Plan: | Bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01 |
Binnen het plangebied is een drietal vooroorlogse gebieden aanwezig:
Nieuwe Ebbingestraat/Noorderstationsstraat/Hunzebuurt/Singelweg/Rodeweg
De open villastructuur aan de Noorderstationsstraat is waardevol en moet behouden blijven. Detailhandel/dienstverlening en kantoorfuncties zijn hier mogelijk. Ook aan de Nieuwe Ebbingestraat bevinden zich functies als detailhandel en dienstverlening, maar ook horeca, waardoor er een functionele koppeling aan de binnenstad bestaat. De concentratie van deze functies is hier gewenst.
De Hunzebuurt, de Singelweg en de Rodeweg zijn voornamelijk woongebieden. De woonbebouwing in de Hunzebuurt en omstreken kent verhoudingsgewijs een hoge bebouwingsdichtheid. Ook hier bevinden zich af toe andere functies dan wonen op de begane grond: kantoorfuncties/ maatschappelijke doeleinden/horeca. Maar de nadruk ligt hier op het wonen en dat dient ook zo te blijven.
De Hoogte
Het oudere deel van De Hoogte is in de periode 1917-1921 gerealiseerd naar een stedebouwkundig ontwerp van Mulock Houwer en architectonisch vormgegeven door de architecten Elmpt, Kazemier en Van der Windt.
De Hoogte is een vooroorlogse buurt met een sterk eigen karakter, waarvan de stedebouwkundige structuur en architectonische kwaliteit behouden moet blijven.
Gebied behorend tot Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk
Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk wordt aan de westzijde begrensd door de Bedumerweg, aan de noordzijde door de Menadostraat - Floresstraat - Celebesstraat - Molukkenstraat - Hamburgervijver - Antillenstraat - Oosterhamriklaan, en aan de de zuidzijde door de Oosterhamrikkade Noordzijde, de C. H. Petersstraat, de Eyssoniusstraat en de Riouwstraat. Dit is aangegeven op de afbeelding in hoofdstuk 2.
De aanwijzing van een groot deel van de Korrewegwijk tot beschermd stadsgezicht betekent dat er in dit gebied uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met het beschermd stadsgezicht bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen. Daardoor wordt dit deel van de stad beschermd.
Hierna zijn de stedenbouwkundige kenmerken van dit stadsdeel uitvoeriger beschreven. Bouwen in dit stadsdeel moet veelal ondersteunend of versterkend zijn voor de huidige stedenbouwkundige structuur. Daarnaast wordt in het voorliggend bestemmingsplan overal de bestaande bouwhoogte aangehouden. Ook de karakteristieke kappen in delen van het “beschermd stadsgezicht” moeten behouden blijven.
Kenmerkend voor vooroorlogse wijken is het gesloten bouwblokprincipe en de samenhang tussen de stedenbouw, architectuur en de openbare ruimte. De stedebouwkundige hoofdstructuur is afleesbaar in de openbare ruimte. Deze monumentale ruimten vormen herkenbare plekken. De ruime profielen van de hoofdstraten, pleinen en vijvers met gevarieerde groenvoorzieningen en de ruimtelijke organisatie van het stratenpatroon ondersteunen de ruimtelijke kwaliteit van het Beschermd stadsgezicht Korrewegwijk.
De wijk kent qua openbare ruimtes verschillende schaalniveaus:
Deze hoofdstructuur is bepalend voor het karakter en identiteit van de wijk en zal gehandhaafd blijven en, waar mogelijk, worden versterkt.
Bovenwijks groen
Wijkgroen
Hierna volgt de beschrijving van de verschillende gebiedsdelen binnen het beschermd stadsgezicht, met dien verstande dat de openbare ruimte binnen het beschermd stadsgezicht afzonderlijk is beschreven in hoofdstuk 5.
