direct naar inhoud van 6.3 Overleg
Plan: Bestemmingsplan Oosterparkwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP489Oosterparkwij-oh01

6.3 Overleg

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerp-bestemmingsplan toegezonden aan een aantal (overheids)instanties. De volgende instanties hebben gereageerd:

  • N.V. Nederlandse Gasunie (18 april 2011);
  • Brandweer Regio Groningen (27 april 2011);
  • Provincie Groningen (27 april 2011);
  • Ministerie van VROM, regio Noord (3 mei 2011).

De brieven, zijn in het navolgende samengevat en van een gemeentelijke reactie voorzien.

Ad 1. N.V. Nederlandse Gasunie d.d. 18 april 2011

Het bestemmingsplan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor de aardgastransportleidingen van de Gasunie, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtstbijgelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Reactie gemeente:

De opmerking van de Gasunie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Ad 2. Brandweer, regio Groningen d.d. 27 april 2011

Het bestemmingsplan Oosterparkwijk is beoordeeld in het kader van externe veiligheid, specifiek het groepsrisico. In de externe veiligheidsparagraaf van het bestemmingsplan is aangegeven dat in het plangebied sprake is van externe veiligheidsrisico's door het LPG-tankstation Ronda en het Van Starkenborghkanaal. Het plangebied bevindt zich circa 400 meter van het LPG-tankstation en ligt daarmee buiten het invloedsgebied. Een gedeelte van het plangebied ligt in het invloedsgebied van het Van Starkenborghkanaal. Binnen het invloedsgebied van het kanaal bevindt zich echter geen bebouwing, daarom is nadere advisering hierover niet aan de orde. Twee risicobronnen zijn niet beschreven in het bestemmingsplan. Dit betreft Elevator Maatschappij Groningen (EMG) en het spoortracé Groningen-Sauwerd. Volgens de risicokaart is bij EMG een (stof)explosie mogelijk, waardoor dodelijke effecten in het plangebied kunnen voorkomen. De inrichting valt echter niet onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het spoortracé Groningen-Sauwerd ligt op circa 950 meter van het plangebied. Over dit tracé vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en er is sprake van externe veiligheidsrisico's. Omdat het plangebied in dit invloedsgebied ligt, is beoordeling van het groepsrisico noodzakelijk.

Voor ruimtelijke besluiten in invloedsgebieden van risicovolle transportassen is de circulaire 'RisicoNormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (RNVGS) van toepassing. Deze circulaire wordt in 2011 vervangen door het Besluit transport externe veiligheid (Btev) en het daaraan gekoppelde Basisnet. Het groepsrisico ten aanzien van het spoortracé Groningen-Sauwerd is niet opgenomen in het bestemmingsplan. De Brandweer adviseert om voor het spoor het groepsrisico te verantwoorden en deze verantwoording toe te voegen aan het bestemmingsplan. Ten aanzien van het spoortracé is bij de regionale brandweer bekend, dat er sprake is van een overschrijding van de orienterende waarde. Hierdoor is conform artikel 4.3 van de RNVGS verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Conform artikel 7 van het concept Btev kan worden volstaan met een beperkte verantwoording bestaande uit de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

Om te ondersteunen bij de verantwoording van het groepsrisco, zijn de mogelijkheden voor bestrijding en zelfredzaamheid beoordeeld. De bevindingen zijn in de overlegreactie weergegeven en afgestemd met de heer Oldenhof van Brandweer Stad Groningen. De Brandweer adviseert de bevindingen te vertalen naar de externe veiligheidsparagraaf dan wel de externe veiligheidsstudie.

Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding, als om het beperken van de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen verantwoorden zijn de mogelijke effecten, de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

  • Bij een ongeval met gevaarlijke stoffen op het spoortracé Groningen-Sauwerd, zijn toxische effecten mogelijk die tot in het plangebied reiken. Uit referentiescenario's blijkt, dat de 1% letaliteitgrens bij worstcase scenario (instantaan falen tankwagon ammoniak) op circa 1250 meter ligt. Bij een geloofwaardig scenario (lekkage tankwagon ammoniak) ligt de 1% letaliteitgrens op circa 120 meter. Omdat het plangebied op circa 600 meter van het spoortracé ligt, zijn in geval van worstcase scenario dodelijke toxische effecten in het plangebied mogelijk.
  • Het plangebied is over het algemeen voldoende snel en tweezijdig bereikbaar. Het plangebied is ook in voldoende mate voorzien van bluswatervoorzieningen.

Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen, om zichzelf in veiligheid te brengen bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten. Bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid is namelijk bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid goed te kunnen verantwoorden, zijn zowel het zelfredzame vermogen, de ontvluchtingsmogelijkheden als de signaleringsmogelijkheden beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:

  • In het plangebied is sprake van langdurig verblijf van personen verminderd zelfredzame personen (kleine kinderen, zieken en ouderen). Gezien de afstand tot het spoortracé zijn geen extra maatregelen nodig. De overige aanwezige personen vormen een gemiddelde bevolkingsgroep uit de samenleving, die over het algemeen als zelfredzaam kan worden beschouwd.
  • Op basis van de huidige plankaart biedt het plangebied en de directe omgeving daarvan voldoende mogelijkheden voor het ontvluchten van het mogelijke rampgebied. Gezien de afstand tot het spoortracé kan in veel gevallen worden volstaan met binnen blijven in combinatie met het sluiten van ramen en deuren.
  • Het plangebied ligt grotendeels in het sirenebereik van het bestaande Waarschuwing en Alarmering Systeem (WAS) ligt. Hierdoor is een snelle alarmering mogelijk.

Concluderend adviseert de Brandweer om voor het spoor het groepsrisico te verantwoorden en deze verantwoording toe te voegen aan het bestemmingsplan. Daarnaast adviseert de Brandweer om deze overlegreactie te vertalen naar de externe veiligheidsparagraaf dan wel de externe veiligheidsstudie en mee te laten wegen in de verantwoording van het groepsrisico.

Reactie gemeente:

De adviezen van de Brandweer zijn opgevolgd. De externe veilgheidsparagraaf is aangepast en er is een aanvullende studie externe veilgheid over het spoortracé Groningen-Sauwerd bij dit plan gevoegd. De aanvullende veilligheidsstudie is als bijlage toegevoegd.


Ad 3. Provincie Groningen d.d. 27 april 2011

De Provincie deelt mee dat het plan geen aanleiding geeft om opmerkingen te maken.

Reactie gemeente:

De opmerking van de Provincie wordt voor kennisgeving aangenomen.

Ad 4. VROM-Inspectie d.d. 3 mei 2011

De VROM-Inspectie refereert aan de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders waarin de minister van VROM heeft aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr.1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coordineert de rijksreactie over onder meer voorontwerp-bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan Oosterparkwijk geeft aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen, gelet op de nationale belangen zoals verwoord in de RNRB.

Nationaal belang 02: Basiskwaliteit hoofdinfrastructuur - vervoer gevaarlijke stoffen

Een deel van het plangebied valt binnen het invloedsgebied van het Van Starkenborghkanaal, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Naar aanleiding van de toelichting op het plan constateert de Inspectie dat de hoogte van het groepsrisico niet is bepaald. Vanwege het feit dat er geen nieuwe bebouwing wordt gepland wordt de conclusie getrokken dat de zogenaamde orientatiewaarde niet wordt overschreden. Volgens de Inspectie kan alleen tot die conclusie worden gekomen als inzicht bestaat in de hoogte van het groepsrisico. Het feit dat het een conserverend plan betreft is hiervoor niet bepalend. Uit meerdere uitspraken van de Raad van State blijkt dat ook wanneer er sprake is van een conserverend bestemmingsplan waar, binnen het invloedsgebied van een inrichting die onder het Bevi valt, (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn er rekening gehouden moet worden met de richtwaarde uit het Bevi. Deze systematiek geldt ook voor de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Concreet komt dit erop neer dat ook bij een conserverend plan het groepsrisico in ieder geval berekend moet worden. In hoeverre daarna het groepsrisico verantwoord moet worden is afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico. De Inspectie verzoekt dan ook alsnog een berekening van het groepsrisico uit te voeren. De Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is met ingang van 1 januari 2010 gewijzigd en aangevuld met bijlagen waarin voor de Basisnetroutes afstanden en vervoerscijfers zijn opgenomen. De vervoerscijfers dienen als uitgangspunt te worden gehanteerd bij het uitvoeren van berekeningen van het groepsrisico.

Nationaal belang 19: Nationaal Cultureel Erfgoed - Beschermde stads- en dorpsgezichten

Het bestemmingsplan omvat twee beschermde stadsgezichten: de Bloemenbuurt (geheel) en het grootste deel van de Petrus Campersingel/S.S. Rosensteinlaan. Het plan kan als voldoende beschermend worden aangemerkt in de zin van artikel 36 van de Monumentenwet 1988.

Reactie gemeente:

Er is een aanvullende berekening uitgevoerd voor het groepsrisico van het Van Starkenborghkanaal. Deze berekening (RBM) is als bijlage toegevoegd. Uit de berekening blijkt dat de conclusie niet wijzigt.

Naar aanleiding van de overlegreacties op het voorontwerp-bestemmingsplan zijn de volgende aanpassingen gedaan:

  • De externe veilgheidsparagraaf is aangepast en is een aanvullende studie externe veilgheid over het spoortracé Groningen-Sauwerd als bijlage bij dit plan gevoegd.
  • Er is een aanvullende berekening uitgevoerd voor het groepsrisico van het Van Starkenborghkanaal. Deze berekening (RBM) is eveneens als bijlage toegevoegd.