| 
 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| Waarde - Archeologie 2 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 19.1 
 | Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde - Archeologie  | ||||||||
| 19.2 | Bouwregels Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken
  worden gebouwd, waarbij de bodem dieper dan  a.             
  bouwwerken
  waarvan de bestaande oppervlakte met ten hoogste  b.             
  bouwwerken
  ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte
  kleiner dan  | ||||||||
| 19.3 | Afwijken van de bouwregels | ||||||||
| 19.3.1 | Burgemeester en wethouders kunnen met een
  omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2, mits: a.             
  op
  basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
  aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of; b.             
  op
  basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
  aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet
  onevenredig worden geschaad, of; c.             
  één
  of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt: 1.             
  een
  verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
  archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2.             
  een
  verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van
  opgravingen; 3.             
  een
  verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige
  op het terrein van de archeologische monumentenzorg. | ||||||||
| 19.3.2 | Indien burgemeester en wethouders voornemens
  zijn om aan het afwijken met een omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden,
  wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd. | ||||||||
| 19.4 | Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een
  werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden  | ||||||||
| 19.4.1 | Het is verboden zonder of in afwijking van een
  schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning
  voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden),
  de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, uit te voeren: a.             
  het
  ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden over een totaal
  aaneengesloten oppervlakte groter dan  b.             
  het
  mengen, diepploegen of ontginnen van gronden dieper dan  c.             
  het
  graven, uitbaggeren of dempen van watergangen; d.             
  het
  graven van sleuven breder dan  e.             
  het
  permanent verlagen van het waterpeil. | ||||||||
| 19.4.2 | Het in lid 19.4.1 vervatte verbod is niet van
  toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b.             
  reeds
  in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c.             
  mogen
  worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning. | ||||||||
| 19.4.3 | De in lid 19.4.1 genoemde vergunning kan slechts
  worden verleend indien: a.             
  op
  basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond
  dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; b.             
  op
  basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
  aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet
  onevenredig wordt geschaad; c.             
  één
  of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt: 1.             
  een
  verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
  archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2.             
  een
  verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen; 3.             
  een
  verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige
  op het terrein van de archeologische monumentenzorg. Indien burgemeester en wethouders voornemens
  zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch
  deskundige om advies gevraagd. | ||||||||