direct naar inhoud van 3.3 Beleidskader
Plan: Bestemmingsplan Bodenterrein - UMCG
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP459BodenterreinU-oh01

3.3 Beleidskader

3.3.1 Algemeen

Sinds jaar en dag spant het gemeentebestuur van Groningen zich in om de voor de binnenstad zo karakteristieke menging van functies - ook stedelijke en regionale - te behouden en waar mogelijk te versterken. Dit beleid is gestoeld op de visie, die in het begin van de jaren zeventig in de Doelstellingennota Binnenstad werd neergelegd. Ook in de beleidsnota's die daarop volgden, heeft steeds het behoud van het multifunctionele karakter en de verwevenheid van functies van de binnenstad centraal gestaan. In het Structuurplan 1987 en het Plan van Aanpak Binnenstad 1989 wordt "functionele slijtage" als één van de grootste bedreigingen voor de binnenstad gezien: van oudsher in de binnenstad gevestigde functies trekken weg, waardoor de veelzijdigheid en de leefbaarheid van de binnenstad wordt aangetast.

De multifunctionaliteit en vitaliteit van de binnenstad heeft in de loop der jaren talrijke malen onder druk gestaan, vooral veroorzaakt door het schaalvergrotingsproces. Daarbij bestaat er een permanente spanning tussen het bieden van ruimte aan stedelijke en regionale functies en het behoud van de waardevolle stedenbouwkundige structuur. Juist in de binnenstad is die spanning groot: daar is de ruimte schaars en de stedenbouwkundige structuur van een bijzonder hoge kwaliteit. Het toenmalige academisch ziekenhuis Groningen (AZG), de universiteitsbibliotheek en de openbare bibliotheek zijn bekende voorbeelden, waarbij nadrukkelijk werd gekozen voor veranderingen in het bestaande en vertrouwde stadsbeeld teneinde het functioneren van deze voorzieningen in of aan de rand van de binnenstad mogelijk te maken en daarmee het multifunctionele karakter van de binnenstad te behouden: de 'compacte-stadgedachte'.

De omgeving van het plangebied is sterk in beweging. Basis vormt het beleid van de gemeente vastgelegd in een structuurplan, bestemmingsplannen, visies, het gemeentelijk beleid ten aanzien van ecologie en bomen en ten aanzien van verkeer en vervoer in relatie tot de bereikbaarheid van het gebied.

3.3.2 Beleidsstukken en nota's

Structuurplan De Stad van straks (1994)

In het structuurplan van 1994 werd de stad voor het eerst sinds jaren weer als een samenhangend geheel getekend. Naast uitbreidingsgebieden werden in de stad enkele ontwikkelingszones aangegeven, waaronder de Sontweg en het Oosterhamriktracé.

Het Oosterhamriktracé werd gezien als een continue lange lijn in de stad, die landt in het CiBoGa- gebied en die daar de verbinding met de binnenstad maakt. Als een nieuwe ontwikkelingsradiaal van de stad moest het Oosterhamriktracé de relatie tussen de Binnenstad en de Noordoostflank (Beyum, Lewenborg en Kardinge) van de stad verbeteren. Dit betekende perspectief en kansen voor ruimtelijke en functionele versterking van de stad op deze plek.

Het Structuurplan wijst de zone, waarin het plangebied ligt aan als intensiveringszone. De UMCG- functie is daarbij van regionale of zelfs bovenregionale betekenis. De huidige ontwikkelingen rond het CiGa-terrein, het UMCG en de universiteit, en de nieuwe plannen voor het Bodenterrein geven een impuls om voor deze totale zone een samenhangende visie te ontwikkelen.

Bij de aanpak van het plangebied staan twee doelstellingen voorop: 1. het intensiveren van het grondgebruik ten behoeve van stedelijke functies, en 2. het plangebied ruimtelijk meer op de stad betrekken.

De ontwikkelingsvisie Oosterhamriktracé

Voor het Oosterhamrikkanaal en de gebieden daaromheen is op 26 mei 2004 de Ontwikkelingsvisie Oosterhamriktracé “De radiaal wakker gekust” door de gemeenteraad vastgesteld.

Door de visie op het Oosterhamriktracé wordt de Oosterparkwijk voor het eerst in haar geschiedenis gekoppeld aan de stedenbouwkundige hoofdstructuur van de stad Groningen. Door het introduceren van een nieuwe auto-ontsluiting op de oostelijke stadsring langs de noordzijde van het Oosterhamrikkanaal en een toekomstige hoogwaardig-vervoersverbinding via de Vinkenstraat en Thomassen à Thuessinklaan richting Bodenterrein, wordt de verkeersstructuur een leidend principe voor de herstructurering. De aangrenzende Oosterpark- en Korrewegwijk krijgen als het ware een gezicht naar de ontwikkelingsas, waardoor deze zijde van achterkant naar voorkant transformeert.

Essentiële doelstellingen daarnaast zijn:

  • een functionele ontwikkeling van de voormalige industrieterreinen langs het Oosterhamrikkanaal naar woningbouw en mogelijk kantoren en bedrijven;
  • het betrekken van de beide aanliggende woonwijken op elkaar;
  • het versterken van het woon- en verblijfsklimaat langs het kanaal.

De visie is voor het gebied aan de noordoostzijde van de Oosterparkwijk vertaald in bestemmingsplan Waterrand Oosterparkwijk.

