direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Termunten - Termunterzijl - Borgsweer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0010.11BP-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Delfzijl is bezig met een actualisering van de bestemmingsplannen Spijk, Wagenborgen en Termunten - Termunterzijl - Borgsweer. In dit bestemmingsplan wordt voor de dorpen Termunten -Termunterzijl - Borgsweer -in het kader van deze actualisering slag- een nieuwe, actuele juridisch-planologische regeling weergegeven. Naast de actualisering van de vigerende regelingen die de hoofdzaak van het plan vormen, zal rekening gehouden moeten worden met ten tijde van de planactualisatie bekende ontwikkelingen.

Verder wordt in dit plan de voorgenomen ontwikkeling van de machinefabriek van de firma Bosker op de locatie A. Verburghwijk 8-10 meegenomen. Nu in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf een herinrichting heeft plaatsgevonden heeft het bedrijf de mogelijkheid gekregen het meest geluid producerende deel van haar productie te verplaatsen naar een betere positie ten opzichte van de bestaande woningbouw. In paragraaf 5.7 Ontwikkellocatie wordt op deze ontwikkeling separaat ingegaan.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat de dorpskernen van de dorpen Termunten, Termunterzijl en Borgsweer. De drie dorpen liggen op circa 8 km ten oosten van Delfzijl in het Groninger wierdenlandschap aan de voet van de zeedijk langs de Eems. Termunten en Termunterzijl grenzen (praktisch) aan de Eemsmonding, terwijl Borgsweer hier op enige afstand van is gelegen. Termunterzijl ligt aan het Termunterzijldiep, welke uitmondt in de Eems. Borgsweer ligt even ten westen van Termunterzijl, aan de rand van het industrieterrein bij Delfzijl. In de volgende figuren is een luchtfoto van het plangebied opgenomen en is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0001.jpg" Figuur: Luchtfoto ligging plangebied (bron: Bing Maps)

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0002.jpg"

Figuur: Begrenzing bestemmingsplan Termunten-Termunterzijl-Borgsweer

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan Termunten - Termunterzijl - Borgsweer, vastgesteld d.d. 06-09-2007. De planologische mogelijkheden vanuit dit plan worden, waar deze nog actueel zijn, overgenomen in dit bestemmingsplan. Waar mogelijk en nodig wordt de regeling aangepast en/of verruimd, zodat deze recht doet aan de huidige situatie. Ook het bestemmingsplan Toplocatie Termunterzijl (vastgesteld 14-08-2014) en het wijzigingsplan Termunterzijl - Mello Coendersbuurt (vastgesteld 16-08-2013) worden in deze actualisatie meegenomen. Daarnaast zijn diverse verleende vergunningen verwerkt in dit bestemmingsplan.

Voorts is voor het grootste gedeelte van het plangebied van toepassing het Facetbestemmingsplan-Geluidszone Industrieterreinen Delfzijl (onherroepelijk 25-06-2013). Het facetplan betreft een aanvullende planologische regeling bovenop het reeds voor het plangebied geldende bestemmingsplan. Met het facetbestemmingsplan wordt de nieuwe geluidszone behorende bij de industrieterreinen van Delfzijl planologisch vastgelegd.

1.4 Opzet bestemmingsplan

In deze plantoelichting wordt het nieuwe plan beschreven en de uitgangspunten, die daaraan ten grondslag liggen, gemotiveerd. Na deze inleiding (hoofdstuk 1) worden in de volgende hoofdstukken beschreven:

  • een gebiedsbeschrijving van de (bestaande karakteristiek van de) omgeving en het plangebied (hoofdstuk 2);
  • een beschrijving van het geldende en van belang zijnde beleidskader (hoofdstuk 3);
  • de effecten voor de omgeving en de te nemen maatregelen vanuit de omgeving (hoofdstuk 4);
  • een planbeschrijving met daarin de hoofduitgangspunten voor de juridische regeling (hoofdstuk 5);
  • een toelichting op de bestemmingen (hoofdstuk 6);
  • een weergave van de uitvoerbaarheidsaspecten (hoofdstuk 7).

Hoofdstuk 2 Gebiedsbeschrijving

In dit hoofdstuk staat een beschrijving van de huidige situatie van het plangebied. De huidige situatie vormt de basis voor dit nieuwe bestemmingsplan. In eerste instantie wordt in algemene zin kort ingegaan op de historische ontwikkeling van het plangebied en de functionele en ruimtelijke kenmerken van de omgeving waarin het plangebied zich bevindt. Dit hoofdstuk gaat alleen in op de kenmerken die van belang zijn voor de regeling van dit bestemmingsplan.

2.1 Historische kenschets

Het ontstaan van Termunten, Termunterzijl en Borgsweer hangt samen met de historisch geografische ontwikkeling van het Groningse en Friese kustgebied. Deze ontwikkeling begint aan het eind van de ijstijden toen zich in Groningen een dekzandlandschap vormde met tamelijk grote hoogteverschillen. In het tijdvak na de ijstijden (het Holoceen dat circa 10.000 jaar geleden begon) bepalen twee processen de vorming van het gebied: de stijging van de zeespiegel en veenvorming.

2.1.1 Wierdedorpen Borgsweer en Termunten

In het Holoceen overspoelde de zee bij stormtij en/of snelle zeespiegelstijgingen de lage gedeelten in het gebied tussen de kweldergordels in het noorden van Groningen en de hogere (Drentse) zandgronden in het zuiden. Zo ontstond een grote zeeboezem in het gebied rond Termunten en Woldendorp. Als gevolg van veengroei en dichtslibbing is de invloed van de zee in het gebied in de loop van eeuwen beperkt gebleven tot een geulensysteem. Er ontstonden dekzandwelvingen en/of kwelderafzettingen van kleilagen hoog in de oorspronkelijke zeeboezem, buiten het bereik van de zee. De kwelderafzettingen bij Termunten behoorden tot de hoogst gelegen gronden in het gebied. Nog voor het begin van de jaartelling raakte dit kweldergebied bewoond waarbij de bewoners zich tegen het dreigende zeewater verdedigden door het (verder) opwerpen van hoogten. Zo ontstonden de wierden van Termunten en Borgsweer.

Doordat perioden van overstromingen en meer rustige perioden elkaar afwisselden zijn verschillende wierdengeneraties ontstaan. De oudste generatie wierden bevindt zich vooral op de oude kwelderwallen van Noord-Groningen. De begindatering van de dorpswierde van Borgsweer ligt later in de tijd, mogelijk tussen de 7e en 9e eeuw na Chr. Rond deze tijd ontstonden in de nabijheid van water- en landwegen ook meer langwerpige wierden die een handelsfunctie hebben. De wierde Termunten - gelegen aan de Munte of Termunter Ae - is mogelijk op deze wijze ontstaan.

2.1.2 Zijldorp Termunterzijl

In de loop van de tijd worden steeds meer gronden ingepolderd en drooggelegd in de zeeboezem van Termunten. Via rivieren zoekt het overtollige binnenwater zich een weg naar zee. Bij de aanleg van de zeedijk worden in deze rivieren uitwateringssluizen of ‘zijlen’ gemaakt voor de afwatering van het binnenwater én om het zeewater te beletten het land binnen te dringen. Omstreeks 1300 wordt de waterloop de Munte afgedamd en - voor het eerst bij Termunterzijl - voorzien van een zijl c.q. sluis. In 1600 - 1601 wordt de afwateringssituatie in het gebied verder verbeterd door het graven van het afvoerkanaal Termunterzijldiep én de aanleg van een nieuwe zijl. In de decennia daarna komt aan de oostzijde van het Termunterzijldiep bebouwing tot ontwikkeling van aaneengesloten woningen en ambachtsbedrijfjes verbonden met de visserij en de scheepvaart. Termunterzijl groeit uit tot een bloeiende regionale handelshaven met vele scheepshellingen. Aanvankelijk ligt de nadruk op de doorvoer van turf uit het Groningse veengebied, later op de doorvoer van landbouwproducten. Door veranderingen in de veenkoloniën en vooral door de aanleg van het Eemskanaal raakt de handelsfunctie aan het eind van de 19e eeuw echter in verval. Termunterzijl ontwikkelt zich vanaf die tijd tot een belangrijke vissershaven.

In 1870 wordt in het Termunterzijldiep een zijarm gegraven naar de Nieuwe Sluis waardoor de oostelijke oever van het zijldiep op een schiereiland komt te liggen. Om de afstroming verder te verbeteren wordt in 1931, in aansluiting op dit nieuwe sluiscomplex, het boezemgemaal Cremer gebouwd. Termunterzijl is op dat moment met een vloot van zo’n tien schepen de belangrijkste (garnalen)vissershaven van Oost-Groningen. Door de aanleg van de buitendijkse stormvloedkering in 1972 komt de oorspronkelijke buitenhaven binnendijks te liggen. Hierdoor neemt het belang van Termunterzijl als vissershaven/visafslag meer en meer af. De economische achteruitgang van het dorp zet ook het onderhoud en daarmee de kwaliteit van de bebouwing onder druk. In de afgelopen decennia is de recreatie steeds meer een belangrijke economische rol gaan spelen. De laatste grote ontwikkeling in het dorp is de aanleg van het nieuwe uitwateringsgemaal: gemaal Rozema. Dit gemaal is nodig als gevolg van de inklinking, de bodemdaling door de aardgaswinning in de provincie Groningen én de stijging van de zeespiegel.

2.2 Bestaande situatie plangebied

2.2.1 Ruimtelijke structuur

In de huidige ruimtelijke structuur van de dorpen is de ontstaansgeschiedenis als

wierdenederzetting of vissers/zijldorp nog goed herkenbaar. Vanwege de grote historische waarde is de oude dorpskern van Termunterzijl in 1991 door de toenmalige Minister van VROM aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988. Een aantal van de oudere gebouwen en werken binnen dit beschermd dorpsgezicht, maar ook in de oude dorpskernen van Termunten en Borgsweer, is dermate waardevol dat ze zijn aangewezen als rijksmonument. Een overzicht van de gebouwen waar het om gaat is opgenomen in bijlage 1 Overzicht Rijksmonumenten van deze plantoelichting. Bepalende factor in het ruimtelijke beeld van het gehele plangebied is de inbedding tussen het industrieterrein Oosterhorn aan de westzijde en de oude en nieuwe zeedijk aan de noordzijde.

Termunten

In Termunten ligt vrijwel alle bebouwing op de historische wierde. Het dorp is een zogeheten rechthoekig wierdendorp: het verkavelings- en bebouwingspatroon is rechthoekig. Dit in tegenstelling tot de - vaak oudere - radiaire wierdendorpen. Op het hoogste punt van de wierde staat de kerk die in de Tweede Wereldoorlog werd verwoest maar daarna weer is hersteld. Het noordwestelijke deel van de wierde is voor een groot deel onbebouwd. Hier is bij de begraafplaats Klein Termunten, net als rond de kerk en langs de Bongiusweg sprake van oude historische bebouwing. Aan de zuidrand van de oude dorpskern ligt een aantal recent gebouwde vrijstaande nieuwbouwwoningen. Termunten en Termunterzijl worden samen ook wel een ‘tweelingdorp’ genoemd omdat ze worden verbonden door het (naoorlogse) bebouwingslint tussen de beide dorpen waardoor ze in feite aan elkaar zijn vastgegroeid.

Termunterzijl

Het Termunterzijldiep of kortweg Zijldiep is een kanaal (diep) in het oosten van de Nederlandse provincie Groningen. Oorspronkelijk werd het aangelegd als een afwateringskanaal, later groeide het uit tot een belangrijke scheepvaartverbinding en tegenwoordig is het vooral in gebruik door waterrecreanten.

Borgsweer

Borgsweer ligt even ten westen van Termunterzijl, aan de rand van het industrieterrein bij Delfzijl. Het dorpje telt circa 145 inwoners. Borgsweer ligt op en aan een rechthoekige wierde. Deze wierde wordt gekenmerkt door een middeleeuwse rechthoekige structuur, waarmee ze afwijkt van de meeste andere in het noordelijk kustgebied Op de wierde staat een eenvoudige kerk uit 1881. De wierde is aangewezen als rijksmonument.

Borgsweer is ook nog steeds herkenbaar als wierde, ook met een rechthoekige kavelindeling. Vanwege de hoge ligging in het landschap is de wierde van alle kanten goed zichtbaar. Dit beeld wordt versterkt door de relatief dichte en forse bebouwing (kerk, boerderij en de beplanting rond het kerkhof). De bebouwing in Borgsweer is tot het eind van de 19e eeuw tot de wierde beperkt gebleven. Daarna - tussen 1900 en 1930 - is de bebouwing vanaf de wierde richting Termunterzijl uitgebreid langs de Wartumerweg en de Schepperbuurt. Sindsdien is het ruimtelijke patroon in Borgsweer nauwelijks meer veranderd. Het dorp kent een aantal waardevolle karakteristieke doorzichten.

2.2.2 Beschermd dorpsgezicht Termunterzijl

De oude dorpskern van Termunterzijl is in 1991 aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988. Doel van deze aanwijzing is om ervoor te zorgen dat nieuwe ontwikkelingen geen afbreuk doen aan de hoofdkarakteristieken van het beschermd dorpsgezicht. Het beschermd dorpsgezicht beslaat een groot deel van Termunterzijl. Alleen het woongebied aan de oostzijde van het Termunterzijldiep (Antoni Verburghwijk) valt buiten het beschermd dorpsgezicht. Dit naoorlogse woonbuurtje is gebouwd vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw en bestaat grotendeels uit vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen.

Aanwijzingsbesluit

Dit bestemmingsplan biedt de bescherming van de historisch-ruimtelijke karakteristiek, die vanwege de aanwijzing van Termunterzijl tot Beschermd Dorpsgezicht op grond van de Monumentenwet 1988 vereist is (zie de toelichting bij het besluit tot aanwijzing Beschermd dorpsgezicht Termunterzijl, welke is opgenomen als bijlage 2 Toelichting op het besluit tot aanwijzing beschermd dorpsgezicht Termunterzijl). De aan de gronden toegekende doeleinden, worden, uitgaande van de in de toelichting omschreven huidige situatie, met het plan nagestreefd op de wijze, zoals hierna in hoofdlijnen is beschreven.

Er wordt gestreefd naar handhaving en zo mogelijk verbetering van de karakteristieke,

historische gegroeide ruimtelijke structuur en de ruimtelijke beeldkwaliteit van de dorpskern als geheel. De hoofdkarakteristieken van het beschermd dorpsgezicht worden bepaald door:

  • het Termunterzijldiep met zijn lichtgebogen beloop en toenemende versmalling met een verhoging van de kade in de richting van de sluis;
  • het besloten karakter van de binnenhaven die wordt gevormd door de gesloten bebouwingswand, de straat en de kade aan de zuidzijde en de hoge oever aan de noordzijde;
  • de haakse percelering en de vrij gesloten gevelwand, welke is opgebouwd uit afzonderlijke, in een licht wisselende rooilijn geplaatste behuizingen;
  • de hoofdbebouwing aan de kade, zowel aan de noordzijde (Scheppersbuurt) als op het schiereiland aan de zuidzijde (Mello Coendersbuurt);
  • de openheid ten noorden en oosten van de sluis met daarin de verspreid liggende waterstaatkundige werken van de 19e en 20e eeuw;
  • de smalle en bochtige doorgang van de weg langs de binnenzijde van de dijk en de aangrenzende dorpsbebouwing.