Deliplein en omgeving
Het Deliplein bestaat uit een groen binnenterrein met een aaneengesloten krans etagewoningen daaromheen en met bebouwing aan de zuidwestzijde van de Atjehstraat. Het binnenterrein is toegankelijk via een drietal poorten. Het bouwblok is symmetrisch van opzet en gebouwd op een trapeziumvormig grondplan. De vier bebouwingsstroken die het plein omzomen, tellen twee of drie bouwlagen onder schilddaken. Op het binnenterrein onderscheiden de bouwdelen zich van elkaar door middel van diverse portiekvormen: kepervormig (c.q. schuin omhoog en eindigend in een punt), ellipsvormig en rondbogig. De wanden zijn op regelmatige wijze verlevendigd met topgevels.
J.C. Kapteynlaan
De Kapteynlaan is een brede as met twee rijstroken en daartussen een van boombeplanting voorziene groenstrook. De Kapteynlaan is loodrecht op de Korreweg georiënteerd en splitst zich ten noordwesten hiervan in twee assen, de Javalaan en de Sumatralaan met hetzelfde karakter als de hoofdas. Deze beide assen, die uitkomen op de Bedumerweg, zijn met elkaar verbonden door middel van een licht geknikte dwarsverbinding, de Billitonstraat, die tevens dient ter ontsluiting van twee binnen de 'vork' gelegen pleinen: het Billitonplein en het Rhijnvis Feithplein.
De Kapteynlaan en de Sumatralaan vormen een belangrijke doorgaande verkeersader tussen het noordelijk en het zuidelijk deel van de Korrewegwijk en de aangrenzende wijken.
De Kapteynlaan wordt aan weerszijden omzoomd door gevarieerde bouwblokken, bestaande uit aaneengesloten (portiek)woningen met winkelvoorzieningen op de hoeken. De bebouwing is over het algemeen drie bouwlagen hoog met op de hoeken vaak een extra laag. De straat heeft een afwisselend uiterlijk, enerzijds door de afwisseling tussen de Amsterdamse School en een zakelijke variant daarvan, anderzijds door de fraai gedetailleerde hoekoplossingen. Het middendeel van de noordoostelijke wand kreeg een verspringing in de rooilijn waardoor de benedenwoningen voortuinen hebben. Een afwijkend element wordt gevormd door het blok portiekwoningen in de zuidwestelijke straatwand uit 1940 (architecten Kuiler & Drewes). De bepleisterde gevels en kappen met helderrode pannen contrasteren met de overige wanden van bruinrode baksteen en platte daken.
Borneoplein, Sumatralaan, Javalaan
Aan de overzijde ten noordwesten van de Korreweg eindigt de J.C. Kapteynlaan in feite op een driehoekige groenstrook - het Borneoplein - met een hierachter gelegen omvangrijk complex arbeiderswoningen aan de Javalaan en de Sumatralaan (1922), gebouwd in opdracht van woningbouwvereniging 'Groningen' (architect P. van der Wint). Het hoekblok aan het Borneoplein telt drie bouwlagen plus kap; de langgerekte, aaneengesloten gevelwanden hierachter aan de Javalaan en de Sumatralaan bestaan uit twee bouwlagen plus kap.
Billitonplein en Rhijnvis Feithplein
In de wigvormige ruimte tussen de Javalaan en de Sumatralaan werd in 1921 het Rhijnvis Feithplein aangelegd. Het plein vormt een 'druppel'-vormige, besloten ruimte die zuidoost-noordwest is georiënteerd en naar onderen toe via schuine wanden inspringt en versmalt. De hoofdontsluiting vindt plaats via de Billitonstraat en het Billitonplein. Het plein is aan de zuidwestzijde via een krappe, steegachtige doorgang verbonden met de Sumatralaan.
De aaneengesloten bebouwing van één bouwlaag met kap is opgemetseld uit bruinrode baksteen. De hoeken op de overgang van schuine en rechte wanden zijn benadrukt door een extra bouwlaag en dwars op de rooilijn staande kappen. De verspringing in de wanddelen keert terug in gevarieerde kapvormen. In de opzet en architectuur van het Rhijnvis Feithplein als een op zichzelf staande, besloten eenheid zijn in rudimentaire vorm nog de idealen van de Tuindorpgedachte zichtbaar.
