Plan: | Bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP473DeHunzeVanSta-oh01 |
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh
Milieudienst, 21 april 2009
1 Inleiding
Externe veiligheid (EV) gaat over risico's die burgers lopen vanwege gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen in hun omgeving. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het (overlijdens)risico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het risico met zich meebrengt. Het veiligheidsbeleid richt zich op de beheersing van deze risico's.
2 Wettelijk kader
Inrichtingen
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het besluit verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.
Vervoer gevaarlijke stoffen (VGS)
Op dit moment gelden de normen uit de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004). De Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) bevat nieuw beleid dat erop is gericht de belangen van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid meer met elkaar in evenwicht te brengen. Met dit doel is het Basisnet aangekondigd. Het Basisnet betreft de hoofdinfrastructuur over water, weg en spoor. In het Basisnet woerden beperkingen voor het vervoer gevaarlijke stoffen vastgelegd in een gebruiksruimte. De ruimtelijke beperkingen worden vastgelegd in een veiligheidszone. De vaststelling van het Basisnet staat gepland voor 2009. De minister van V&W heeft in december 2008 het ontwerp aangeboden aan de Tweede Kamer. In de zomer 2009 wordt volgens planning ook het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) vastgesteld. Het BTEV is vergelijkbaar met het BEVI en bevat risiconormen voor transportroutes. De op dit moment geldende Circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' verplicht gemeenten rekening te houden met externe veiligheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Hoge druk buisleidingen
Voor aardgastransportleidingen geldt op dit moment de Circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984'. VROM heeft hierin vaste veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bebouwingen. Deze circulaire wordt vervangen door een AMvB (Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen) naar analogie van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV). Voor buisleidingen gelden dan geen vaste afstanden meer maar wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico en eventueel ook het groepsrisico. De procedure daarvan loopt, maar de verwachting is dat de AMvB medio 2010 in werking zal treden.
Soorten risico's
Om individuele burgers tegen de risico's van het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen te beschermen, geldt er een wettelijk basisbeschermingsniveau. Deze is uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR). Naast de bescherming van het individu geldt er ook een verantwoordingsplicht voor activiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij een groep mensen kan overlijden, het groepsrisico (GR). Onderstaand een korte definitie van het plaatsgebonden risico en van het groepsrisico:
Het plaatsgebonden risico is het risico buiten een inrichting of langs een transportroute, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of langs de transportroute. Deze kans laat zich met een risicocontour ruimtelijk weer geven. De maatgevende grenswaarde voor het PR is de 10-6-contour. Deze contour verbindt plaatsen in de omgeving van de risicobron met een overlijdenskans van één op een miljoen. Binnen de 10-6-contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten (zoals bijvoorbeeld woningen en scholen) worden geplaatst.
Het groepsrisico is de kans per jaar dat een groep van tenminste 10 personen tegelijk overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting of een transportroute én een ongewoon voorval binnen die inrichting of langs een transportroute waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
Het groepsrisico laat zich niet ruimtelijk weer geven, maar wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin het aantal slachtoffers wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans dat de groep slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen: de fN-curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
3 Inventarisatie risicosituatie
Inleiding
In deze paragraaf wordt de risicosituatie voor het plangebied geschetst. Bij het uitwerken van de veiligheidssituatie voor het bestemmingsplan 'De Hunze en Van Starkenborgh' hebben wij aansluiting gezocht bij het stappenplan uit de VNG 'Handreiking verankering externe veiligheid in ruimtelijke plannen.
Inventarisatie risico's
De eerste inventarisatie stap bestaat uit het in beeld brengen van aanwezige of potentiële risicobronnen in het plangebied of in de nabijheid. In deze stap heeft de inventarisatie plaatsgevonden van de:
Informatiebronnen aan de hand waarvan de risicobronnen geïnventariseerd zijn:
Risicobronnen bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh
Onderstaan staat een overzicht van de resultaten van de inventarisatie.
