaande wijzigingsbevoegdheid kan slechts worden toegepast, mits:
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de woonsituatie, het straat-en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Het gestelde in lid 16.3 is hierbij van overeenkomstige toepassing.