Het gelijktijdig ten noordwesten van het Rhijnvis Feithplein aangelegde en bebouwde Billitonplein bestaat uit een vierkante ruimte met aan de noordwestkant afgeschuinde hoeken. Het plein is geopend naar de Billitonstraat en de tegenoverliggende uitmonding van het Rhijnvis Feithplein. De aaneengesloten bebouwing van twee bouwlagen met kapverdieping heeft enkele accenten gekregen in de vorm van topgevels boven de middelste delen en door variatie in de kapvormen.
Ambonstraat en Madoerastraat en Floresplein
Het stratenplan ten westen van de Floresvijver bestaat uit gesloten wanden, bestaande uit etagewoningen van drie bouwlagen met over drie bouwlagen doorlopende erkers en een hoge kapverdieping.
Aan de oost- en noordzijde van het Floresplein is een concentratie van detailhandel en dienstverlening gewenst. Deze functies moeten zoveel mogelijk op het Floresplein georiënteerd worden en met hun bouwhoogte aansluiten op de westzijde van het Floresplein.
Celebesstraat, Ceramstraat en Korreweg-noordwestzijde
De bouwblokken hebben een gesloten karakter. De straatwanden zijn gevarieerd van opzet door afwisseling in de architectuur en de hier en daar teruggelegde rooilijn.
Op het binnenterrein van de zuidelijke driehoek bevindt zich een school. Aan de oostkant van de Ceramstraat voert een door een pergola begeleide smalle doorgang naar een hofje op het binnenterrein, oorspronkelijk bestemd voor ouden van dagen. Het hofje bestaat uit een aaneengesloten, op twee plaatsen geknikte, wand van 24 hofwoningen van één bouwlaag onder oranjerode pannendaken aan een half-open hof (Gemeentewerken, S.J. Bouma, 1937). De ingangzijde is deels open gelaten en biedt zicht op de achtertuinen van de woningen aan de Ceramstraat.
Sionskerk
Bij de tweede hoofdkruising van de wijk, Floresplein/Floresstraat en Heymanslaan, verrees ten oosten van de Floresvijver in 1934 de (voormalige) Sionskerk (architecten J.G. en D.K. Mensink uit Apeldoorn). Het markante gebouw staat op een opvallende locatie op de hoek van de Korreweg, en correspondeert goed met het hoogteaccent aan de westzijde van het Floresplein, waardoor het plein en de vijver mooi geaccentueerd worden.
Bernoulliplein en omgeving
De bebouwing aan het Bernoulliplein bestaat uit een omvangrijk en gevarieerd vormgegeven woningcomplex in de stijl van de Amsterdamse School. Het complex is in vier fasen tussen 1925-1928 tot stand gekomen. De bebouwing is gesitueerd rondom een groot vierkant groenplein, het Bernoulliplein, waarvan de zuidoosthoek en de zuidwesthoek zijn afgeschuind. Het plein wordt aan de west- en oostzijde en, deels, de zuidzijde begrensd door woningbouwblokken, die om de hoek doorlopen naar de Korreweg en vervolgens naar de J.C. Kapteynlaan en de Eyssoniusstraat. De zuidelijke wand is in het midden geopend via een korte, van boombeplanting voorziene pleinvormige straat, die uitkomt in de Petrus Driessenstraat en een zicht-as vormt op de ingang van het scholencomplex van de voormalige mts/Ambachtsschool.
De aaneengesloten bebouwing bestaat uit afwisselend twee en drie bouwlagen onder zadeldaken, mansardedaken en platte daken. De hoekblokken tellen drie bouwlagen onder een plat dak.
In de hoek van de zuidoostelijke wand is, op de plaats waar het bouwdeel van twee bouwlagen met kap overgaat in een bouwdeel van drie bouwlagen met platte daken, een rond, torenachtig uitbouwsel geplaatst van vier bouwlagen onder een plat dak. Dit torenachtige accent doorbreekt het sterk horizontale karakter van de pleinwanden. De bebouwing is opgemetseld uit bruinrode baksteen en de kappen zijn voorzien van helderrode pannen.