Verkeers- en vervoersbeleid

Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente omvat onder meer het beleid ten aanzien van Park&Ride, parkeervoorzieningen en de visie Regiotram Groningen. In de visie Regiotram Groningen is een tramlijn mogelijk tussen het Centraal Station en het Zernike-complex in het noorden van de stad. Het onderzoek voor het tweede tracé, de Kardingelijn, is gaande. Diverse routes zijn nog in onderzoek. Eén van de varianten betreft een route door de W.A.Scholtenstraat, over de Bloemsingel en vervolgens via de Vrydemalaan, de Thomassen à Thuessinklaan en de Vinkenstraat naar Kardinge. Een tramhalte ter hoogte van de Bloemsingel - de noordentree van het UMCG - is op deze plek mogelijk. Andere varianten gaan door de Oostersingel en/ of via de Petrus Campersingel. Begin 2010 zal hierover duidelijkheid worden verschaft.

Bestemmingsplan CiGa

Stedenbouwkundig plan CiBoGa, dat was opgesteld voor het Circus-, het Gasfabriek- en het Bodenterrein, moest de basis vormen voor een nieuw bestemmingsplan voor dat terrein.

De uitwerking van het stedenbouwkundig plan is deels vastgelegd in bestemmingsplan CiGa. Het Bodenterrein, oorspronkelijk onderdeel van het plan, werd buiten het bestemmingsplan gelaten, omdat de toegenomen ruimtebehoefte van het UMCG om een gewijzigde invulling vroeg.

Volkshuisvestingsbeleid

Het Gronings volkshuisvestingsbeleid is ingebed in de afspraken omtrent de Regiovisie Groningen-Assen 2030. Via de actualisatie van de Regiovisie zijn in 2004 nieuwe woningbouwaantallen afgesproken. Deze kwamen voor de stad Groningen neer op minimaal 1350 nieuw te bouwen woningen per jaar. Na hernieuwde discussie aan de hand van onderzoek komt er een nieuwe taakstelling van 1150 woningen per jaar. Het Bodenterrein als ontwikkelingslocatie voor binnenstedelijk hoogwaardig wonen is nadrukkelijk in beeld om de beleidsdoelen en taakstellingen ook in de toekomst te kunnen halen.

Ecologie

Het plangebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van verschillende biotopen met verschillende natuurwaarden. Dit uit zich in het bijzonder in waardevolle bomen, struiken, kruiden, waterstructuren en gebouwen. De ecozone (brede plasberm met ecologische oever) ligt met name aan de noordkant van het kanaal en is via een dam verbonden met het plangebied.

Het stedelijk ecologisch beleid richt zich niet alleen op het behouden en versterken van ecologische waardevolle gebieden en verbindingen en het opheffen van knelpunten, maar ook op het stedelijke milieu in het algemeen.

Het uitgangspunt voor de ecologische ontwikkeling en inrichting is het zoveel mogelijk handhaven en versterken van bestaande biotopen. Dit wordt bereikt door:

1. het zoveel mogelijk handhaven van bestaand groen, in het bijzonder grote bomen;

2. het streven naar een water- en groenverbinding tussen de S.S.Rosensteinlaan en het Oosterhamrikkanaal, waarbij een verbinding in het kanaal daarbij het beste groene ecologische aansluitingspunt vormt;

3. versterking van de bestaande ecologische waarde van de water- en groenverbinding langs de S.S. Rosensteinlaan/Petrus Campersingel;

4. waar mogelijk op de daken dakvegetaties toe te passen met inheemse soorten.

Voor het plangebied zijn voor de verschillende biotopen specifieke doelsoorten vastgesteld. Voor deze doelsoorten wordt verwezen naar de ecologische quickscan, die in het Bijlagenboek behorend bij dit plan is gevoegd.

Groen

Het gehele plangebied grenst aan de door de raad vastgestelde ecologische structuur. Hierbij zijn verschillende zones te onderscheiden:

* de zone aan de oostkant langs de S.S.Rosensteinlaan/Petrus Campersingel;
Deze zone heeft de status van te ontwikkelen water- en groenverbinding.

* de zone aan de noordkant van het Oosterhamrikkanaal.
Deze zone heeft de status van te versterken groenverbinding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP459BodenterreinU-oh01_0006.jpg"

Ecologische oever Oosterhamrikkanaal met

op de achtergrond de dam die moet dienen

als groenverbinding in het plangebied

Het gemeentelijk beleid richt zich op het behouden en versterken van de waardevolle boomstructuren en het opheffen van leemtes. Bomenhoofdstructuren zijn belangrijk voor de stedenbouwkundige structuren van de stad. Bomen zijn in de stad onmisbaar voor de ecologie, de leefbaarheid, de vermindering van fijnstof en de tempering van de opwarming van de aarde.

In het bomenstructuurplan is aangegeven dat de gemeente langs de Antonius Deusinglaan en de Rosensteinlaan/Petrus Campersingel een bomenhoofdstructuur van de eerste grootte (grootste bomen > 12 meter) nastreeft.

Langs de Bloemsingel bestaat een bomennevenstructuur die belangrijk is voor de woonfunctie van de woonwijk (nevenstructuur). Deze bomen zijn door de gemeente geclassificeerd als monumentale bomen en vormen een karakteristieke laanbeplanting. Ook op het Bodenterrein en aan de oostzijde van de Antonius Deusinglaan staan meerdere groepen waardevolle bomen die de gemeente kwalificeert als monumentaal groen. Deze kwalificatie betekent dat de gemeente Groningen extra zorg, aandacht en bescherming aan deze bomen geeft. Dit gebeurt zeker gezien de politieke aandacht die uitgaat naar het groen en de hieruit voortvloeiende realisatie van het groenstructuurplan.

Voor de gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling voor bomen in het plangebied: zie paragraaf 5.3.