direct naar inhoud van 2.1 Rijksbeleid
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP486Buitengebied-vg01

2.1 Rijksbeleid

De Nota Ruimte "Ruimte voor ontwikkeling" (2006) is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin het nationaal ruimtelijk beleid zoveel mogelijk is ondergebracht. Hierin zijn vier algemene doelen beschreven: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid.

Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende thema's uit de Nota Ruimte van belang: water, natuur en landschap.

Water

In het algemeen moet water worden beschouwd als een belangrijk structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Dit betekent dat ruimtelijke keuzen nadrukkelijk moeten worden afgewogen op grond van kenmerken van watersystemen. Het ruimtelijk waterbeleid is erop gericht het watersysteem op orde te brengen en te houden, zoals overeengekomen in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Bij de uitwerking hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen ieder hun eigen verantwoordelijkheden.

Natuur

Rijk, provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de beschermde natuurgebieden: Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, Natuurbeschermingswetgebieden en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Alleen de laatstgenoemde komt binnen de gemeentegrenzen van Groningen voor: de Koningslaagte. De concrete uitvoering van de EHS ligt in handen van de provincie.

Landschap

Nederland is meer dan andere landen een cultuurlandschap. Wat wij om ons heen zien, is voor het grootste deel in een proces van eeuwen door mensenhand ontstaan. De kwaliteit van dit landschap verdient dan ook een volwaardige plaats bij ruimtelijke afwegingen. Water speelt daarbij een belangrijke rol. Het Nederlandse landschap is immers voor een groot deel geënt op de loop van waterstromen.

De Nota Ruimte speelt in op het feit dat het economisch draagvlak en de vitaliteit van landelijke gebieden onder druk staan. Om daarin verlichting te brengen kunnen de mogelijkheden voor hergebruik en nieuwbouw in het buitengebied worden verruimd. Vrijkomende bebouwing kan worden omgezet in een woonbestemming of vestigingsruimte voor kleinschalige bedrijvigheid. Soms kan ook nieuwbouw wenselijk zijn.

Een economisch vitale grondgebonden landbouw is van belang voor het beheer van het buitengebied. Door teruglopende inkomsten neemt dit soort bedrijven echter in snel tempo af. Van de provincies wordt verwacht dat zij in hun ruimtelijke plannen meer mogelijkheden scheppen voor een bredere bedrijfsvoering. Het rijk ondersteunt de veranderingen in de landbouw onder andere door ruimtelijke ontwikkelingen in de richting van duurzame productie te vergemakkelijken.