Inrichtingen:
Transport gevaarlijke stoffen:
Wegen
Waterwegen
Buisleidingen
Verder bevinden zich geen risicobronnen in of nabij het plangebied. Op het industrieterrein 'de Hoogte', ten zuiden van het Van Starkenborghkanaal en buiten het plangebied, ligt een inrichting voor het op- en overslaan van aardolieproducten zoals benzine, diesel en gasolie (K1 en K3 producten). Het betreft de Aardolie Opslag Groningen BV, (AOG). Het bedrijf valt onder de werkingssfeer van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO). Uit eerder uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico binnen de grenzen van de inrichting ligt. De 10-8-contour van het plaatsgebonden risico streken eveneens niet verder dan de terreingrens van AOG. Gezien de beperkte omvang van de risicocontouren en de grote afstand tot het plangebied (> 400 m) heeft deze inrichting verder geen invloed op de actualisatie van het bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh.
Conclusie inventarisatie
Het plangebied De Hunze en Van Starkenborgh heeft te maken met diverse risicobronnen. Deze bevinden zich zowel binnen het plangebied als in de omgeving. Het gaat hierbij om risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de wegen, het water of door hoge druk aardgasleidingen en het gebruik van LPG-tankstations en industriële bedrijven. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van één of meerdere van deze risicobronnen. Personen binnen het plangebied staan mogelijk bloot aan de gevaren van risico's als gevolg van handelingen met en vervoer van gevaarlijke stoffen.
4 Consequenties risico-inventarisatie
Inleiding
De aanwezigheid van risicobronnen heeft consequenties voor de veiligheid van het bestemmingsplan indien er 10-6-risicocontouren (PR) of invloedsgebieden van het groepsrisico (GR) over het plangebied liggen. Zoals hiervoor beschreven, zijn in en nabij het plangebied verschillende risicobronnen aanwezig. In dit hoofdstuk wordt de invloed van elke risicobron voor het bestemmingsplan besproken. Hierbij wordt tevens aangegeven of er aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Ook wordt toegelicht of de aanwezigheid van de risicobronnen het treffen van veiligheidsmaatregelen of het opnemen van aanvullende voorschriften noodzakelijk maakt.
LPG tankstation
Op het bedrijfsterrein Ulgersmaweg buiten het plangebied ligt het LPG tankstation Garagebedrijf Ronda. Rondom een LPG tankstation moet ten opzichte van het vulpunt een vaste veiligheidsafstand worden aangehouden (10- 6 contour). Hier zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. Voor Garagebedrijf Ronda geldt een 10- 6 contour van 35 meter vanaf het vulpunt. Deze contour valt niet over het plangebied. Daarnaast moet rekening worden gehouden met een invloedsgebied voor het groepsrisico van 150 meter rondom het vulpunt. Het invloedsgebied van Garagebedrijf Ronda ligt niet over plangebied.
Voor de externe veiligheid binnen het plangebied levert deze inrichting geen knelpunten op.
risicocontouren LPG tankstation Garagebedrijf Ronda
Offeringa's Gortproduktenfabrieken B.V.
Offeringa's Gortproduktenfabrieken B.V. betreft een groothandel in granen met opslag van graanproducten in silo's. Vanwege de aard van de opgeslagen stof bestaat een kans op stofexplosie. Deze inrichting valt niet onder het BEVI. Volgens de Leidraad Risico-inventarisatie geldt voor een opslag van deze omvang geen plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6). Het bedrijf valt onder de registratieplicht voor het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen en is opgenomen op de risicokaart. Offeringa's Gortproductenfabrieken B.V. bevindt zich op het industriegebied Ulgersmaweg ten noorden van het Van Starkenborghkanaal buiten het plangebied.
Voor de externe veiligheid binnen het plangebied levert deze inrichting geen knelpunten op.