Handhaving en zo mogelijk versterking van de karakteristieke, historisch gegroeide ruimtelijke structuur en de ruimtelijke beeldkwaliteit wordt mede nagestreefd via toepassing van de Monumentenwet (monumentenvergunning en sloopvergunning) en van de welstandstoetsing.(De Erfgoedwet heeft inmiddels de Monumentenwet 1988 vervangen als het gaat om gebouwde monumenten en archeologie. De wet is op 1 juli 2016 ingegaan.)

In het bestemmingsplan zijn de volgende toetsingscriteria voor ontwikkeling en beheer opgenomen:

Straat-, bebouwings- en beplantingsbeeld

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient gestreefd te worden naar het instandhouden c.q. het totstandbrengen van een, in stedebouwkundig en historisch-ruimtelijk opzicht, samenhangend straat-, bebouwings- en beplantingsbeeld.

In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • 1. het instandhouden en versterken van bestaande zichtlijnen;
  • 2. het instandhouden van bestaande profielbreedtes en van beeldbepalende verhardingen van wegen en paden;
  • 3. een goede verhouding tussen bouwmassa en onbebouwde ruimte;
  • 4. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen bebouwing onderling;
  • 5. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld dat als passend vanuit historisch-ruimtelijk oogpunt kan worden beschouwd.

Hoofdgebouwen

Bij verbouw en uitbreiding van (bestaande) hoofdgebouwen is in het algemeen de bebouwingsstructuur van de omgeving richtinggevend. De bebouwing moet blijven harmoniëren met het beeld van de aansluitende bebouwing. Het bebouwingspatroon moet de historisch-ruimtelijke structuur blijven ondersteunen.

Woonsituatie

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

2.2.3 Groenstructuur en water

Groenstructuur

De groenstructuur vormt, naast de stedenbouwkundige karakteristieken en de kenmerken van de bebouwing, een bepalende factor in de ruimtelijke structuur van de drie dorpen. Het aanwezige groen heeft zowel recreatieve, ecologische als cultuurhistorische waarde. De groenstructuur omvat ten eerste de open ruimten tussen de dorpen. Deze bieden zicht op en markeren de overgang tussen de besloten dorpen en het grootschalige landschap daaromheen. Ook de groene zones tussen de oude en nieuwe zeedijk (Grote Polder en Kleine Polder) zijn karakteristiek voor de ruimtelijke structuur. De dijken zelf vormen groene linten in het landschap. Binnen de dorpen is groen aanwezig in de vorm van buurtgroen in combinatie met wandelpaden en speelvoorzieningen. Specifiek element in de groenstructuur vormen de monumentale bomen. Verspreid over het plangebied staan diverse monumentale bomen die speciale bescherming verdienen. De bomen staan deels op particuliere en deels op openbare gronden.

Water

Binnen het plangebied van dit bestemmingsplan is het Termunterzijldiep een belangrijke watergang, die onderdeel uitmaakt van de boezem. Het plangebied wordt gevormd door verschillende polders, met ieder hun eigen waterpeil. Met gemalen wordt het water in de polders afgevoerd op deze boezem. In Termunterzijl wordt het water door het Zeegemaal Rozema op de Eems geloosd. Daarnaast wordt dit gemaal ook ingezet in tijden van grote neerslag als het water van het Eemskanaal niet via de spuisluizen bij Delfzijl geloosd kan worden. Het water wordt dan via het verbindingskanaal met de Oosterhornhaven naar het Termijnterzijldiep geleid en met het gemaal Rozema afgevoerd, een belangrijk Zeegemaal dus. Langs het Termunterzijldiep ligt een zogenaamde regionale kade (ook wel boezemkade genoemd) om het achterliggende gebied te bescherming voor wateroverlast uit de boezem. Langs de Eems ligt een zogenaamde primaire kade, de zeedijk.

Het watersysteem in het plangebied heeft een rijke geschiedenis. Voor wat betreft het oppervlaktewater bepalen het Termunterzijldiep en het sluizengebied van Termunterzijl het beeld. Het gemaal Rozema loost water vanuit het achterland op de Eems. Het achterland bestaat uit drie bemalingsgebieden (met hun eigen peil) die op het Verbindingskanaal (tussen het Termunterzijldiep en de Oosterhornhaven) of het Termunterzijldiep lozen. De peilgebieden hebben een peil van respectievelijk -2,20 NAP, -3,00 / -3,30 NAP zomer/winterpeil en -1,95/-2,20 NAP zomer/winterpeil. Het peil van het Termunterzijldiep is -1,12/-1,36 NAP. Door het gebied lopen - naast het Termunterzijldiep en het Verbindingskanaal - een aantal watergangen/sloten waarvan (in het plangebied) het Kleine Diep de belangrijkste is. De sloten hebben vooral een functie in het kader van de afwatering, maar zijn daarnaast ook vanuit landschappelijk, ecologisch en recreatief oogpunt van belang.

2.2.4 Functionele structuur

Termunterzijl, Termunten en Borgsweer behoren tot de kleinere dorpen in de gemeente. Het totale aanbod aan lokale voorzieningen in de drie dorpen is redelijk. Voor een aantal voorzieningen moeten de bewoners wel een beroep doen op nabijgelegen kernen zoals Woldendorp en/of Delfzijl.

Wonen

Het overgrote deel van de bebouwing in zowel Termunten, Termunterzijl als Borgsweer heeft een woonfunctie. Daarbij is overal sprake van laagbouw in de vorm van vrijstaande of twee-onder-een-kap woningen. In het Termunterzijldiep is ook sprake van een bijzondere vorm van wonen in een aantal woonschepen. De bebouwingskwaliteit van de woningen in het dorp is over het algemeen goed. Binnen de woningvoorraad ligt de nadruk op de particuliere sector. Incidenteel wordt de woonfunctie gecombineerd met een aan-huis-gebonden-beroep of met een bedrijfsfunctie.

Voorzieningen / detailhandel / horeca

In Termunterzijl en Termunten is het aanbod aan voorzieningen redelijk: het ‘tweelingdorp’ heeft een basisschool (met gymzaal) (o.b.s. 'De Munte'), een ijsbaan, een kerk maar ook bijvoorbeeld diverse horecabedrijven. Verder is er een halte voor het openbaar vervoer. Voor de overige (basis)voorzieningen, bijvoorbeeld een huisarts zijn de inwoners aangewezen op de grotere kernen in de omgeving (Woldendorp en Delfzijl). In Termunterzijl zelf is ook sprake van een aantal recreatieve voorzieningen. Het dorp heeft onder meer een jachthaven, een kampeerboerderij, een camping en een visserijmuseum. Er zijn twee locaties waar trekkershutten staan, namelijk bij de kampeerboerderij en bij de jachthaven. Ook is er horeca in de vorm van onder andere een visrestaurant en een theehuis.

Voor Borgsweer geldt dat het voorzieningenniveau erg laag is. Hier is op dit moment alleen sprake van een dorpshuis (in de kerk, Borgsweer 36) en een begraafplaats.

Bedrijvigheid

In Termunten en Termunterzijl is een klein aantal niet-agrarische bedrijven gevestigd. Op twee locaties gaat het daarbij om bedrijvigheid die qua aard en omvang relatief grootschalig is: zowel aan de Verburghwijk 6 als aan de Abel Olsderweg 3 is een machinefabriek gevestigd. Borgsweer kent geen niet-agrarische bedrijvigheid. Verspreid over de drie dorpen zijn ook nog een aantal (grondgebonden) agrarische bedrijven gevestigd. Op één locatie bevindt zich een loonbedrijf. De aanwezige recreatieve bedrijvigheid in Termunterzijl tot slot is hiervoor al beschreven.

Verkeer en vervoer

Het plangebied wordt goed ontsloten via de wegen richting Woldendorp en Delfzijl. In de dorpen zelf is uitsluitend sprake van lokale wegen en woonstraten. In het centrum van Termunterzijl, rondom de haven, is in het weekend sprake van een hoge parkeerdruk. Om deze parkeerdruk grotendeels op te lossen, zijn extra locaties aangewezen om parkeervoorzieningen aan te leggen. Tot slot zijn zowel Termunten, Termunterzijl als Borgsweer door middel van het openbaar vervoer (buslijn) verbonden met Delfzijl. Iedere plaats heeft een eigen bushalte.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

In 2012 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd, dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.

Het bestemmingsplan raakt geen nationale belangen en opgaven. Dit plan geeft immers slechts een nieuwe regeling voor bestaand gebied. Bij toekomstige ontwikkelingen in het plangebied is toetsing aan het SVIR en het Barro van belang. Uit het rijksbeleid gelden geen specifieke eisen aangaande het plangebied.

3.2 Provinciaal beleid

Met betrekking tot het provinciaal beleid zijn vooral het provinciaal omgevingsplan en de omgevingsverordening van belang.

3.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Groningen

De Omgevingsvisie en Omgevingsverordening zijn op 1 juni 2016 vastgesteld. De Omgevingsvisie is een nota waarin het beleid is vastgelegd voor de inrichting en het beheer van de leefomgeving in de provincie Groningen. De Omgevingsvisie gaat over milieu, verkeer en vervoer, ruimte en water en vormt de basis voor de meeste plannen die de provincie de komende jaren maakt.

Het zorg dragen voor een aantrekkelijke, veilige en leefbare provincie Groningen zit integraal vervlochten in het milieu-, ruimtelijke ordenings-, water- en mobiliteitsbeleid van de provincie. Duurzaam, aantrekkelijk, leefbaar en veilig zijn belangrijke doelen bij de afwegingen en beleidskeuzes.

De provincie hanteert een ontwikkelingsgerichte wijze van werken. Dit doet de provincie bij economische ontwikkeling, maar ook bij het versterken en beschermen van het landschap, cultureel erfgoed en de natuur. Dit doet de provincie ook vanwege de beleefbaarheid en de positieve bijdrage die dit heeft op de leefomgeving.

De provincie zet in op dynamische sterke steden en inspirerende, vitale dorpen. De provincie stimuleert dynamiek en geven ruimte aan ontwikkelingen. Er wordt gedifferentieerd naar gebieden voor wat betreft de ontwikkelruimte.

Cultureel erfgoed

Het Groninger cultureel erfgoed staat onder druk door leegstand en achterstallig onderhoud en wordt extra bedreigd door schade als gevolg van de gaswinning en demografische krimp. Dit is van grote invloed op de beleving van de culturele identiteit, leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit van Groningen. Met name de culturele rijkdom van het Wierdenland staat door de bevingen onder druk. Het is belangrijk dat de waarden toekomstbestendig geborgd worden. Om die reden beoogt de provincie ruimtelijke ingrepen die kwaliteitsversterkend zijn. Het accent ligt op het benutten van de transitieopgave waarbij de cultuurhistorie volwaardig meetelt. Mede omdat de provincie een wettelijke taak heeft in de bescherming van dit erfgoed zet de provincie zich bij de noodzakelijke ingrepen in voor behoud van de cultuurhistorische waarden in het gebied. Dit gebeurt onder andere door gemeenten te faciliteren bij de inventarisatie van de waarde van het cultureel erfgoed, door de kwaliteit van het erfgoed te monitoren en door bij te dragen aan kennisontwikkeling over herbestemming.

3.2.2 Omgevingsverordening Groningen

Deze Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016 (hierna Omgevingsverordening genoemd) bevat regels voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen. Deze regels richten zich op de thema's ruimtelijke ordening, water, infrastructuur, milieu en ontgrondingen. De Omgevingsverordening is nauw verbonden met de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 - 2020.

In relatie tot dit bestemmingsplan zijn de volgende onderwerpen van belang:

  • 1. Bescherming van wierden

Een belangrijk punt uit de omgevingsverordening is de bescherming van de wierden (artikel 2.53.1). De omgevingsverordening geeft aan dat het bestemmingsplan regels moet bevatten die het reliëf van de wierden en het zicht op de wierden beschermen. Dit geldt alleen wanneer de provincie de betreffende wierden als zodanig heeft aangewezen in de verordening. De wierden van Termunten en Borgsweer zijn als zodanig aangewezen.

Uit de omgevingsverordening vloeien met betrekking tot de bescherming van wierden directe randvoorwaarden voort voor dit bestemmingsplan. Dit heeft zijn vertaling gekregen in een specifieke dubbelbestemming 'Waarde - Wierde'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0003.jpg"

Figuur: Wierden (grijsgroen) (Bron: Omgevingsverordening provincie Groningen).

  • 2. Regels omtrent beeldbepalende en/of karakteristieke gebouwen

Artikel 2.9.1. en artikel 2.9.2 van de Omgevingsverordening 2016 geven regels omtrent beeldbepalende en/of karakteristieke gebouwen. Onderzoek naar het voorkomende van karakteristieke- en beeldbepalende panden is noodzakelijk. Als uit dit onderzoek blijkt dat dergelijke gebouwen in het plangebied voorkomen, dient dit zijn vertaalslag in het bestemmingsplan te krijgen. Zie verder paragraaf 4.2.2 Cultuurhistorie

  • 3. Gebruik en bouw- en verbouwmogelijkheden van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied

De in het plangebied gelegen voormalige boerderijen hebben een verschillende verschijningsvorm en afmeting. De planregels van de bestemming 'Wonen – Voormalige boerderij' zijn zo geformuleerd, dat de bestaande vorm en afmeting van voormalige boerderijen gehandhaafd kan blijven. Ook zijn de planregels in overeenstemming gebracht met de gestelde randvoorwaarden in artikel 2.13.2 en 2.13. 3 van de verordening (gebruik en bouw- en verbouwmogelijkheden van vrijkomende gebouwen in het buitengebied). Hiertoe is artikel 30 'Wonen - Voormalige boerderij' aangevuld met de randvoorwaarden zoals genoemd in de Verordening

  • 4. Bos- en natuurgebieden buiten het NNN

Delen van het plangebied hebben betrekking op gronden die deel uit maken van de 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN), zoals aangeduid op kaart 6 van de Omgevingsverordening 2016. Artikel 2.47 geeft aan dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van de op kaart 6 aangegeven 'bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland', niet in wijziging voorziet van de bestemming of wijziging van de regels voor het gebruik van de grond, als door die wijziging significant afbreuk wordt gedaan aan het areaal van de gronden die tot het bos- of natuurgebied behoren of aan de actuele natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het bos- of natuurgebied.

Vertaling naar bestemmingsplan: binnen het plangebied van dit bestemmingsplan zijn er gronden worden gerekend tot de bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland. De betreffende gebieden zijn onder de bestemming 'Bos' gebracht. Er is -ter bescherming van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied- een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk of werkzaamheden opgenomen binnen de bestemming 'Bos'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0004.jpg"

Figuur: Bos- en natuurgebieden buiten het NNN (lichtgroen) (Bron: Omgevingsverordening provincie Groningen).

  • 5. Intensieve veehouderij

Op grond van de verordening is nieuwvestiging van een hoofdtak of neventak intensieve veehouderij niet toegestaan.

