direct naar inhoud van Artikel 13 Water
Plan: Bestemmingsplan Oosterparkwijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP489Oosterparkwij-oh01

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterhuishouding;
  • c. scheepvaartverkeer (uitsluitend het Oosterhamrikkanaal);
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. bermen;
  • f. kades en oevers;
  • g. ligplaatsen voor woonschepen, ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • h. additionele voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemene bouwregels

Er zijn wat de bebouwing betreft uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde doeleinden.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de oppervlakte van de gebouwen maximaal 25 m2 mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 meter.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor verkeers-, nautische-, waterhuishoudkundige- en waterstaatsdoeleinden maximaal 15 meter bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Gebruiksregels voor woonschepen

Voor het innemen van een ligplaats gelden de volgende bepalingen:

  • a. Woonschepen mogen uitsluitend binnen de op de kaart met de aanduiding 'ligplaats' aangegeven gronden liggen.
  • b. De onderlinge afstand tussen twee woonschepen dient minimaal 5 meter te bedragen.
13.3.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
  • b. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar-, of vliegtuigen (waaronder parkeren van auto's);
  • d. het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.