Van Starkenborghkanaal
Plaatsgebonden risico
Het plangebied wordt aan de zuidkant begrenst door het Van Starkenborghkanaal. Conform de classificatie van het toekomstige 'Basisnet Water' betreft het een zogenaamde 'zwarte' vaarweg. Dat zijn binnenvaartroutes met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor het Van Starkenborghkanaal geldt dat het plaatsgebonden risico van 10- 6 als gevolg van het gevaarlijke transport op het water ligt. Uit analyses blijkt verder dat het vervoer over water de komende 20 jaar nog fors kan groeien, zonder dat de PR10-6 contour op de oever zal komen te liggen. Dit betekent dat het PR geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan en dat aan de wettelijke verankerde grenswaarden wordt voldaan.
Plasbrandaandachtsgebied
Naast het PR dient ook rekening te worden gehouden met de effecten van een plasbrand scenario. Een plasbrand is het gevolg van een ongeluk met een schip met brandbare vloeistoffen. Een dergelijke ramp kan tot slachtoffers leiden in een gebied van 25 meter langs de vaarweg, gemeten vanaf de oeverlijn. Daarom zijn in het landelijke Basisnet zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG) aangewezen. In deze zone dient in principe geen nieuwbouw te worden gerealiseerd. Hiermee wordt rekening gehouden in het bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh. Binnen een zone van 25 meter vanaf de kade van het Van Starkenborghkanaal is geen nieuwbouw toegestaan.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van het groepsrisico valt over een deel van het plangebied. Conform het Basisnet Water zijn gemeentes in principe verplicht om bij bouwplannen binnen 200 meter langs de vaarweg rekening te houden met het groepsrisico. In het (concept) 'Besluit transportroutes externe veiligheid' is bepaald dat het groepsrisico niet hoeft te worden verantwoord als er onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde wordt gebleven. Dit betekent in de praktijk dat gemeenten het groepsrisico langs zwarte vaarwegen alleen moeten verantwoorden indien het aantal inwoners de 1.500 per hectare bij dubbelzijdige bebouwing overschrijdt. Bij het Van Starkenborghkanaal is dit niet het geval. Verdere berekening en verantwoording van het groepsrisico kan daarom achterwege blijven.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het Van Starkenborghkanaal voor de actualisatie van
het bestemmingsplan geen knelpunt oplevert.
Buisleiding
In het plangebied ligt een hogedruk gasleiding. De leiding ligt aan hat noordoever van het Van Starkenborghkanaal. Het betreft een leiding met een diameter van 6 inch en een ontwerpdruk van 40 bar. De leiding wordt beheerd door de Gasunie. Voor een dergelijke leiding geldt volgens de circulaire uit 1984 een minimale bebouwingsafstand van 4 meter. De toetsingsafstand bedraagt 20 meter. Uit een onderzoek van de Gasunie blijkt dat het plaatsgebonden risico voor deze leiding volgens de nieuwe risicobenadering op de leiding zelf ligt. Buiten de leiding is geen 10-6 contour aanwezig. Uit de opgevraagde gegevens van de Gasunie blijkt verder dat de leiding een effectafstand van maximaal 70 meter heeft (1% letaliteitsgrens). Binnen deze afstand bevindt zich een aantal woningen. Het betreft een aantal huizen aan de Ulgermaweg. Vanwege het effectafstand van 70 meter is de buisleiding van invloed op de veiligheidssituatie binnen het plangebied. Het hierdoor veroorzaakte risico is echter laag. Aangezien het een bestaande situatie met een laag risico betreft, is een verdere verantwoording niet noodzakelijk.
ligging hogedruk aardgasbuisleiding ten opzichte van het plangebied
(bron: risicokaart Groningen)
Wegtransport
Beschrijving trajecten
De noordelijke ringweg (N370) loopt aan de westkant langs het plangebied en voor een deel ook door het plangebied. De Beneluxweg (N46) vormt de noordelijke grens van een deel van het plangebied. De Winsumerweg (N361) en de Groningerweg (N381) lopen tussen de woonwijken De Hunze en Van Starkenborgh en het bedrijventerrein Noorderhogebrug door het plangebied.