In dit bestemmingsplan is definitie van het begrip 'agrarisch bedrijf' zodanig geformuleerd dat nieuwvestiging van een hoofdtak of neventak intensieve veehouderij niet is toegestaan.

  • 6. Waterkeringszone (artikel 2.20.1 t/m 2.20.4)

Een deel van het plangebied behoort tot een op kaart 3 van de verordening aangeduide waterkeringszone. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een waterkeringszone aan weerszijde van de primaire waterkering voorziet in bestemmingen en regels voor bescherming van de functie van de bestaande of toekomstige primaire waterkering. De waterkeringszone bestaat uit:

  • een profiel vrije ruimte;
  • een bebouwingszone;
  • een beschermingszone.

Vertaling naar het bestemmingsplan: ten behoeve van de primaire waterkering is de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' opgenomen. De verbeelding en de regels zijn daarbij afgestemd op de verordening.

8. Oude dijken (artikel 2.57.4)

Binnen het plangebied bevindt zich een oude dijk die in het bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Oude dijken' heeft gekregen. De verordening stelt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden voor oude dijken een verbod op het diepploegen, egaliseren en afschuiven van dijkgronden en een verbod op het gebruik anders dan grasland.

9. Karakteristieke waterlopen en laagten (artikel 2.58.1 en 2.58.2)

Binnen het plangebied bvindt zich een karakteristieke waterloop met bijbehorende laagte. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 7 van de verordening aangegeven karakteristieke waterlopen bevat regels gericht op de bescherming van het beloop en het profiel van deze waterlopen. een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 7 aangegeven karakteristieke laagten bevat regels gericht op bescherming van de laagten die vanuit de natuurlijke oorsprong met een waterloop samenhangen of hebben samengehangen.

Vertaling naar het bestemmingsplan: De karakteristieke waterloop met bijbehorende laagte heeft in het bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Karakteristieke waterlopen en laagten'gekregen. De regels zijn daarbij afgestemd op de verordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0005.jpg"

Figuur: Oude dijken, karakteristieke waterlopen en bijbehorende laagten (Bron: Omgevingsverordening provincie Groningen).

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2013

Op basis van de Ontwikkelingsvisie wil de regio werken aan een veilige en duurzaam ingerichte Eemsdeltaregio in 2030. Een regio met een aantrekkelijk woonklimaat en een goede balans tussen de economie en de ecologie. Deze Ontwikkelingsvisie moet daarbij twee functies vervullen:

1: het aanjagen van ontwikkelingen en functies in de regio;

2: het sturen en ordenen hiervan.

In de visie staan voorstellen ter versterking van de economisch structuur, onder andere het versterken van de toeristisch-recreatieve ontwikkelingskernen. Het gaat om Appingedam (cultuurhistorische stad aan het water), Delfzijl (maritiem havenstadje), de Eemshaven (industrieel toerisme) en Termunterzijl.

Gezien het karakter van dit bestemmingsplan vloeien er uit de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030 geen directe uitgangspunten voor dit bestemmingsplan voort.

3.3.2 Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta

Het woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta (2013) geeft aan hoe met bewoners het wonen en leven op een goed niveau gehouden kan worden en hoe gewerkt gaat worden aan goede woningen, goede zorg, onderwijs en bereikbare voorzieningen. In de Eemsdelta zijn drie soorten dorpen en steden: woondorpen, centrumdorpen en regionale centra. Zij krijgen ieder hun eigen investeringen in wonen, welzijn en zorg, onderwijs, detailhandel en bereikbaarheid.

De centrumdorpen zijn de kernen met een volledig pakket aan dagelijkse voorzieningen. Er bevinden zich hier woonvormen waar wonen en zorg gecombineerd zijn (‘verzorgd’ wonen), naast een huisartsenpraktijk en bijvoorbeeld ook dagbesteding van ouderen. Het zorgaanbod is hier op aangepast. De centrumdorpen hebben winkels voor dagelijkse boodschappen, maar ook haltes voor trein en/ of bus en overstappunten. Ook bevinden zich in de centrumdorpen een of meer scholen of kindvoorzieningen aan. Die zijn overigens ook in aantal woondorpen te vinden.

In het woon- en leefbaarheidsplan wordt niet specifiek ingegaan op de dorpen Termunten - Termunterzijl - Borgsweer. Deze dorpen behoren niet tot de zogenaamde centrumdorpen.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Actieplan dorpen en wijken 2012-2022

De gevolgen van de krimp voor de gemeente en de regio zijn in kaart gebracht in het Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta. Vijfendertig partijen in de regio hebben dit in 2012 gezamenlijk opgezet. Het plan noemt een groot aantal maatregelen om de kwaliteit van het wonen en leven in de regio te verbeteren. Daarvoor zijn keuzes nodig, want onderwijs, medische zorg en andere onmisbare voorzieningen kunnen niet meer overal beschikbaar zijn. In dit Actieplan Dorpen en Wijken (2013) geeft de gemeente in uitvoeringsplannen, kostenramingen en tijdschema's aan hoe ze voor de dorpen en wijken de komende tien jaar aan de slag gaan. Het is de koers tot 2022.

Om Delfzijl als regionaal en economisch centrum te behouden, zijn maatregelen nodig op het gebied van wonen en voorzieningen. Ze staan beschreven in het Integraal Investeringsprogramma Delfzijl (IIP) 2012-2022 dat de gemeenteraad in februari 2013 vaststelde. Investeringen zijn nodig om bij een afnemende behoefte aan woningen de kwaliteit van dorpen en wijken op peil te houden. Daarnaast wil Delfzijl regionale voorzieningen blijven bieden zoals een goed zorgcluster, stevige scholen, inclusief voortgezet en beroepsonderwijs, een aantrekkelijk winkelcentrum en een gevarieerd cultureel aanbod. Het IIP omvat tientallen projecten met een totale waarde van circa € 50 miljoen. Daarvan is 15% bestemd voor de dorpen, 25% voor de wijken en 60% voor het centrum van Delfzijl. De maatregelen voor het centrum zijn uitgewerkt in het Actieplan Centrum Delfzijl, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 20 juni 2013. De maatregelen voor de dorpen en wijken staan in dit Actieplan Dorpen en Wijken verder uitgewerkt.

In het actieplan wordt onder meer ingegaan op het thema 'Toerisme en culturele agenda'. Het doel van het toerismebeleid is de verblijfswaarde van de gemeente Delfzijl voor eigen inwoners en bezoekers te vergroten, werkgelegenheid te creëren en het leefklimaat te

beschermen. De gemeente zoekt hierbij nadrukkelijk naar initiatieven en ideeën van bewoners, regionale samenwerking en het versterken van de banden met bedrijfsleven en ondernemers.

Het toerisme zet flink in op de vaarroute Blauwestad-Termunterzijl-Delfzijl en een aantal faciliteiten langs deze vaarroute. Het bevaarbaar maken van de route Blauwestad via Termunterzijl naar Delfzijl, is voor het hele gebied van betekenis. Het biedt ook grotere boten de mogelijkheid om Termunterzijl en Delfzijl aan te doen. Ook Meerstad nabij Groningen is nu via het water te bereiken. Dit zal zorgen voor een toeristische stimulans: er wordt al een aantal projecten langs deze route ontwikkeld in Termunterzijl en Delfzijl.

Het thema 'Toerisme en culturele agenda' leidt onder meer tot uitvoeringsprojecten om de vaarroute Blauwestad - Termunterzijl - Delfzijl bevaarbaar te maken en het toeristisch profiel Termunterzijl (visserijmuseum, sloep, apps) op te waarderen.

3.4.2 Welstandsnota

Doel van de welstandsnota (vastgesteld op 30 september 2004) is een bijdrage te leveren aan het behouden en waar nodig versterken van de schoonheid en aantrekkelijkheid van bebouwing binnen de gemeente. In de welstandsnota worden op heldere wijze de welstandseisen en de criteria voor bouwplannen duidelijk gemaakt. Bouwplannen in de gemeente worden getoetst door de Welstandscommissie.


Het plangebied kent veel ruimtelijke kwaliteiten. De meest van belang zijnde worden door specifieke regels benoemd en hierdoor zoveel mogelijk in stand gehouden.

3.4.3 Nota cultuurhistorie en cultuurhistorische waardenkaart gemeente Delfzijl 2016

De gemeente Delfzijl heeft een lange geschiedenis. Van deze geschiedenis zijn in het landschap en de bebouwing nog duidelijke resten aanwezig. Om deze resten en daarmee de geschiedenis van Delfzijl voor het nageslacht te bewaren, is een goede bescherming noodzakelijk. De nota cultuurhistorie en cultuurhistorische waardenkaart gemeente Delfzijl (2016) draagt bij aan deze bescherming.

Aanleiding voor het opstellen van deze nota was de herziening van de archeologische beleidsadvieskaart in 2013. Tijdens deze herziening is binnen het Oosterhorngebied een inventarisatie gemaakt van de aanwezige cultuurhistorische waarden en zijn deze waarden opgenomen op de archeologische beleidsadvieskaart (2013). Het was een wens van de gemeente Delfzijl om een dergelijke inventarisatie voor het gehele grondgebied uit te voeren. De gemeente heeft zelf daartoe een overzicht gemaakt van de cultuurhistorische waarden uit de periode tot de Tweede Wereldoorlog. Libau heeft dit overzicht aangevuld met enkele zichtbare elementen uit de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog. Dit overzicht heeft geresulteerd in de nota cultuurhistorie en bijbehorende cultuurhistorische waardekaart. De resultaten van deze nota en kaart kunnen bij een nieuwe herziening van de archeologische beleidsadvieskaart worden opgenomen of als zelfstandig beleidsdocument worden gebruikt. Om de cultuurhistorische waarden te beschermen kan de nota door de gemeente te worden omgezet in een cultuurhistorische verordening ter aanvulling op de huidige bestemmingsplannen binnen het grondgebied. Bij een herziening van de bestemmingsplannen kunnen de cultuurhistorische waarden middels een dubbelbestemming (Waarde cultuurhistorie WR-ch) worden meegenomen in de nieuwe bestemmingsplannen dan wel in een omgevingsplan.

Cultuurhistorische waarden in de gemeente Delfzijl

De gemeente Delfzijl heeft een inventarisatie uitgevoerd van haar cultuurhistorisch waardevolle elementen. Hierbij zijn verkaveling, wegen, waterwegen, dijken en overige elementen in kaart gebracht. Deze inventarisatie is aangevuld met cultuurhistorische elementen uit de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog. De inventarisatie van de gemeente Delfzijl is, inclusief de aanvullingen, opgenomen op de

Cultuurhistorische waardekaart gemeente Delfzijl.

Naast de benoemde implicaties van de nota cultuurhistorie voor de bestemmingsplannen en de beheersverordening cultuurhistorie, kunnen de op de cultuurhistorische waardekaart verbeelde waarden een impuls geven aan het toerisme en recreatie binnen de gemeente Delfzijl. Dit kan bijvoorbeeld middels het plaatsen van informatieborden bij de locaties van enkele cultuurhistorische elementen of het uitzetten van een fietsroute waarbij aandacht wordt geschonken aan verschillende cultuurhistorische waarden.

In de nota worden binnen de gemeente Delfzijl de volgende typen cultuurhistorische elementen onderscheiden:

  • verkaveling;
  • waterlopen;
  • wegen;
  • dijken;
  • vestigingsterreinen;
  • Tweede Wereldoorlog (bunkercomplex);
  • Koude Oorlog ( schuilkelders en navigatiestations);
  • Overige elementen ( historische spoorlijnen, oude meren, groenstructuren).

Cultuurhistorie in bestemmingsplannen en beheersverordening

Om de cultuurhistorie voldoende te kunnen beschermen, kunnen de cultuurhistorische elementen die zijn opgenomen in de onderhavige nota en cultuurhistorische waardekaart middels een dubbelbestemming worden opgenomen in de bestemmingsplannen.

Vertaling naar het bestemmingsplan: de Nota cultuurhistorie en cultuurhistorische waardenkaart gemeente Delfzijl is vertaald naar beschermende regelingen.

Gebieden waarvoor een dubbelbestemming Waarde Cultuurhistorie geldt, zijn naast de onderliggende enkelbestemming mede bestemd voor het behoud, bescherming en herstel van de ter plaatse bestaande cultuurhistorische waarden. Hiertoe is de bestemming 'Waarde - cultuurhistorie 1' opgenomen (wegen, waterlopen en dijken).

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0006.jpg"

Figuur: fragment Cultuurhistorische waardenkaart 2016

3.4.4 Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart

Algemeen

De archeologische waarden binnen de gemeente Delfzijl zijn in intergemeentelijk beleid vastgelegd en opgesteld in de Nota Archeologiebeleid Regio Noord-Groningen (2009). Uit de nota archeologiebeleid regio Noord-Groningen komt naar voren dat de gemeente als uitgangspunt in het beleid drie doelstellingen nastreeft. Deze zijn;

  • Het laten aansluiten van gemeentelijk beleid op de nieuwe wetgeving met betrekking tot de archeologische monumentenzorg.
  • Het streven naar behoud van archeologische waarden.
  • Het vroegtijdig inbrengen van cultuurhistorie (archeologie) in het planproces bij de ruimtelijke ordening.

Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart

Op basis van dit beleid is een archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart opgesteld. De kaart en bijbehorende nota is in 2009 vastgesteld. Op de deze kaart zijn alle, op dit moment bekende en verwachte archeologische waarden binnen de gemeente visueel weergegeven. De locaties van verwachte archeologische waarden zijn gebaseerd op de ruimtelijke verspreiding van de vindplaatsen en kennis over de landschapsgeschiedenis van Noord-Groningen. De kaart geeft een duidelijk beeld van de archeologische ondergrond en is een goed voorbeeld van het classificeren van historische waarden als instrumentarium bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen.

In 2013 is de Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart van de gemeente Delfzijl herzien. In de bijbehorende notitie wordt een toelichting gegeven op de in de 'Herziening archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl 2012' doorgevoerde wijzigingen en aanpassingen. Daarnaast zijn relevante wetswijzigingen op het gebied van de archeologische monumentenzorg en ruimtelijke ordening in deze notitie opgenomen.

3.4.5 Herziening archeologische beleidsnota en beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl 2017

In 2013 is de archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart herzien en is de Nota Archeologie opgesteld. Deze Nota Archeologie vormt de basis van het archeologiebeleid van de gemeente Delfzijl, dat zijn weerslag heeft gekregen in gemeentelijke bestemmingsplannen en de Erfgoedverordening 2013. In opdracht van de gemeente Delfzijl heeft RAAP een evaluatie en actualisatie van het gemeentelijke beleid uitgevoerd. De Nota Archeologie uit 2013 vormt daarbij het uitgangspunt.

Binnen de gemeente Delfzijl zijn de laatste jaren voornamelijk (resten van) nederzettingen ontdekt, voornamelijk in wierden. Tevens is een aantal borgterreinen onderzocht waarbij resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn ontdekt. Ook zijn resten van een grafveld, een dijk, een kerk en een kloosterterrein aangetroffen. Veelal dateren de archeologische waarden uit de middeleeuwen en nieuwe tijd. In vrijwel alle gevallen werden de vondsten gedaan in gebieden met een hoge verwachting of in een gebied waar een wierde, borgterrein, klooster, etc. werd verwacht. Dit is op zich niet opmerkelijk aangezien juist die specifieke archeologische verwachtingen, via het bestemmingsplan, het archeologisch onderzoek verplicht stelt. Het is echter ook niet zo dat een onderzoek juist archeologische resten heeft opgeleverd die wat betreft datering, complex en/of context in het geheel niet verwacht werden.