De twee bouwblokken op de hoek met de Korreweg hebben een nadrukkelijk accent gekregen door kubische en torenachtige uitbouwsels van vier bouwlagen op de beide hoeken. De vormgeving en detaillering van beide bouwblokken verschilt slechts in detail van elkaar. Voor de bouwblokken liggen twee kleine, van gazons voorziene, rechthoekige pleintjes.
Aan de overzijde van de Korreweg wordt de open ruimte van het Bernoulliplein beantwoord door een fraaie aaneengesloten gevelwand van drie bouwlagen onder platte daken in verstrakte Amsterdamse Schoolstijl. De wand is nadrukkelijk op het Bernoulliplein georiënteerd.
Ten westen hiervan, op de hoek van de Korreweg en de Balistraat, staat een markant vormgegeven woningcomplex in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid (1926, architect J.A. Boer).
Het gebied ten oosten van de J.C. Kapteynlaan (Professorenbuurt)
Het zuidelijke deel van de Korreweg tussen de Kapteynlaan en de Hamburgerstraat werd grotendeels ingevuld met particuliere woningbouw. Een uitzondering vormt de Petrus Hendrikszstraat met sociale woningbouw.
Binnen de buurt komt de status van de lanen, de Kapteynlaan en de Heymanslaan, tot uiting in het bredere profiel. Op de plaatsen waar de dwarsstraten de hoofdassen kruisen, zijn de gevels tegenover de uiteinden van de straten verhoogd en van kappen voorzien.
Pleineffecten zijn bereikt in de verbredingen van de Oppenheimstraat en de Diephuisstraat. Veel aandacht is besteed aan groenvoorzieningen in de vorm van plantsoentjes en door bomen begeleide straten met aan weerszijden, door ligusterheggen omzoomde, voortuinen.
Op de hoeken van de belangrijkste straten zijn, overeenkomstig de oorspronkelijke bedoeling, andere functies dan wonen toegestaan: detailhandel, dienstverlening of bedrijvigheid die verenigbaar is met de woonfunctie. Deze hoekpanden onderscheiden zich door extra accenten of detailleringen en vormen een geïntegreerd onderdeel van de aansluitende woonbebouwing.
Het Noorderbad en omgeving
Het Noorderbad op de hoek van de Diephuisstraat en de Oosterhamrikkade werd in 1933 gebouwd als overdekt openbaar zwembad (architect J.A. Boer). Momenteel worden er bedrijven gehuisvest. Het oorspronkelijke gedeelte van het Noorderbad is architectonisch zorgvuldig vormgegeven in een expressionistische bouwstijl. De opmerkelijke stedenbouwkundige situering bij de verbreding in de Diephuisstraat en de open, groene ruimte aan de Oosterhamrikkade refereert aan het uitbreidingsplan van H.P. Berlage die op deze plek een opvallend ontworpen, openbaar (kerk)gebouw had gepland. Tussen het Noorderbad en de Oosterhamrikkade ligt een rechthoekige, van een groen gazon voorziene, open ruimte. Het gazon bevat fraaie boombeplanting in de vorm van grote haagbeuken.
De binnenterreinen
Er bevinden zich in de Korrewegwijk verscheidene binnenterreinen, vaak omsloten door particuliere tuinen. Deze binnenterreinen vertegenwoordigen een extra dimensie in de wijk. Hier krijgen de functies die het wonen ondersteunen de ruimte; zo wordt elke vierkante meter gebruikt.
Er zijn diverse functies aanwezig met bijbehorende bebouwing, zoals schoolgebouwen (Kapteynlaan, Celebesstraat), woningen (Tellegenhofje, Ceramhofje), garageboxen (Reigerstraat) en
een speeltuin (Floresstraat). Verdere bebouwing is soms mogelijk, maar alleen gewenst wanneer daarmee de woonfunctie gediend is en de belangen van de direct omwonenden in het oog gehouden worden. Nieuwe woningen, detailhandel of bedrijven zijn er niet gewenst. De binnenterreinen moeten als open ruimten worden ervaren en niet worden dichtgebouwd. Dat houdt in, dat de bebouwing niet alleen beperkt van omvang is, maar ook los in de ruimte staat.