7.1 Afwijkingsbevoegdheid
Voorzover zulks niet op grond van een andere bepaling van de regels kan worden toegestaan, kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan:
-
a. voor overschrijding van de bouwgrenzen:
1. indien een meetverschil of de situatie ter plekke daartoe aanleiding geeft;
2. ten behoeve van stoepen, toegangen, portieken, hellingbanen, buitentrappen, terrassen, erkers, balkons, luifels, hijsinrichtingen, lift- en trappenhuizen alsmede naar de aard vergelijkbare delen van bouwwerken;
-
b. voor overschrijding van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en buitentrappen mits:
1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 25 m² bedraagt;
2. deze bouwhoogte met maximaal 25% wordt overschreden.
Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor het aanbrengen van balkonhekken ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte 8 meter'.
-
c. voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals vlaggenmasten, gedenktekens, beeldhouwwerken en andere kunstuitingen;
-
d. voor overschrijding van de toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter vanaf peil, met uitzondering van reclame-uitingen.