Het beleid van de gemeente Delfzijl is er vooral op gericht om archeologische waarden in de bodem te behouden: behoud in situ. Uit onderzoek blijkt dat in de periode 2007-2013 in Nederland in 32% van de gevallen waarbij sprake is van een waardevolle archeologische vindplaats deze, door middel van planinpassing, wordt behouden. Het instrument dat hiervoor wordt ingezet is veelal het bestemmingsplan. Hoe hoog dit percentage voor de gemeente Delfzijl is, kan helaas niet uit de cijfers worden ontleend. In 2017 is Delfzijl in de steekproef opgenomen, waarbij twee archeologische meldingen nader zijn bestudeerd. Deze twee gevallen geven echter onvoldoende houvast om conclusies uit te trekken. Op basis van de in de gemeente Delfzijl uitgevoerde archeologische onderzoeken is af te leiden dat in de periode 2013-2016 in 5% van de gevallen behoud of deels behoud is geadviseerd. Dit percentage ligt een behoorlijk stuk lager dan het landelijk gemiddelde. Tevens valt op dat in meerdere mate na een bureauonderzoek direct een archeologische begeleiding wordt geadviseerd, er is sprake van een stijging van 13% t.o.v. de periode 2008-2012. Geadviseerd wordt deze ontwikkeling te monitoren en indien nodig in te grijpen, door bijvoorbeeld een waarderend onderzoek te eisen alvorens er een besluit over de omgang met de vindplaats wordt genomen.

Het verruimen van de onderzoeksgrenzen levert nauwelijks minder regeldruk op. In het overgrote deel van de gevallen wordt het onderzoek geïnitieerd op basis van de dubbelbestemming Waarde archeologie (Wra) 2 en/of Wra4. Indien de onderzoeksgrenzen van deze dubbelbestemmingen (respectievelijk 50 m2 en 200 m2) worden verdubbeld, zou dat in de periode 2013-2016 ertoe hebben geleid dat er in totaal 3 onderzoeken minder dienden te worden uitgevoerd. Op in totaal 503 aanvragen voor een omgevingsvergunning in dezelfde periode zet dat vrijwel geen zoden aan de dijk.

In de sleutelrapporten is geen trend waar te nemen op basis waarvan de zones met een hoge verwachting op de beleidskaart zouden moeten worden aangepast. Hetzelfde geldt voor de zones met een hoge verwachting voor de periode steentijd-vroege bronstijd.

In een lage verwachtingszone is bij een booronderzoek een dijklichaam aangeboord. Bekende dijken zouden bij een volgende update op de beleidskaart kunnen worden toegevoegd als een zone waar archeologisch onderzoek zinvol is. Wellicht kunnen deze worden overgenomen van de cultuurhistorische kaart van de gemeente Delfzijl.

De geactualiseerde archeologische beleidsadvieskaart (juni 2017) is dit bestemmingsplan vertaald in een regeling voor de bescherming van archeologische waarden, zie verder paragraaf 4.2 Archeologie en cultuurhistorie .

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0007.jpg"

Figuur: fragment archeologische beleidsadvieskaart 2017

3.4.6 Woonschepenbeleid

In het woonschepenbeleid (vastgesteld 30 augustus 2011) wordt duidelijkheid gegeven over onder andere de ligplaatsbegrenzing en het gebruik van de oever. Verder wordt in dit beleid aangegeven welke aanpassingen er doorgevoerd dienen te worden in de APV en bestemmingsplannen. Als uitgangspunt is genomen om, daar waar mogelijk, de huidige situatie positief te bestemmen.

Voor de woonschepenhaven Termunterzijldiep zijn onder meer de volgende beslispunten geformuleerd:

  • het aantal ligplaatsen wordt niet uitgebreid en blijft 4;
  • de huidige woonschepen vallen onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan en liggen derhalve legaal in de woonschepenhaven;
  • ligging binnen het beschermd dorpsgezicht brengt met zich mee, dat voor de toekomst uitsluitend traditionele woonboten en geen woonarken zijn toegestaan;
  • 1 berging per ligplaats met een maximale oppervlakte van 12 m2 en hoogte van 2,5 meter op de oever is toegestaan;
  • aanpassing van het bestemmingsplan is eveneens nodig waar het gaat om de breedte van de afmeerzone.

In het bestemmingsplan Termunten-Termunterzijl-Borgsweer worden bovenstaande beslispunten meegenomen en verwerkt in de regeling voor de woonschepenhaven Termunterzijldiep.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Milieu

4.1.1 Milieuzonering

VNG-brochure

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot een 'rustige woonwijk' of een 'gemengd gebied'.

De VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) beschrijft de richtafstanden die bij bedrijfscategorieën en de genoemde aspecten horen. Daarbij is de grootst genoemde afstand bepalend. Doel is om bedrijven qua aard en invloed (waarbij gekeken wordt naar de aspecten geur, stof, geluid en gevaar) op de woonomgeving te categoriseren en planologisch te regelen. Dit betekent dat - afhankelijk van de categorie - er in beginsel een bepaalde afstand moet worden aangehouden tussen een (nieuw) bedrijf en de omringende woonbebouwing. Omgekeerd dient ook bij nieuw geprojecteerde woonbebouwing voldoende afstand tot de bestaande bedrijven te worden aangehouden. Voor categorie 1 en 2 bedrijven is deze afstand 0-30 meter. Hierbij gaat de bedrijvenlijst uit van een rustige woonwijk als omgevingstype. Afwijkende omgevingstypen met hun eigen (milieu)kwaliteiten en -gevoeligheden kunnen leiden tot andere gewenste afstanden.

Milieuzonering en plangebied

Bij de bedrijvigheid in het plangebied gaat het vooral om kleinschalige ambachtelijke bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2. Veelal worden ze gecombineerd met een woonfunctie. Ook voorzieningen zoals een dorpshuis (Borgsweer 36) of een horecagelegenheid hebben een milieuzone. In de meeste gevallen is hierbij sprake van functies met maximaal een milieucategorie 2 en een grootste richtafstand van 30 meter.

De genoemde afstanden worden vrijwel allemaal gevormd door het aspect 'geluid'. Gelet op de zoneringsafstanden leveren de geluidproducerende functies geen hinder op voor de woningen in de directe omgeving ervan. Het gaat immers om een bestaande situatie en in veel gevallen 'gemengd gebied'. Wanneer de milieucategorie van deze functies niet hoger wordt, wordt hinder in de toekomst voorkomen. Deze functies zijn in dat geval en vanwege hun geringe milieuzones, goed verenigbaar met de woonomgeving.

Tot slot is kan er sprake zijn van bedrijven aan huis. Wanneer deze kleinschalig blijven, ontstaat geen hinder voor omgeving.

Conclusie: het aspect milieuzonering staat de uitvoering van het bestemmingplan niet in de weg.

4.1.2 Geluid

Bij het aspect geluid kunnen verschillende soorten geluid van toepassing zijn op het plangebied. In dit geval is geen sprake van scheepvaart- en spoorweglawaai, omdat deze functies niet in de directe omgeving van het plangebied aanwezig zijn. Industrielawaai is wel van belang, gezien de nabijheid van het industrieterrein Oosterhorn. Van wegverkeerslawaai is geen sprake wanneer wegen zijn aangewezen als 30 km/uur-zone. Dergelijke wegen hebben geen wettelijke zone en toetsing aan wegverkeerslawaai is niet nodig. Er is geen sprake van scheepvaart- en spoorweglawaai, daarom wordt hier alleen ingegaan op wegverkeerslawaai en industrielawaai.

Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones of bij bepaalde veranderingen aan de weg zelf (zoals het verhogen van de maximumsnelheid of het uitbreiden van het aantal rijstroken) moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Bij wegen met een maximaal toegestane snelheid van 30 km/uur is geen sprake van wettelijke zones, deze blijven buiten beschouwing. Op de wegen in Termunten-Termunterzijl-Borgsweer is overwegend een 30 km-regime van toepassing.

Belemmeringen kunnen ontstaan wanneer nieuwe situaties mogelijk worden gemaakt binnen de wettelijke geluidzones rond wegen. In dit bestemmingsplan worden bij recht geen nieuwe situaties mogelijk gemaakt. Het wegverkeerslawaai levert in dit bestemmingsplan geen belemmeringen op voor de bestaande gevoelige functies (wonen).

Industrielawaai

Vrijwel het gehele plangebied van dit bestemmingsplan ligt binnen de geluidzone van het industriegebied Oosterhorn. Dit industriegebied, gelegen aan een grote binnenhaven in de Oosterhoek ten zuidoosten van Delfzijl, is de belangrijkste vestigingsplaats van chemische en verwante bedrijven in Groningen. Deze zone is vastgesteld omdat op dit industrieterrein een aantal geluidszoneringsplichtige bedrijven zijn gevestigd. De geluidsbelasting vanaf het industrieterrein mag buiten de geluidszone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. De zonegrens geeft het gebied aan waarbinnen in principe geen geluidgevoelige nieuwe bebouwing in de vorm van bijvoorbeeld woningen mag worden opgericht. Geluidgevoelige bestaande bebouwing binnen de zone mag in principe geen hogere geluidsbelasting hebben dan 55 dB(A).

Conclusie: het aspect verkeerslawaai vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Met het aspect industrielawaai is in dit bestemmingsplan rekening gehouden door het opnemen van een specifieke regeling, namelijk een gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie'.

4.1.3 Geur

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu voor het aspect geurhinder van dierenverblijven van veehouderijen.

Het aspect geur levert geen belemmeringen op voor de bestaande bebouwing in het plangebied. In eerste instantie omdat in het plangebied geen sprake is van functies die een grote milieuzone hebben voor het aspect geur. Bovendien liggen de meeste (agrarische) bedrijven op een dusdanige afstand van gevoelige bebouwing, dat de geurcontouren niet over de woonbestemmingen liggen. Tot slot is in het plangebied sprake van een bestaande situatie, nieuwe gevoelige bebouwing en nieuwe (agrarische) bedrijven worden niet mogelijk gemaakt. De effecten van het aspect geur wijzigen niet.


Conclusie: het aspect geur vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.1.4 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Mogelijk leiden de resultaten van het verkennend onderzoek tot aanvullende verplichtingen zoals gedefinieerd in de Wet bodembescherming. In het plangebied is de bodem in het verleden op enkele plaatsen onderzocht. Dit was in veel gevallen naar aanleiding van een concrete ontwikkeling. Bij ontwikkelingen, ook op perceelsniveau, is het van belang om te achterhalen of sprake is van bodemverontreiniging. Bij ontwikkelingen is het noodzakelijk om te overwegen of een verkennend bodemonderzoek nodig is en dit vervolgens uit te laten voeren. Voor dit bestemmingsplan is een verkennend bodemonderzoek niet nodig, omdat hierin bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. De wetgeving rond bodem is onder meer geregeld in de Wet bodembescherming. Het Besluit bodemkwaliteit stelt voorwaarden aan het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen op of in de bodem of in het oppervlaktewater.

Conclusie: het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is in 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg als onderdeel van de Monumentenwet in werking getreden. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. De Monumentenwet is inmiddels gedeeltelijk opgaan in de Erfgoedwet. De Erfgoedwet is sinds juli 2016 van kracht en is te omschrijven als een integrale wet die betrekking heeft op museale objecten, musea, monumenten en archeologie op het land en onder water. Samen met de nieuwe Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van het cultureel erfgoed mogelijk.

4.2.1 Archeologie

Het plangebied en haar omgeving heeft een rijke historie. De trefkans op archeologische vondsten in de bodem is daarom in delen van het plangebied hoog.

In 2017 is de ‘Archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart’ van de gemeente Delfzijl herzien. zie ook paragraaf 3.4.5 Herziening archeologische beleidsnota en beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl 2017. De geactualiseerde archeologische beleidsadvieskaart uit 2017 is in dit bestemmingsplan vertaald in een regeling voor de bescherming van archeologische waarden. Hiertoe zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2, 3 en 4' opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0008.jpg"

Fragment van de Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl 2017

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0009.jpg"

Legenda Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl 2017

4.2.2 Cultuurhistorie

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting van een bestemmingsplan worden beschreven op welke manier rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden in het plangebied.

De gemeente Delfzijl heeft een lange geschiedenis. Van deze geschiedenis zijn in het landschap en de bebouwing nog duidelijke resten aanwezig. Om deze resten en daarmee de geschiedenis van Delfzijl voor het nageslacht te bewaren, is een goede bescherming noodzakelijk. De nota cultuurhistorie en cultuurhistorische waardenkaart gemeente Delfzijl (2016) draagt bij aan deze bescherming. Zie ook paragraaf 3.4.3 Nota cultuurhistorie en cultuurhistorische waardenkaart gemeente Delfzijl 2016

Binnen de gemeente Delfzijl de volgende typen cultuurhistorische elementen onderscheiden:

  • verkaveling;
  • waterlopen;
  • wegen;
  • dijken;
  • vestigingsterreinen;
  • Tweede Wereldoorlog (bunkercomplex);
  • Koude Oorlog ( schuilkerlders en navigatiestations);
  • Overige elementen ( historische spoorlijnen, oude meren, groenstructuren).

Om de cultuurhistorie voldoende te kunnen beschermen, zijn de cultuurhistorische elementen die zijn opgenomen op de cultuurhistorische waardekaart middels een dubbelbestemming opgenomen in de bestemmingsplannen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0010.png"

Figuur: fragment Cultuurhistorische waardenkaart 2016

afbeelding "i_NL.IMRO.0010.11BP-VG01_0011.jpg"

Figuur: legenda cultuurhistorische waardenkaart

Beschermd dorpsgezicht

Termunterzijl is een van rijkswege beschermd dorpsgezicht. De bescherming is bedoeld om de cultuurhistorische waarde veilig te stellen voor de toekomst. Het gaat hierbij om de historische structuur van een gebied. Er mogen nieuwe gebouwen worden toegevoegd. Ook kan het gebruik van een gebouw veranderen als het binnen het historische karakter past. De gezichtsbescherming beschermt de stedenbouwkundige structuur.

Voor een verdere toelichting op het bescherm dorpsgezicht zie paragraaf 2.2.1 Ruimtelijke structuur. Voor de bescherming van dit dorpsgezicht is een specifieke regeling opgenomen, namelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'.

Monumenten

Termunten-Termunterzijl-Borgsweer telt 11 inschrijvingen in het rijksmonumentenregister (4 in Borgsweer, 6 in Termunterzijl en 1 in Termunten). Rijksmonumenten vallen onder de gebouwde waardevolle elementen en worden beschermd via de Erfgoedwet. De Erfgoedwet heeft de Monumentenwet 1988 vervangen als het gaat om gebouwde monumenten en archeologie. De wet is op 1 juli 2016 ingegaan. Rijksmonumenten hoeven daarom in dit bestemmingsplan geen specifieke regeling. Er zijn geen provinciale monumenten aangewezen binnen de gemeente Delfzijl. Sinds de inwerkingtreding van de Monumentenwet in 1988 is het voor gemeenten mogelijk gemaakt om een eigen monumentenbeleid te ontwikkelen en hier binnen zelf gemeentelijke monumenten aan te wijzen. De gemeente Delfzijl heeft hier (nog) geen gebruik van gemaakt.

