18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht - 2' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud (en herstel) van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied.
Deze ruimtelijke en functionele karakteristiek kenmerkt zich door:
- de gaafheid van het op de historische structuur geent ruimtelijk concept binnen de contouren van de voormalige zuidelijke vestingwerken, bestaande uit zes gebieden in een groene eilandstructuur;
- de eilandstructuur en de individuele setting van royale villa's op ruime kavels met een grote variatie in architectuur en verschijningsvorm;
- het ruime profiel: groene achtertuinen - vrijstaande villabebouwing - voortuinen, al dan niet voorzien van boombeplanting - erfafscheiding, bestaande uit ijzeren hekwerken - openbaar voetpad met boombeplanting - rijbaan - openbaar voetpad met boombeplanting - erfafscheiding, bestaande uit ijzeren hekwerken - voortuinen, al dan niet voorzien van boombeplanting - vrijstaande villabebouwing - groene achtertuinen;
- de rijke architectuur van een groot aantal villa's;
- het scherpe contrast tussen het open parkachtige karakter van het villagebied met enerzijds de gesloten, in de rooilijn geplaatste bebouwing aan de Parklaan en anderzijds de openheid naar het Verbindingskanaal;
- de tuinen met geboomte, die de bouwmassa's omringen en die in veel gevallen worden omzoomd door voor de bouwtijd karakteristieke ijzeren hekwerken;
- de visuele relatie met het Verbindingskanaal en de verschillende zichtassen vanuit het park naar het Verbindingskanaal.
18.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal, de plaats, de afmetingen en de gevelindeling van de bebouwing, ten behoeve van het behoud (en herstel) van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied, zoals beschreven in lid 18.1.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.3.1 Vergunningplicht
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
-
a. het aanleggen van verharde wegen, paden, in - en uitritten, parkeervoorzieningen of terrassen;
-
b. het verwijderen van de houtopstanden;
-
c. het afgraven of ophogen van de gronden met meer dan 40 centimeter.
18.3.2 Uitzondering op de vergunningplicht
Het in lid 18.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:
-
a. die het normale onderhoud betreffen;
-
b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
c. die deel uitmaken van activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van een beheers- of inrichtingsplan dat door burgemeester en wethouders is geaccepteerd.
18.3.3 Voorwaarden voor vergunningverlening
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied overeenkomstig het bepaalde in lid 18.1.