Plan: | Bestemmingsplan Hoogkerk-Gravenburg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP482HoogkerkGrave-oh01 |
Archeologische waarden in bestemmingsplan Hoogkerk-Gravenburg
In 1992 is door Nederland het 'verdrag van Valetta' ondertekend, in de volksmond ook wel 'verdrag van Malta' genoemd. Het verdrag van Malta is wettelijk vertaald met een ingrijpende wijziging in de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten, zoals de Ontgrondingenwet en de Woningwet. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor een goede omgang met eventueel aanwezige archeologische waarden bij de gemeenten gelegd. De bescherming van die waarden dient te worden meegenomen in de ruimtelijke ordening, dat wil zeggen de bestemmingsplannen.
Elk bestemmingsplan dient vanaf 1 september 2007 een paragraaf archeologie te bevatten, waarin wordt aangegeven welke archeologische waarden in het plan aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Daarnaast dient het bestemmingsplan regels te bevatten om eventueel aanwezige archeologische waarden te beschermen. Die regels kunnen in enkele op archeologische gronden geselecteerde gebieden aan omgevingsvergunningen worden gehangen. Daarmee wordt de aanvrager van een dergelijke vergunning verantwoordelijk voor het behoud van archeologisch erfgoed. De Monumentenwet 1988, de erfgoedverordening van de gemeente en dit bestemmingsplan beschrijven vervolgens de procedure.
Archeologische verwachting Hoogkerk en omgeving
Hoogkerk ligt op de noordelijkste punt van een uitloper van 'de rug van Tynaarlo'. Dat is een smalle dekzandrug die parallel loopt aan de Hondsrug, waar de stad Groningen op ligt. Het dorp Hoogkerk is waarschijnlijk als nieuwe stichting rond 1200 na Christus ontstaan. Deze datering wordt bevestigd door een opgraving die in 2000 heeft plaatsgevonden, toen in de Kerkstraat een schuur werd gesloopt. Op het kleine oppervlak van 32 vierkante meter werden twee waterputten en een waterkelder aangetroffen. Een van de waterputten, die opgezet was met turven, bleek van middeleeuwse origine. De dichtheid aan sporen geeft aan dat Hoogkerk in archeologisch opzicht een bijzonder waardevolle plaats is. De dorpskern van Hoogkerk is daarom ook opgenomen op de archeologische waardenkaart van Nederland als een terrein van hoge archeologische waarde.
Het centrum van Hoogkerk is niet ontstaan op een wierde, zoals aanvankelijk werd gedacht, maar direct op de zandrug. Op deze dekzandrug kunnen sporen uit de prehistorie en latere tijden nog goed bewaard zijn gebleven. Een dergelijke nederzettting lag bijvoorbeeld aan de Zuiderweg, waar in 1996 een opgraving werd verricht waarbij sporen uit de steentijd en sporen en resten uit de eerste eeuwen na Christus zijn aangetroffen.
Ten noorden van Hoogkerk duikt de rug van Tynaarlo weg onder de klei – en veenafzettingen. Om geen natte voeten te krijgen werden direct ten noorden van het centrum van Hoogkerk werden – nog op de dekzandrug – wierden opgeworpen. Deze wierden markeren het begin van het zogenaamde wierdengebied. Dit gebied overstroomde regelmatig, waarbij klei werd afgezet. Bewoning kon alleen plaatsvinden op verhoogde wierden. Het wierdengebied rond Hoogkerk maakt daarmee deel uit van het zeer goed bewaarde cultuurlandschap van de streek Middag in het Westerkwartier (zie figuur 1).
In dit bestemmingsplan liggen twee wierden die aangewezen zijn als terrein van hoge archeologische waarde en een (klein) gedeelte van een archeologisch rijksmonument. De wierden van hoge archeologische waarden liggen direct ten noorden van Hoogkerk, waar de dalende dekzandrug werd opgehoogd om droge voeten te houden (zie figuur 2). Deze terreinen zijn reeds door Miedema in 1984 in haar proefschrift geïnventariseerd en opgetekend en toentertijd ook opgenomen op de Archeologische MonumentenKaart van Nederland. Het betreffen de AMK-nummers 7050 en 7051.
Het archeologische rijksmonument dat voor een gedeelte binnen het plan ligt, betreft ook een gave en intacte wierde, gelegen achter Noodweg 1. Een klein gedeelte van deze wierde ligt binnen het plangebied van het bestemmingsplan. Op dit gedeelte is in 2009 een bouwvergunning verleend voor een nieuwe woning op basis van het geldende bestemmingsplan. Het is in principe verboden om op deze locatie de grond te roeren. Voor werkzaamheden die de grond rondom deze woning ingaan is daarom een vergunning nodig van de minister van het verantwoordelijke ministerie OCW.
Gravenburg
Ook bij de aanleg van de wijk Gravenburg zijn op twee plaatsen archeologische resten gevonden, maar die konden toentertijd niet worden bewaard. De bebouwing van de wijk Gravenburg is verder ook ten koste gegaan van de eeuwenoude verkaveling die hier voor de bebouwing nog te zien was.
Figuur 2: De dorpskern van Hoogkerk met in het noorden twee wierden
Bescherming
De terreinen van hoge archeologische waarden zoals hierboven beschreven dienen op een passende wijze beschermd te worden in het bestemmingsplan. Het betreft hier de dorpskern van Hoogkerk en de twee wierden die daar noordelijk aan grenzen. Er is gekozen om een vergunningstelstel op te nemen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of het verrichten van andere werkzaamheden dan bouwen. Voor deze activiteiten moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd.
Ook voor de pleistocene zandrug is een vergunningstelsel voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden, opgenomen, omdat hier ook sporen uit de prehistorie te verwachten zijn. Bij dit laatste vergunningstelsel is wel een ruime vrijstelling opgenomen.