Beeldbepalende of karakteristieke panden

De provincie heeft in de Omgevingsverordening 2016 de verplichting opgenomen dat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het aardbevingsgebied bevat op grond van de verordening – voor zover binnen het plangebied karakteristieke gebouwen en beeldbepalende gebouwen gelegen zijn – regels die erop gericht zijn te voorkomen dat de karakteristiek en kenmerken van deze gebouwen door verbouw of sloop worden aangetast. De gemeente Delfzijl is voornemens om in dit kader een facetbestemmingsplan op te stellen waarmee wordt tegemoetgekomen aan de genoemde bepaling in de provinciale verordening. Ter voorbereiding hiervan wordt momenteel door Libau een inventarisatie uitgevoerd van karakteristieke gebouwen in de gemeente Delfzijl. De karakteristieke gebouwen die hieruit naar voren komen, zullen worden beschermd in het facetbestemmingsplan.

4.3 Externe veiligheid

4.3.1 Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen:

  • Basisnet Spoor;
  • Basisnet Weg;
  • Basisnet Water.

Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Er geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico en onder voorwaarden een verantwoordingsplicht tot 200 m binnen de transportroute.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

4.3.2 Onderzoek

In het kader van het vooroverleg heeft de Veiligheidsregio Groningen (onderdeel Brandweer) advies uitgebracht met betrekking tot het aspect externe veiligheid. Dit advies is verwerkt in het bestemmingsplan. Het volledige advies is opgenomen als bijlage 5 Advies externe veiligheid.

Volgens de professionele risicokaart zijn in de omgeving van het plangebied diverse risicobronnen gelegen.

Inrichtingen

Op ca. 2400 m ten zuidwesten van het plangebied is de JPB-groep gelegen. Het plangebied bevindt zich in het invloedsgebied (1% letaliteitsgrens) van de JPB-groep. Het bedrijf JPB-groep valt, vanwege de opslag van toxische stoffen, zowel onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen als onder het Besluit risico's zware ongevallen. Het plangebied is niet gelegen binnen de PR10-6 risicocontour. Vanwege de ligging in het invloedsgebied dient wel een beknopte verantwoording van het groepsrisico te worden opgesteld.

In het plangebied is de camping Eems-Dollard gelegen. Op de camping is een propaantank aanwezig van 3.000 liter. Het invloedsgebied van de propaantank reikt niet over de terreingrenzen van de camping heen.

Buisleidingen

Ten westen van het plangebied ligt op een afstand van ca. 70 m een hogedruk aardgastransportleiding (A-660). Het invloedsgebied van deze transportleiding betreft 580 m. Het plangebied is deels gelegen binnen het invloedsgebied van deze leiding. Gelet op het karakter van het bestemmingsplan (actualisatie), is een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk en heeft de ontwikkeling geen significant effect op het groepsrisico. Er zal geen overschrijding van de oriëntatiewaarde ontstaan.

Transport

Het spoortracé Sauwerd-Oosterhorn is gelegen ten westen van het plangebied op een afstand van ca. 2.000 m. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van een plasbrand en een explosie (300 m), maar binnen het invloedsgebied van een toxische wolk (4.000 m). Gelet op het karakter van het bestemmingsplan (actualisatie), zal niet of nauwelijks sprake zijn van een toename van het groepsrisico. Gezien de afstand van meer dan 200 m is een QRA berekening niet noodzakelijk. Vanwege de ligging in het invloedsgebied dient wel een beknopte verantwoording van het groepsrisico te worden opgesteld.

De provinciale weg N922 ligt op ca. 1200 m ten zuiden van het plangebied. Het plangebied is niet gelegen binnen de PR10-6 risicocontour of het invloedsgebied van het groepsrisico.

4.3.3 Conclusie

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de JPB-groep, de propaantank op camping Eems-Dollard, de transportleiding A-660 en het spoor. Vanwege de huidige lage bevolkingsdichtheid, het karakter van het bestemmingsplan en de zeer geringe toename in personen zal er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde zijn. Vanwege de ligging in het invloedsgebied van de JPB-groep, transport van gevaarlijke stoffen per spoor en de ligging van de hogedrukaardgasleiding A-660 dient een verantwoording van het groepsrisico te worden opgesteld. Gelet op het karakter van het bestemmingsplan (actualisatie), zal niet of nauwelijks sprake zijn van een toename van het groepsrisico waardoor volstaan kan worden met een beknopte verantwoording waarbij in wordt gegaan op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. De beknopte verantwoording van het groepsrisico is toegevoegd aan bijlage 5 Advies externe veiligheid. Hieruit blijkt dat de aspecten rampenbestrijding en zelfredzaamheid geen knelpunten opleveren voor het bestemmingsplan.

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het voorliggende plan.

4.4 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. In het kader hiervan, dient in een bestemmingsplan beoordeeld te worden of er zich in het plangebied nieuwe ontwikkelingen voordoen die in betekende mate bijdragen aan de verslechtering van luchtkwaliteit.

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland voor 2015 en 2025 liggen in Termunten-Termunterzijl-Borgsweer de waarden ver onder de grenswaarden. De luchtkwaliteit in de gemeente Delfzijl is (gerelateerd aan de grenswaarden en het Nederlands gemiddelde) dan ook goed te noemen.

De bijdrage van ontwikkelingen aan luchtkwaliteit komt voort uit de verkeersaantrekkende werking van een functie. In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is aangegeven dat alleen grote projecten zoals woningbouwprojecten met meer dan 1.500 woningen of kantoorlocaties met een vloeroppervlak van meer dan 100.000 m2 in betekenende mate bijdragen aan de luchtvervuiling.

In het plangebied is op dit moment sprake van lage achtergrondwaarden. De verwachting is dat dit in de toekomst niet wijzigt. In het bestemmingsplan worden immers, behalve kleinschalige perceelsgebonden ontwikkelingen, geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die de luchtkwaliteit in betekenende mate kunnen verslechteren.

Conclusie: Het bestemmingsplan voorziet vooral in een actualisering van het huidige planologische regiem en leidt niet tot verandering van de luchtkwaliteit binnen of buiten het plangebied.

4.5 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) ( voorheen de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.

Het plangebied ligt voor een klein deel in het Natuurnetwerk Nederland (NNN), namelijk de Waddenzee. Gezien het conserverend karakter van het plangebied worden er vanuit dit bestemmingsplan negatieve effecten op dit gebied verwacht. Deze gebieden zijn onder de bestemming 'Natuur - 1' gebracht.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. In het ecologisch onderzoek is het plangebied ook wat betreft de soortenbescherming onderzocht.

Het bestemmingsplan Termunten-Termunterzijl-Borgsweer is overwegend conserverend van karakter. Dat betekent dat er in principe geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien, welke mogelijk een inbreuk kunnen betekenen op de flora en de fauna in het gebied.

Conclusie: het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

4.6 Water

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheergebied van het waterschap Hunze en Aa's.

Het is van belang dat in het plangebied op een verantwoorde manier met het aspect water om wordt gegaan. Het gaat daarbij om de tritsen schoonhouden - scheiden - zuiveren (waterkwaliteit) en vasthouden - bergen - afvoeren (waterkwantiteit). Dit volgt uit het waterbeleid van het Rijk, de provincie, het Waterschap en de gemeente.

Kwalitatief

Van belang is dat door nieuwe ontwikkelingen in het plangebied de waterkwaliteit niet verslechtert. Een belangrijk aspect daarbij is de afvoer van hemelwater (regenwater) en afvalwater (rioolwater). Voor de afvoer van afvalwater is het gemeentelijk beleid opgenomen in het basisrioleringsplan. Bij de nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de aanleg van een zogenaamd 'gescheiden stelsel', overeenkomstig de wensen van het waterschap. Daarbij wordt het hemelwater naar het gebiedseigen oppervlaktewater afgevoerd. Voor zover (verspreide) percelen niet op riolering kunnen worden aangesloten, wordt uitgegaan van de aanwezigheid/realisering van IBA's (individuele behandelingssystemen voor afvalwater).

Kwantitatief

In de toekomstige waterhuishoudkundige situatie is het noodzakelijk dat de mogelijkheden voor waterberging in de waterhuishoudkundige systemen worden vergroot. Dit bestemmingsplan zet, wat de bebouwde bestemmingen betreft, in op een over het algemeen conserverende bestemmingsregeling met (kleinschalige) perceelsgebonden ontwikkelingsmogelijkheden. Watercompensatie is in dit verband niet aan de orde.

De Watertoets

Om water een goede plaats in ruimtelijke plannen te geven is het Watertoetsproces ingevoerd. De basis voor het proces ligt vast in artikel 3.1.6 Bro (Besluit ruimtelijke ordening). Het is de bedoeling dat partijen die ruimtelijke plannen maken, het waterbelang serieus mee nemen in de overwegingen. De waterbeheerder stelt zich hierbij op als wateradviseur. Het Wateradvies van de waterbeheer wordt na overleg opgenomen in de Waterparagraaf binnen het plan, aangevuld met passende regels en een verbeelding op kaart.

In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan voorgelegd aan het waterschap. Het verkregen wateradvies gaat nader in op de waterstaatskundige werken en belangen die binnen dit bestemmingsgebied spelen. Daarbij wordt de volgende indeling in thema's aangehouden:

  • 1. thema veiligheid;
  • 2. thema wateroverlast;
  • 3. thema afvalwater & riolering;
  • 4. thema grondwater & ontwatering;
  • 5. thema inrichting watersysteem.

Het wateradvies is als bijlage 3 Watertoets bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen.

4.7 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied bevinden zich geen kabels en leidingen welke een planologische bescherming behoeven.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

Zoals aangegeven in de hoofdstuk 1 van dit bestemmingsplan is het belangrijkste doel een nieuwe juridisch planologische regeling te bieden voor het plangebied, te weten de dorpskernen van de dorpen Termunten, Termunterzijl en Borgsweer. In het plangebied zijn nieuwe ontwikkelingen, groter dan op perceelsniveau, niet verwacht. Deze zijn dan ook niet meegenomen in dit bestemmingsplan.

5.1 De gewenste hoofdstructuur

De gewenste hoofdstructuur van het dorp in het plangebied wordt bepaald door het ruimtelijke en het functionele aspect. Deze gewenste ruimtelijke en functionele hoofdstructuur wordt in deze paragraaf besproken.

5.1.1 Ruimtelijke hoofdstructuur

Het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is het behoud van de bestaande situatie, zoals die beschreven is in hoofdstuk 2 van deze toelichting. Zoals ook uit het beleid (hoofdstuk 3) blijkt is vooral het behoud en de uitstraling van het dorp als wierdedorp (Termunten en Borgsweer) dan wel als zijldorp (Termunterzijl) van belang. De ruimtelijke kenmerken die daarbij horen moeten waar mogelijk behouden blijven en beschermd worden.

Ontwikkelingen in de ruimtelijke hoofdstructuur worden in het plangebied niet voorzien. Wel kunnen ontwikkelingen wenselijk zijn waar het gaat om bijvoorbeeld de herinrichting van openbare ruimte. Hiervoor biedt dit bestemmingsplan de nodige flexibiliteit.

Ook perceelsgebonden ontwikkelingen zijn mogelijk. Daarbij kan gedacht worden aan nieuwe aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen. Deze zijn echter wel gebonden aan voorwaarden (de gebruiks- en bouwregels), zodat de ruimtelijke hoofdstructuur behouden kan blijven.

5.1.2 Functionele hoofdstructuur

In het plangebied ligt het accent op het behoud van de woonfunctie. Dit is en blijft ook in de toekomst de hoofdfunctie van de kernen Termunten-Termunterzijl-Borgsweer. Het is echter wel van belang de leefbaarheid van de dorpen op peil te houden, zodat ze plezierig blijven om in te wonen. Behoud van de leefbaarheid heeft in eerste instantie te maken met een goed onderhouden en plezierige leefomgeving. Deze leefomgeving moet ruimte en voorzieningen bieden aan alle bewoners van de dorpen. In het plangebied gaat het in ieder geval om het behoud van de aanwezige voorzieningen. Ook een infrastructuur van een goede kwaliteit, een goede bereikbaarheid, voldoende parkeerruimte en de aanwezigheid van sport- en speelterreinen en openbaar groen draagt bij aan de leefbaarheid.

Dit bestemmingsplan voorziet in het behoud van de functionele hoofdstructuur. Grootschalige ontwikkelingen in de functionele hoofdstructuur worden niet voorzien en daarom ook niet planologisch gefaciliteerd. Perceelsgebonden ontwikkelingen zijn wel mogelijk. Bij de functie wonen wordt bijvoorbeeld - binnen voorwaarden - ruimte gegeven voor het uitoefenen van een beroep-aan-huis.

5.2 Wonen

In de woonbuurten staat behoud van de woonfunctie en van de huidige kwaliteit van het wonen voorop. Het plan biedt ruimte voor kwaliteitsverbetering en (individuele) aanpassingen van woningen aan de eisen van de tijd. Daarmee wordt ruimte geboden om in te spelen op veranderende behoeftepatronen, getoetst aan het algemeen belang. Dat betekent dat een perceelsgebonden ontwikkeling van woningen mogelijk is, mits passend in het bebouwingspatroon en mits de bewoningssituatie in de omgeving niet in het gedrang komt. Voor zover er meer gebiedsgebonden ontwikkelingen optreden (bijvoorbeeld buurtvernieuwing) vindt een aparte afweging plaats. Dit komt zo nodig in het Regionaal Woon- en leefbaarheidsplan aan de orde.

5.3 Bedrijvigheid

Het beleid is er met dit bestemmingsplan op gericht de aanwezige bedrijven in beginsel te handhaven. Dit gelet op hun economische betekenis en de bijdrage ervan aan de functiemenging in de dorpskommen.

Omdat het in de huidige situatie vooral om relatief kleinschalige bedrijvigheid gaat, ligt het accent op een zo goed mogelijke ruimtelijke en milieuhygiënische inpassing. De ruimtelijke inpassing vindt met behulp van bouwregels plaats en de milieuhygiënische inpassing door gebruiksregels en door gebruikmaking van de regelgeving op grond van de Wet Milieubeheer.

In het bestemmingsplan is de aard van de toelaatbare bedrijvigheid beperkt tot de bedrijven die binnen de woonomgeving aanvaardbaar zijn. Dit zijn bedrijven die in de milieucategorieën 1 en 2 vallen. Bedrijven uit een hogere milieucategorie zijn - waar zij voorkomen binnen de bestaande woonbebouwing - specifiek aangeduid. Op grond van de Wet Milieubeheer kunnen via de milieuvergunning waar nodig specifieke voorwaarden worden gesteld.

5.4 Voorzieningen en leefbaarheid

Het beleid is er in zijn algemeenheid op gericht om de bestaande voorzieningen zoals de kerken, de scholen, de dorpshuizen en de sportvoorzieningen te behouden. Daarnaast wordt planologisch ruimte gegeven voor ontwikkeling, wanneer dit nodig blijkt en ter plaatse mogelijk is. In alle gevallen geldt dat bij een mogelijke uitbreiding wordt gekeken naar de invloed ervan op de omgeving.