Over alle vier transportroutes vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De N46 en de N370 vormen verbindingsroutes van en naar Delfzijl en de Eemshaven. Dientengevolge is de vervoersfrequentie hier relatief hoog. Over de Winsumerweg (N361) en de Groningerweg (N381) vindt slechts incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De provincie Groningen heeft deze wegen opgenomen in het provinciale basisnet. Deze wegen maken geen deel uit van het landelijke Basisnet.
Plaatsgebonden risico
In 2006/2007 heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat tellingen uitgevoerd van het vervoer van gevaarlijke stoffen. De N361, de N381 en de N370 zijn hierbij niet meegenomen. Op de N46 zijn wel tellingen verricht. Gebaseerd op de gegevens voor de N46 kan worden vastgesteld dat geen van de vier genoemde wegen een PR 10-6 contour heeft buiten de weg.
Volgens door de provincie Groningen uitgevoerde berekeningen zou het PR met een kans van 10-6 in de toekomst op maximaal 12 meter buiten de N370 en de N46 kunnen komen te liggen. In deze zone bevindt zich in de huidige situatie geen bebouwing. In het voorliggende bestemmingsplan is bebouwing in deze zone ook in de toekomst uitgesloten. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze waarde geen officiële status heeft. Bij de N361 en de N381 zal de PR 10-6 contour ook in de toekomst niet buiten de weg komen te liggen. Hiervoor is de vervoersfrequentie veel te laag.
Dit betekent dat het PR ten gevolge van het wegtransport geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.
Plasbrand aandachtsgebied (PAG)
Naast het PR dient ook rekening te worden gehouden met de effecten van een plasbrand scenario. Voor wegen bedraagt het PAG 30 meter. In deze zone dient bij voorkeur geen nieuwbouw te worden gerealiseerd. Hiermee wordt rekening gehouden in het bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat in de bestaande situatie wel bebouwing staat op minder dan 30 meter vanaf de N361. Het betreft een bedrijfsgebouw aan de straat Kweldergras 2 op het bedrijventerrein 'Noorderhogebrug'. Dit vormt geen probleem voor de actualisatie van het bestemmingsplan. Ten eerste gaat het om bestaande bebouwing en deze situatie zal in het landelijke basisnet worden toegestaan. Verder gaat het niet om een kwetsbaar object of een gebouw dat bestemd is voor het verblijf van minder zelfredzame mensen.
Groepsrisico
De invloedsgebieden van de wegen waarbinnen het groepsrisico moet worden bekeken, liggen voor een deel over het plangebied. Met behulp van het rekenprogramma RBM-II heeft de Milieudienst het groepsrisico berekend voor de N46 en de N370. Conform de eisen van de Circulaire RVGS is ook een berekening uitgevoerd met geprognosticeerde vervoersgegevens. Uit het onderzoek blijkt dat het groepsrisico laag is voor de bestaande situatie en beneden de oriëntatiewaarde blijft. De oriëntatiewaarde vormt een belangrijke ijkwaarde voor ruimtelijke ontwikkelingen. Ook bij een berekening gebaseerd op de vervoersprognose wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden.
Conform de Circulaire RVGS moet een verantwoording worden afgelegd over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico en over elke toename van het groepsrisico. In onderhavig geval overschrijdt het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet. Er is ook geen sprake van een toename als gevolg van de actualisatie van het bestemmingsplan. Daarom is een verantwoording van het groepsrisico niet nodig.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het wegtransport voor de actualisatie van het bestemmingsplan geen knelpunt oplevert.
Conclusie
Het voorgaande samenvattend bestaat op grond van externe veiligheid geen bezwaar tegen de actualisatie van het bestemmingsplan.