Voor dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van de bestaande situatie. De bestaande voorzieningen, zoals het dorpshuis, de (basis)school en de kerken zijn geregeld onder de bestemming 'Maatschappelijk'. Realisering van nieuwe maatschappelijke voorzieningen is in dit bestemmingsplan niet aan de orde. Door uitwisseling van de maatschappelijke functies binnen de bestemming is in planologische zin een zekere flexibiliteit mogelijk.

5.5 Infrastructuur

Ten aanzien van de infrastructuur en verkeerssituatie worden op korte termijn geen bijzondere veranderingen verwacht. Het vastleggen van de bestaande infrastructuur is dan ook uitgangspunt van het bestemmingsplan. De doorgaande routes in het plangebied zijn overeenkomstig ingericht, zodat het duidelijk is dat het de hoofdontsluiting van het betreffende dorp is. De straten in het dorp hebben het karakter van woonstraten en zijn daarop ook ingericht. Het bestemmingsplan biedt de ruimte voor gewenste verkeerskundige aanpassingen of inrichtingsmaatregelen aan wegen of straten.

5.6 Groen en water

In het algemeen wordt voor de woonomgeving naar een duurzame inrichting gestreefd. Groengebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke structuur van een buurt of die een afschermende functie hebben, zijn specifiek bestemd. Met betrekking tot het water zijn de grotere waterlopen, die ruimtelijk structurerend zijn en/of een belangrijke functie hebben bij het opvangen en afvoeren van het water in het plangebied, als zodanig bestemd. Het bestemmingsplan biedt ruimte om gewenste verbeteringsmaatregelen in het plangebied door te voeren. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om herstructurering van parkjes of speelterreinen.

5.7 Ontwikkellocatie

5.7.1 Inleiding

De machinefabriek van de firma Bosker is sinds 1960 gevestigd aan de A. Verburghwijk te Termunterzijl. In 1985 is de machinefabriek uitgebreid met een productiehal aan de A. Verburghwijk en is in de kern Termunten aan de A. Olsderweg een assemblage- en testlocatie voor de producten van de machinefabriek ingericht. Met de invoering van nieuwe milieuwetgeving vanaf ca. 1990 werd duidelijk dat door de nabijheid van de woonbebouwing aan de A. Verburghwijk er een onwenselijke situatie aan de A. Verburghwijk was ontstaan. Om deze ongewenste situatie te beëindigen is gezocht naar de mogelijkheid het bedrijf te verplaatsen naar nieuwe of bestaande bedrijfslocaties. Gelet op de kosten die een dergelijk verplaatsing met zich mee zou brengen, is afgezien van deze mogelijkheid. In de kern Termunterzijl aan de A. Verburghwijk zijn in 2013 een aantal woningen verwijderd in het kader van een kwaliteitsverbetering. Dit heeft de mogelijkheid gegeven tot een herinrichting van de betrokken percelen. In de onmiddellijke nabijheid van deze geamoveerde woningen en de machinefabriek bevond zich nog een vrijstaande woning. De vrijstaande woning bevond zich in feite sinds 1990 in de milieuzone van het bedrijf. Het bedrijf heeft deze woning aangekocht, waarna de gemeente heeft ingestemd om deze woning te amoveren.

Nu in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf een herinrichting heeft plaatsgevonden heeft het bedrijf de mogelijkheid gekregen het meest geluid producerende deel van haar productie (namelijk laden en lossen en het transport van onderdelen) te verplaatsen naar een betere positie ten opzichte van de bestaande woningbouw. De betrokken gronden zijn tot dusver planologisch geregeld in het Bestemmingsplan Termunten-Termunterzijl-Borgsweer-2007. Daarin is niet voorzien in de nu beoogde ontwikkelingen en voor het in ogenschouw genomen plangebied is geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het vigerende plan.

De ontwikkellocatie betreft aldus de vrijgekomen locatie na verwijdering van 3 woningen aan de A. Verburghwijk. In het vigerende bestemmingsplan valt de planlocatie met betrekking tot de voorgenomen ontwikkeling thans onder de bestemming 'Wonen W3' en 'Tuin'.

5.7.2 Omgevingsaspecten

Water

Het beleid van het Waterschap Hunze en Aa's is verwoord in het Beheerprogramma 2016 - 2021. Het waterschap wil dat het water zoveel mogelijk binnen een plangebied wordt vastgehouden en dat relatief schoon water ook relatief schoon blijft. Een toename van het verharde oppervlak in risicogebieden of beekdalen wordt gecompenseerd met extra waterberging. Regenwater dat op verharde oppervlaktes valt en schoon genoeg is, wordt zoveel mogelijk vastgehouden of geborgen en eventueel hergebruikt. In de Keur van het waterschap is bepaald dat de toename van verhard oppervlak niet mag leiden tot een versnelde afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater. Voor ontwikkelingen waarbij het

verhard oppervlak toeneemt met 150 m² of meer (binnen de bebouwde kom) en 1.500 m² (buiten de bebouwde kom) moet er dus voor worden gezorgd dat het hemelwater vertraagd tot afvoer wordt gebracht. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden, zoals infiltratie, waterberging in open water of technische voorzieningen als wadi's. Indien niet aan de algemene regels van het waterschap wordt voldaan is toename van het verhard oppervlak niet toegestaan zonder een watervergunning van het waterschap. Over het algemeen geldt voor het verkrijgen van een vergunning de voorwaarde dat er afdoende compenserende maatregelen worden genomen.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

De wijzing van de bestemming aan de A. Verburghwijk zal uiteindelijk resulteren in een toename van het verhard oppervlak met 850 m2 . Het bestaande verharde oppervlak bestaat uit 3 woningen en een opslag terrein Het hemelwater van de woningen stroomt in het gemengde rioolstelsel; van het opslagterrein stroomt het hemelwater af naar de naastgelegen watergang. Het nieuwe verharde oppervlak bestaat uit een parkeerplaats, een nieuw dakoppervlak met omliggend verhard terrein en een bestaand verhard opslagterrein. Als gevolg van de veranderende inrichting neemt de afvoer van verhardoppervlak direct naar het oppervlaktewatersysteem toe met 850 m2. Daarbij hoort een bergingsopgave van 70 m3. Over de wijze van watercompensatie heeft overleg plaatsgevonden met het Waterschap Hunze en Aa's. Volgens de neerslagduurlijnenberekening dient er bij een toename van verhard oppervlak van 850 m² een waterberging met een capaciteit van 70 m³ te worden opgezet. Deze 70 m3 wordt gerealiseerd door de sloot langs het terrein over een lengte van 50 meter met 1,5 m te verbreden. Hiertoe zal het talud tussen het terrein en de slootbodem worden aangepast. Uitgaande van een maximum waterstandstijging van 0,5 m resulteert dit in 37,5 m3 berging.

De resterende bergingsruimte wordt verkregen door aan de zuidwestzijde van het terrein een afgraving te realiseren met een open aansluiting op de zuidelijk gelegen schouwsloot.

Hiermee kan een bergingsruimte van 65 m2 ofwel 32,5 m3 worden gerealiseerd. Samen met de slootverbreding wordt de benodigde (37,5 + 32,5=) 70 m3 bergingsruimte gerealiseerd.

De parkeerplaats zal middels een gemengd riool afwateren op het bestaande gemengde

rioolstelsel. De aanvoer van bedrijfswater of huishoudelijk sanitair water is maximaal 1

inwonersequivalent.

Ecologie

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

De ontwikkellocatie, als ook zijn omgeving, kent vanuit gebiedsbescherming geen bijzondere waarden. Een ligging in de Ecologische hoofdstructuur of een anderszins beschermd natuurgebied is niet aan de orde. Wel liggen de dorpskernen van Termunten en Termunterzijl op korte afstand van het Eems-Dollard gebied, dat onderdeel is van de Ecologische hoofdstructuur en is aangewezen als Natura-2000 gebied. Nieuwe ontwikkelingen in en rond de Eems mogen geen significant negatieve effecten hebben

op de natuur-en instandhoudingsdoelstellingen van het Natura-2000 gebied.

Voor wat betreft de voorgenomen ontwikkeling is sprake van een situatie die naar de druk op de omgeving geen wezenlijke andere invloed met zich mee brengt dan die welke al in het geldende plan aanwezig is. Ten behoeve van verschillende ontwikkelingen in Termunten-Termunterzijl-Borgsweer is daarnaast ten behoeve van het in 2007 vastgestelde bestemmingsplan, ecologisch onderzoek verricht. Daaruit is gebleken, dat voor de ontwikkelingen, die volgens het bestemmingsplan van 2007 mogelijk waren, er geen ecologische belemmeringen bestaan. Sindsdien is de ruimtelijke situatie niet wezenlijk veranderd.

Wat betreft de soortbescherming is met de inwerkingtreding van de Flora-en faunawet (april 2002) voorzien in een bescherming van een groot aantal inheemse planten en dierensoorten. Vanaf 1 januari 2017 gaat de nieuwe Wet natuurbescherming in. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. De voorgenomen bebouwing en verharding van het terrein wordt voorzien in een gebied dat voorheen bestemd was als woongebied (A. Verburghwijk). Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat zich in het plangebied beschermde soorten op grond van de nieuwe Wet natuurbescherming bevinden.

Archeologie

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

De archeologische beleidsadvieskaart laat voor de ruimte direct rond de A. Verburghwijk een terrein van lage archeologische waarde zien. Het plangebied zelf is niet geregistreerd op de Archeologische Monumenten Kaart. Voor nader archeologisch onderzoek in de bovenlaag tot 40 cm is geen noodzaak en zijn er geen archeologische argumenten voor terughoudendheid van de planuitvoering. Voor het plangebied van de ontwikkellocatie is bureauonderzoek uitgevoerd door Libau. Dit onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd, zie hiervoor bijlage 4 Bijlagen behorende bij ontwikkellocatie A. Verburghwijk 8-10 Termunterzijl.

Externe veiligheid

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Voor het plangebied van de voorgestane ontwikkeling is advies gevraagd van het Steunpunt externe veiligheid Groningen. Uit het advies blijkt dat het onderwerp Externe Veiligheid geen belemmeringen kent voor de locatie. Het advies is opgenomen in bijlage 4 Bijlagen behorende bij ontwikkellocatie A. Verburghwijk 8-10 Termunterzijl.

Geluidhinder

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan (wegverkeerslawaai)

Met de realisering van de nieuwe bestemming blijft het wegverkeer ongewijzigd of zal iets

afnemen. Het perceel wordt via een erftoegangsweg ontsloten. Concluderend is er op dit punt sprake van een uitvoerbaar plan.

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan (milieuzonering)

Grenzend aan het terrein waar een metaalverwerkend bedrijf wordt voorzien bevinden zich woningen. Voor dit bedrijf geldt een richtlijnafstand van 100 m. Daar kan niet volledig aan worden voldaan. Om de geluidsbelasting op de woningen te beoordelen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd die de productie in de bestaande naastgelegen gebouwen en de opslag van materialen op de nieuwe locaties heeft beoordeeld. Dit onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd, zie hiervoor bijlage 4 Bijlagen behorende bij ontwikkellocatie A. Verburghwijk 8-10 Termunterzijl.

Door functietoekenning in het bedrijf toe te passen en geluidswerende voorzieningen op te nemen in de bestaande productielocaties waar de nieuwe ontwikkeling onverbrekelijk mee is verbonden kan voldaan worden aan de geluidseisen voor een rustige woonwijk. Door de oprichting van een bouwkundige voorziening ten behoeve van opslag wordt de geluidsoverdracht vanuit de productielocaties verder verminderd. Aanvullend heeft in het kader van de milieuwetgeving een nadere toetsing plaats gevonden op grond van het Activiteitenbesluit. Gelet op een en ander is er vanuit oogpunt van milieuzonering sprake van een uitvoerbaar plan.

Luchtkwaliteit

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Wat betreft de luchtkwaliteit in en om de ontwikkellocatie is op dit moment bekend dat er geen overschrijdingen van de normering heeft plaatsgevonden. Voor wat betreft de in het

bestemmingsplan voorgestane ontwikkelingen zijn ze perceelsgebonden en zullen ze geen

zodanige nieuwe luchtverontreiniging toevoegen, dat daardoor grenswaarden worden

overschreden.

Bodem

Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Het terrein aan de A. Verburghwijk is onderzocht met een verkennend bodemonderzoek. Er is geen reden te veronderstellen dat de beoogde functie van opslag en parkeren niet op deze bodem kan worden uitgevoerd. Het bodemonderzoek is opgenomen in bijlage 4 Bijlagen behorende bij ontwikkellocatie A. Verburghwijk 8-10 Termunterzijl.

5.7.3 Juridische vertaling

De locatie voor de voorgenomen ontwikkeling is onder de bestemming 'Bedrijf - 2' gebracht voor zover het de functie opslag betreft. Het gedeelte wat de functie parkeren krijgt is onder de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' gebracht.

De gronden van deze locatie zijn voor een deel gelegen binnen de Provinciale Omgevingsverordening opgenomen aanduiding 'met waterloop samenhangende laagten'. Deze laagten behoeven op grond van de Omgevingsverordening bescherming. Daartoe is op deze locatie de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristieke waterlopen en laagten' van toepassing. Het diepploegen, egaliseren en afschuiven van de gronden is hierdoor niet toegestaan.

Hoofdstuk 6 Toelichting op de bestemmingen

6.1 Toelichting op het juridisch systeem

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van wat in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het plan voldoet ook aan de eisen uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

In de juridische planregels worden de gehanteerde begrippen in artikel 1 gedefinieerd en de wijze van meten in artikel 2.

6.2 Toelichting op de bestemmingen

In dit hoofdstuk volgt een toelichting op de regeling van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. Daarbij wordt aangegeven wat het uitgangspunt/de uitgangspunten van die regeling is/zijn.

6.2.1 Agrarisch

Binnen het plangebied komen nog agrarische bedrijven voor. Deze zijn onder de bestemming 'Agrarisch' gebracht en zijn bestemd voor het agrarisch grondgebruik, cultuurgrond, de uitoefening van een tuinbouwbedrijf en het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Bosbouw en houtteelt zijn niet toegestaan. Bedrijfsgebouwen, overkappingen en torensilo's moeten binnen een bouwvlak worden gebouwd. Voor de maatvoering hiervan is een bouwschema opgenomen. Ook mestsilo's zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak. Per bedrijf mag één bedrijfswoning worden gebouwd. Een mestvergistingsinstallatie is niet toegestaan. Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten zijn eveneens niet toegestaan.

Flexibiliteitsbepalingen

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waardoor de bestemming 'Agrarisch' onder voorwaarden kan worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen-Voormalige boerderijen'.

6.2.2 Bedrijf

De in het plangebied voorkomende bedrijven zijn onder de 'Bedrijf - 2' gebracht. De bestemming 'Bedrijf - 2' omvat de bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2. Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan. Binnen de bestemming zijn de machinefabrieken specifiek aangeduid. Daar waar buitenopslag is toegestaan, is dit eveneens aangeduid.

6.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

De gronden binnen de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' zijn bestemd voor openbare nutsgebouwen. Daarbij gaat het om onder meer elektriciteitskastjes. De bijbehorende groen-, verkeers- en watervoorzieningen zijn ook mogelijk binnen de bestemming.

Bouwregels

De bouwregels staan gebouwen en overkappingen toe voor de bestemming. Het gaat daarom om bouwwerken van geringe omvang. De gebouwtjes en overkappingen moeten binnen het aangeduide bouwvlak en hebben een maximale bouwhoogte van 5,00 m. Deze hoogte is afgestemd op de bestaande nutsgebouwen in het plangebied.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn mogelijk, waarbij het onder meer gaat om erf- en terreinafscheidingen. Erf- en terreinafscheidingen dienen in dit geval ter beveiliging van de nutsvoorziening en mogen daarom maximaal 2,00 meter hoog zijn. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bijvoorbeeld lichtmasten, hebben een maximale bouwhoogte van 5,00 meter. De maximale afmetingen zijn bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

6.2.4 Bos

De bestaande bosgebieden en bosstroken ten westen van de camping achter de zeedijk en langs het Kleine Diep zijn als 'Bos' bestemd. De bestemmingsomschrijving ziet toe op bosbeheer en houtproductie alsmede op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.5 Gemengd

De locatie Abel Olsderweg 1 is onder de bestemming 'Gemengd' gebracht. De bestemmingsomschrijving ziet toe op detailhandel, dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ambachtelijke bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en woningen. Gebouwen dienen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' te worden gebouwd.

6.2.6 Groen

De ruimtelijk en/of functioneel van belang zijnde groenvoorzieningen zijn binnen de bestemming 'Groen'opgenomen. Naast de groenvoorzieningen, zijn ook voorzieningen voor landschappelijke inpassing van aangrenzende gronden en water mogelijk. Daarbij is het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van de groengebieden. Naast de hoofdfunctie zijn (ondergeschikt) andere functies mogelijk, zodat enige mate van flexibiliteit in het gebruik van de gronden met deze bestemming ontstaat. Recreatief en/of agrarisch medegebruik bijvoorbeeld in de vorm van de aanwezige trekkershutten en het parkeerterrein zijn toegestaan. Sanitaire voorzieningen zijn op de verbeelding met een bouwvlak weergegeven.

Het vissersmonument in Termunterzijl (Mello Coendersbuurt) is aangeduid als monument.

Bouwregels

Gebouwen en overkappingen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan. Wel is het mogelijk om bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, te bouwen. Daarbij gaat het om erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken. Onder de overige bouwwerken horen bijvoorbeeld speelvoorzieningen. De bouwhoogte van de verschillende bouwwerken is afgestemd met de functie ervan. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht. Binnen de bestemming 'Groen' zijn bijgebouwen van woonschepen mogelijk. Deze zijn specifiek aangeduid.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.7 Horeca

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van horecabedrijven. Daarbij is bepaald dat het gaat om bedrijven met een horeca-categorie 1 of 2. Het betreft hoofdzakelijk een tea-room, een steakhouse en een visrestaurant. In de begripsbepalingen staat uitgelegd wat deze categorieën betekenen. Daarnaast is maximaal één bedrijfswoning mogelijk gemaakt.

Bouwregels

De gebouwen verschillen onderling van elkaar in afmeting en verschijningsvorm. De bouwregels zijn daarop afgestemd. De goot- en bouwhoogte zijn aangeduid in de ruimtelijke verbeelding, het bouwvlak bepaalt de maximaal te bebouwen oppervlakte.

Bij een horecafunctie is mogelijk een bedrijfswoning aanwezig. De bedrijfswoning kan deel uitmaken van het hoofdgebouw, maar er kan ook sprake zijn van een vrijstaande, of aangebouwde bedrijfswoning. De ruimtelijke verschijningsvorm van de bedrijfswoningen verschilt. Op de verbeelding is daarom de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoningen aangegeven. Bij de bedrijfswoning mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd. Omdat deze uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van de woonfunctie, zijn hiervoor specifieke bouwregels opgenomen. De afmetingen van de genoemde bebouwing is gerelateerd aan de functie ervan.

Daarnaast zijn bij deze bestemming bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Daarbij gaat het om erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken. Ook hierbij zijn de maximale afmetingen bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.8 Maatschappelijk

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van maatschappelijke voorzieningen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan kerken, onderwijsvoorzieningen, kinderopvang en peuterspeelzaal. De begraafplaats bij het dorpshuis in Borgsweer (voormalige kerk) is eveneens onder de bestemming 'Maatschappelijk' gebracht. Ook het visserijmuseum en het museumgemaal Cremer (beide gelegen in Termunterzijl) zijn onder deze bestemming gebracht. Om een optimaal functioneren van de maatschappelijke functie te garanderen, zijn daarbij horende voorzieningen voor bijvoorbeeld parkeer- en speelvoorzieningen ondergeschikt toegestaan. Bij de maatschappelijke voorzieningen in het plangebied komen geen bedrijfswoningen voor, deze worden daarom niet mogelijk gemaakt.

Bouwregels

De gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Vanwege het verschil in afmeting en verschijningsvorm, zijn de goot- en bouwhoogte per bouwvlak aangeduid in de ruimtelijke verbeelding aangeduid. De bouwvlakken zijn daarbij in sommige gevallen ruimer dan de bestaande bebouwing. In die gevallen is in het bouwvlak een maximum bebouwingspercentage aangeduid, zodat het niet geheel volgebouwd wordt. Wanneer deze aanduiding ontbreekt, bepaalt de afmeting van het bouwvlak de maximaal te bebouwen oppervlakte.

Daarnaast zijn bij deze bestemming bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Daarbij gaat het om erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken. Ook hierbij zijn de maximale afmetingen bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

6.2.9 Maatschappelijk - Begraafplaats

De begraafplaats gelegen tussen Termunten en Termunterzijl aan het Kerkpad heeft de bestemming 'Maatschappelijk - Begraafplaats', in verband met de specifieke maatschappelijke functie. De bestemming is dan ook bedoeld voor een begraafplaats met daarbij horende tuinen, erven en terreinen en bouwwerken. Om een optimaal functioneren van de begraafplaats te garanderen, zijn voorzieningen als parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en water ondergeschikt toegestaan.

Bouwregels

Gebouwen zijn binnen de bestemming niet toegestaan. Wel is het mogelijk bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, te bouwen. Daarbij gaat het om erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken. De maximale afmetingen zijn bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

6.2.10 Natuur - 1

Natuurgebieden die behoren tot het Natuurnetwerk Nederland zijn onder de bestemming 'Natuur - 1' gebracht. Voor het plangebied betekent dit dat het deel van de Waddenzee wat onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan onder de bestemming Natuur - 1 is gebracht. De bestemming ziet toe op het behoud en het herstel van de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het getijdengebied Waddenzee en Noordzee. Ook de ontwikkeling van de natuurlijke waarden van het getijdengebied Waddenzee en Noordzee (waaronder kwelderherstel) is toegestaan. Bestaand gebruik is toegestaan, evenals normaal onderhoud. Hiertoe is in de bijlage van de regels de bijlage2 inventarisatie bestaand gebruik opgenomen, waarin het bestaande gebruis is beschreven. Deze bijlage is overgenomen uit de beheersverordening Waddenzee 2015.

6.2.11 Natuur - 2

De bos- en natuurgebieden buiten het Natuurnetwerk Nederland zijn onder de bestemming 'Natuur - 2' gebracht. Het voormalige gronddepot naast de zwemplas/visvijver ten oosten van het gemaal Rozema is ingericht als natuur(ontwikkelings)gebied en is eveneens onder deze bestemming gebracht. De bestemming is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

6.2.12 Recreatie-Jachthaven

De jachthaven in het plangebied (in Termunterzijl) is onder de bestemming 'Recreatie - Jachthaven' gebracht. De bestemmingsomschrijving ziet toe op waterlopen en waterpartijen, insteek- en jachthaven, gebouwen ten behoeve van een havenkantoor en overige havenvoorzieningen.

6.2.13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

De verblijfsrecreatieve terreinen binnen het plangebied zijn binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' gebracht. De eerste bestemming ziet toe op de kampeerboerderij. De tweede bestemming is gelegd op de camping. Daar waar trekkershutten zijn toegestaan is dit op de verbeelding weergegeven middels de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershutten'. Ter plaatste van de aanduiding 'kampeerterrein' mag gekampeerd worden. Stacaravans zijn hier niet toegestaan. Voor de camping regelt de bestemmingsomschrijving standplaatsen waar kampeermiddelen (waaronder stacaravans) zijn toegestaan. Ook gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zijn onder deze bestemming geregeld.

6.2.14 Sport

De recreatieve zwemplas en visvijver ten oosten van het gemaal Rozema en de ijsbaan aan de zuidzijde van de Antoni Verburghwijk zijn ondergebracht in de bestemming 'Sport'. Binnen de bestemming zijn, naast een regeling voor de bestaande sportfuncties ook bouwregels voor de bestaande gebouwen opgenomen.

6.2.15 Tuin

Het doel van de bestemming 'Tuin' is de (openheid van de) tuin voor de voorgevel en een naar de weg gekeerde gevel bij woningen te behouden. De hoofdfunctie van de bestemming is dan ook tuin. Daarnaast zijn daarbij horende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogelijk.

Bouwmogelijkheden

Gebouwen en overkappingen zijn in de bestemming niet toegestaan. Wel mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Daarbij gaat het om erf- en terreinafscheidingen, vlaggenmasten, lichtmasten en overige bouwwerken. De maximale afmetingen zijn bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Daarmee worden onder andere aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogelijk gemaakt. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.16 Verkeer

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met een functie hoofdzakelijk ten behoeve van doorgaand verkeer. De bestemming ligt dan ook over de doorgaande (ontsluitings)wegen in het plangebied. Naast de hoofdfunctie is de bestemming ook bedoeld om overige voorzieningen mogelijk te maken, waaronder paden, parkeervoorzieningen en in beperkte mate water. Hiermee ontstaat flexibiliteit voor de (her)inrichting en het gebruik van de gronden met deze bestemming.

Bouwregels

Gebouwen en overkappingen zijn binnen de bestemming niet toegestaan. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde mogelijk. Daarbij gaat het om bouwwerken die ten gunste staan van de bestemming, bijvoorbeeld bruggen en/of viaducten. De maximale afmetingen zijn bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouw- en gebruiksregels. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.17 Verkeer - Verblijf

Alle woonstraten en kleinere wegen en paden, waarbij naast de verkeersfunctie een nadrukkelijke verblijfsfunctie aanwezig is, hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Vanwege deze verblijfsfunctie zijn parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, fiets- en voetpaden ook toegestaan. Door het mogelijk maken van deze functies in deze bestemming ontstaat flexibiliteit voor de (her)inrichting en het gebruik.

Bouwregels

Gebouwen en overkappingen zijn binnen de bestemming toegestaan, wanneer het gaat om carports (binnen aanduiding) of gebouwen voor nutsvoorzieningen. Omdat gebouwen binnen de bestemming niet veel voorkomen zijn de afmetingsbepalingen in de bouwregels opgenomen.

Daarnaast zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogelijk. Daarbij gaat het om bouwwerken die ten gunste staan van de bestemming. De maximale afmetingen zijn bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels, voor bijvoorbeeld de realisatie van een reclamemast. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.18 Water

De ruimtelijk en functioneel van belang zijnde waterlopen en partijen hebben in dit bestemmingsplan de bestemming 'Water'. De bestemming is dan ook in eerste instantie bedoeld voor waterlopen (kanalen, sloten, etc.) en waterhuishoudkundige voorzieningen (kaden, bruggen, etc.). Via de specifieke gebruiksregels is het gebruik van gronden als ligplaats of aanleggelegenheid verboden. Voor de flexibiliteit in het gebruik en de mogelijkheden voor (her)inrichting zijn paden en recreatief medegebruik mogelijk.

De ligplaatsen voor de vier woonschepen aan het Termunterzijldiep zijn specifiek aangeduid. Ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' geldt dat maximaal 4 woonschepen zijn toegestaan in de vorm van woonboten. Indien ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpplan woonarken aanwezig zijn, mogen deze worden gehandhaafd.

(Onder een woonboot wordt verstaan een van oorsprong als bedrijfsvaartuig fungerend schip zoals bv. een vrachtschip of een sleepboot, dat gebruikt wordt om op te wonen. Een woonark is een platte rechthoekige bak van staal of beton, waarop veelal een rechthoekige woonruimte is gebouwd).

Bouwregels

Gebouwen en overkappingen zijn binnen de bestemming niet toegestaan. Wel zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogelijk. Daarbij gaat het om bouwwerken die ten gunste staan van de bestemming, bijvoorbeeld bruggen. De maximale afmetingen zijn bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht. Specifieke bouwregels zijn opgenomen voor de woonschepen, die ter plaatse van de 'woonschepenligplaats' zijn toegestaan.

6.2.19 Water - Waterkering 1

De dijk langs de Waddenzee heeft de bestemming 'Water - Waterkering 1' gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor werken ten behoeve van de primaire waterkering. De waterkerende functie van de dijk staat te allen tijde voorop.

6.2.20 Water - Waterkering 2

De dijken rondom de havenkom (Vissershaven en Buitenhaven Termunten) in het plangebied zijn onder de bestemming Water - Waterkering 2 gebracht. Binnen de bestemming zijn uitsluitend de bestaande gebouwen en overkappingen toegestaan.

6.2.21 Waterstaat

Dit is een verzamelbestemming voor de gronden en gebouwen van het waterschap die ten dienste staan van de waterhuishouding (afwateringsgemalen, sluizen, stuwen etc.) bij het sluizencomplex in Termunterzijl. De regels geven een juridisch-planologische regeling voor de bestaande situatie.

6.2.22 Wonen

De voor 'Wonen - 1A', 'Wonen - 1B', 'Wonen - 1C', 'Wonen - 1D', 'Wonen - 2A', 'Wonen - 2B', 'Wonen - 2C', 'Wonen - 2D', 'Wonen - 3A' en 'Wonen - 3B' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. De classificatie is bepaald door de verschillende bouwmogelijkheden voor de woningen binnen de verschillende bestemmingen.

De functie 'wonen' is al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep toegestaan. Wanneer een bedrijf bij de woning groter is dan mogelijk gemaakt voor een aan huis verbonden beroep of wanneer de bedrijfsfunctie niet binnen de toegestane beroepen valt, is deze specifiek aangeduid. Uiteraard vallen tuinen, erven en terreinen onder het toegestane gebruik, mits ze bij de woonfunctie horen.

Naast de hoofdfunctie zijn onder meer groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. Hierdoor ontstaat flexibiliteit in het gebruik en een mogelijke (her)inrichting van de gronden.

Bouwregels

In de bouwregels wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (voor wonen) en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De woningen in het plangebied verschillen in ruimtelijke verschijningsvorm en afmetingen van elkaar, dit is vertaald in verschillende bestemmingen. In eerste instantie is een onderscheid gemaakt in typologie: vrijstaand (Wonen - 1), 2-onder-1-kap (Wonen - 2) en geschakelde woningen (Wonen - 3). Daarna is per type gespecificeerd in aantal bouwlagen met een kap en afmetingen. Schematisch ziet dit er als volgt uit:

bestemming   typologie   max. goothoogte   min. dakhelling   max. dakhelling  
W1A   vrijstaand, 1 laag + kap   4 m   45   60  
W1B   vrijstaand, 1 laag + kap   3 m   45   60  
W1C   vrijstaand, 1 laag + kap   5 m   45   60  
W1D   vrijstaand, 2 lagen + kap   7 m   30   60  
W2A   2-onder-1-kap, 1 laag + kap   4 m   45   60  
W2B   2-onder-1-kap, 1 laag + kap   3 m   45   60  
W2C   2-onder-1-kap, 2 lagen + kap   6 m   30   60  
W2D   2-onder-1-kap, 2 lagen + kap   7 m   30   60  
W3A   geschakeld, 1 laag + kap   3 m   45   60  
W3B   geschakeld, 2 lagen + kap   6 m   30   60  

De bouwvlakken geven daarbij een aanwijzing voor de plaatsing en de mogelijke omvang van de woningen. Bij de bouwvlakken is de stedenbouwkundige structuur, die in veel gevallen bepalend is voor het ruimtelijk beeld, leidend. Bij de woningen is in veel gevallen een geringe uitbreiding van het hoofdgebouw mogelijk gemaakt, door het bouwvlak bij het achtererf iets ruimer aan te houden dan de daadwerkelijke bestaande woning.

Bij de woningen mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd. Omdat deze uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van de woonfunctie, zijn hiervoor specifieke bouwregels opgenomen. De afmetingen van de genoemde bebouwing is opgenomen in de bouwregels en gerelateerd aan de functie ervan.

Tot slot zijn bij deze bestemming bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Daarbij gaat het onder andere om vlaggenmasten en erf- en terreinafscheidingen. Ook hierbij zijn de maximale afmetingen bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.23 Wonen - Voormalige boerderij

De bestemming 'Wonen - Voormalige boerderij' ligt op de gronden waarvan de bebouwing ruimtelijk herkenbaar is als voormalige boerderij. Deze panden hebben, in verband met die karakteristieke vorm, een eigen bestemming. De gronden binnen deze bestemming zijn bedoeld voor wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep, de huisvesting van minder-validen en/of zorgbehoevenden of ruimten voor bed-and-breakfast. Bedrijven zijn mogelijk bij de woning wanneer het gaat om bedrijven in de milieucategorie 1 en 2. Deze zijn qua invloed op de omgeving goed verenigbaar met de woonfunctie. Belangrijk binnen de bestemming is het behoud en herstel van de karakteristieke hoofdvormen van de voormalige boerderijpanden. Uiteraard vallen tuinen, erven en terreinen onder het toegestane gebruik, mits ze bij de woonfunctie horen.

Bouwregels

In de bouwregels wordt onderscheid gemaakt tussen woonhuizen (hoofdgebouwen), aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen bij de hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De woonhuizen betreffen voormalige boerderijen. Deze hebben een verschillende verschijningsvorm en afmetingen. Hiervoor is in de regels opgenomen dat de bestaande vorm en afmeting gehandhaafd moet blijven. Op die manier kunnen karakteristieke hoofdvormen behouden blijven. Het begrip 'bestaand' is in de begripsbepalingen nader bepaald.

Bij de woningen mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd. Omdat deze uitsluitend bedoeld zijn ter ondersteuning van de woonfunctie, zijn hiervoor specifieke bouwregels opgenomen. De afmetingen van de genoemde bebouwing zijn opgenomen in de bouwregels en gerelateerd aan de functie ervan.

Tot slot zijn bij deze bestemming bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Daarbij gaat het onder meer om erf- en terreinafscheidingen. Ook hierbij zijn de maximale afmetingen bepaald door de functie van het bouwwerk. Daarnaast is aansluiting gezocht bij de mogelijkheden van het Besluit omgevingsrecht.

Flexibiliteitsbepalingen

Het is mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouw- en/of (specifieke) gebruiksregels. Het afwijken van de regels van de bestemming geeft enige vorm van flexibiliteit aan het plan. Hieraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, waaraan getoetst moet zijn voordat de omgevingsvergunning voor afwijking is verleend. Deze voorwaarden zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

6.2.24 Archeologie

De met de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden. De bestemmingen onderscheiden zich van elkaar, omdat sprake is van (2) gebieden met een hoge trefkans, (3) een middelhoge trefkans en (4) een veronderstelde verwachting. Archeologische monumenten worden via de Erfgoedwet beschermd en vallen niet binnen één van deze dubbelbestemmingen.

Bouwregels

De bij de bestemmingen opgenomen bouwregels geven aan dat het bouwen van bouwwerken onder voorwaarden mogelijk is. Voordat de omgevingsvergunning hiervoor verleend is, moet - gerelateerd aan de archeologische waarde - toetsing plaatsvinden. Bij de 'Waarde - Archeologie' bestemmingen zijn criteria gesteld aan de oppervlakte en diepte van de bouwwerken. Naar mate het terrein een lagere trefkans hebben, des te ruimer deze criteria zijn.

Flexibiliteitsbepalingen

Bij de archeologie-bestemmingen is het mogelijk door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels bij de betreffende bestemmingen. Het afwijken van de regels geeft enige vorm van flexibiliteit. Hieraan zijn echter strikte voorwaarden verbonden, waaraan voldaan moet zijn voordat de omgevingsvergunning is verleend. Deze zijn opgenomen bij de regels voor afwijking.

Omgevingsvergunning

De bestemmingen 'Waarde - Archeologie' kennen een uitgebreide regeling voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Bij veel van de activiteiten wordt de grond geroerd. De regeling van de omgevingsvergunning geeft aan in welke gevallen hiervoor een omgevingsvergunning nodig is. Daarbij staan de voorwaarden en eisen waaraan voldaan moet worden, voordat een omgevingsvergunning verleend wordt.

6.2.25 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

Het van rijkswege beschermde dorpsgezicht van Termunterzijl is onder een specifieke bestemming gebracht, namelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'. De bescherming is bedoeld om de cultuurhistorische waarde veilig te stellen voor de toekomst. Het gaat hierbij om de historische structuur van een gebied. De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van het historisch-ruimtelijke karakter van de gronden. Er mogen nieuwe gebouwen worden toegevoegd. Deze mogen uitsluitend in overeenstemming met het karakter van het beschermd dorpsgezicht worden gebouwd. Ook kan het gebruik van een gebouw veranderen als het binnen het historische karakter past. De gezichtsbescherming beschermt de stedenbouwkundige structuur. Voor een verdere toelichting op het bescherm dorpsgezicht zie paragraaf 2.2 Bestaande situatie plangebied.

6.2.26 Waarde - Cultuurhistorie 1

De cultuurhistorisch waardevolle wegen, dijken en waterlopen zoals weergegeven op de cultuurhistorische waardekaart zijn onder deze bestemming gebracht. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden. Een omgevingsvergunning voor bouwen mag alleen verleend worden als een cultuurhistorisch bureauonderzoek is opgesteld waarin de nog aanwezige waarden alsmede de gevolgen van de bouwactiviteiten worden beoordeeld.

6.2.27 Waarde - Karakteristieke waterlopen en laagten

In het plangebied komen karakteristieke waterlopen en laagten voor, zie ook paragraaf 3.2.2 Omgevingsverordening Groningen. Deze bestemming is gelegd op het reliëfrijke gebied ten zuiden van Termunterzijl. De bestemmingsomschrijving ziet toe op de bescherming van dit landschappelijk waardevolle gebied. Ook cultuurhistorisch waardevolle waterlopen Oude Ae en het Kleine Diep zijn onder deze bestemming gebracht. De voor 'Waarde - Karakteristieke waterlopen en laagten' aangewezen gronden zijn mede bestemd ter bescherming van het beloop en het profiel van de waterlopen en van de laagten die vanuit de natuurlijke oorsprong met een waterloop samenhangen of hebben samengehangen. Het diepploegen, ophogen, egaliseren en afschuiven van de laagten is niet toegestaan, tenzij het normaal onderhoud betreft.

6.2.28 Waarde - Monumentale bomen

Verspreid over het dorp staan diverse monumentale bomen die speciale bescherming verdienen (Bomenlijst 2013). De bomen staan deels op openbare gronden en deels op particuliere percelen en zijn zowel cultuurhistorisch als ecologisch waardevol. De monumentale bomen zijn onder een specifieke bestemming gebracht, namelijk de dubbelbestemming 'Waarde - Monumentale bomen'. De voor 'Waarde - Monumentale bomen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van monumentale bomen.

6.2.29 Waarde - Oude dijken

De oude dijk ten noorden van de Schepperbuurt in Borgsweer-Termunterzijl is vanwege de cultuurhistorische betekenis onder een afzonderlijke bestemming gebracht. De bestemmingsomschrijving ziet toe op de bescherming van dit cultuurhistorisch waardevolle element.

6.2.30 Waarde - Wierde

Een belangrijk punt uit de omgevingsverordening is de bescherming van de wierden. De omgevingsverordening geeft aan dat het bestemmingsplan regels moet bevatten die het reliëf van de wierden en het zicht op de wierden beschermen. Dit geldt alleen wanneer de provincie de betreffende wierden als zodanig heeft aangewezen in de verordening. De wierden van Termunten en Borgsweer zijn als zodanig aangewezen. Ter bescherming van de deze wierden is de dubbelbestemming 'Waarde - Wierde' opgenomen. De bestemming ziet toe op het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals deze tot uitdrukking komen in het aanwezige wierdeterrein, de landschappelijke structuur van het voormalige borgterrein en de aanwezige singel- en waterstructuur.

6.2.31 Waarde - Wierde invloedszone

Om de openheid van, het zicht op en de herkenbaarheid van het wierdeterrein te waarborgen is rondom de wierde een invloedszone opgenomen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming 'Waarde - Wierde invloedszone' richt zich op het behoud, herstel en ontwikkeling van deze openheid, het zicht en de herkenbaarheid van het wierdeterrein. Aanleg van bos, boomgaarden en overige opgaande beplanting is niet toegestaan.

6.2.32 Waterstaat - waterkering

De kaden langs de regionale waterkeringen zijn onder de bestemming Waterstaat - Waterkering gebracht. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de regionale waterkering met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.3 Toelichting op gebiedsaanduidingen

6.3.1 geluidzone - industrie

Vrijwel het gehele plangebied van dit bestemmingsplan ligt binnen de geluidzone van het industriegebied Oosterhorn. Dit industriegebied, gelegen aan een grote binnenhaven in de Oosterhoek ten zuidoosten van Delfzijl, is de belangrijkste vestigingsplaats van chemische en verwante bedrijven in Groningen. Deze zone is vastgesteld omdat op dit industrieterrein een aantal geluidszoneringsplichtige bedrijven zijn gevestigd. De geluidsbelasting vanaf het industrieterrein mag buiten de geluidszone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. De zonegrens geeft het gebied aan waarbinnen in principe geen geluidgevoelige nieuwe bebouwing in de vorm van bijvoorbeeld woningen mag worden opgericht. Geluidgevoelige bestaande bebouwing binnen de zone mag in principe geen hogere geluidsbelasting hebben dan 55 dB(A).

De bestaande geluidszone is op de verbeelding aangegeven. De regels aangaande de geluidszone zijn in het bestemmingsplan vastgelegd.

6.3.2 vrijwaringszone - dijk

Langs de primaire zeewering bevindt zich op grond van de keur van het Waterschap Hunze en Aa's naast de kernzones (de feitelijke zeewering) beschermingszones. Binnen de beschermingszone geldt op grond van de keur verschillende verboden. Zo mogen er geen gebouwen worden gebouwd die van invloed kunnen zijn op de waterkerende functie van de dijk. Ook mag een eventuele toekomstige verhoging en/of versterking van de dijk niet belemmerd worden.

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen primaire waterkering met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat volgens artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening, de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan. In dat verband wordt in de onderstaande tekst ingegaan op de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast geeft een bestemmingsplan volgens de Wet ruimtelijke ordening inzicht in de wijze van financiering door middel van een exploitatieplan of een overeenkomst. Dit heeft een sterke samenhang met de economische uitvoerbaarheid en wordt daarom ook in dit hoofdstuk behandeld.

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Om te achterhalen of dit bestemmingsplan maatschappelijk uitvoerbaar is, wordt de bestemmingsplanprocedure doorlopen. Tijdens deze procedure zijn verschillende momenten waarop burgers en instanties kunnen reageren op het plan, namelijk; inspraak, overleg, zienswijzen en tot slot beroep. De uitkomsten hiervan kunnen ook nog nieuwe niet voorziene uitgangspunten voor het bestemmingsplan geven. De bestemmingsplanprocedure ziet er globaal als volgt uit:

7.1.1 Voorontwerpbestemmingsplan

In de bestemmingsplanprocedure is het verplicht overleg te voeren met verschillende van belang zijnde instanties. Dit is geregeld in artikel 3.1.1 van het Bro plaats. Het houden van inspraak is niet verplicht. De gemeente Delfzijl hecht er echter waarde aan en heeft in haar Inspraakverordening opgenomen dat een inspraakperiode in een bestemmingsplanprocedure wenselijk is. Het bevoegd gezag gereageerd vervolgens op ingediende overleg- en inspraakreacties. De inhoud van de reacties en de gemeentelijke reactie daarop zijn opgenomen in de Reactienota Overleg en Inspraak die als bijlage is bijgevoegd bij dit bestemmingsplan.

7.1.2 Ontwerpbestemmingsplan

Dit ontwerpbestemmingsplan is gepubliceerd in de lokale krant en op internet en ligt gedurende zes weken ter inzage. Een ieder is daarbij in de gelegenheid een zienswijze op het plan in te dienen. Eventueel ingediende zienswijzen worden door de gemeenteraad voorzien van een antwoord. De eventuele zienswijzen kunnen leiden tot wijzigingen in dit bestemmingsplan.

7.1.3 Vastgesteld bestemmingsplan

De gemeenteraad stelt het bestemmingsplan vervolgens, al dan niet gewijzigd, vast. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn (6 weken) is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.

7.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

7.2.1 Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan is financieel uitvoerbaar. Er is alleen sprake van kosten voor het opstellen van het bestemmingsplan en het voeren van de benodigde procedure. De kosten die hiervoor nodig zijn, komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad heeft hiervoor in de begroting van dit jaar een bedrag beschikbaar gesteld. De kosten kunnen hieruit gedekt worden.

7.2.2 Grondexploitatie

De vaststelling van een exploitatieplan is bij dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. De grondexploitatieregeling uit de Wro en het Bro is niet van toepassing. In dit bestemmingsplan worden in principe immers geen 'bouwplannen' mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan geeft alleen een nieuwe juridische regeling voor bestaande gebouwen.

7.3 Handhaafbaarheid, controle, toezicht

De daadwerkelijke handhaving van de regels is belangrijk bij het maken van het bestemmingsplan. In het handhavingsbeleid van de gemeente wordt binnen Bouw- en milieutoezicht menskracht vrijgemaakt ten aanzien van de handhaving. Dit wordt in regionaal verband opgepakt.

Vanuit het bestemmingsplan kan over het aspect van de handhaafbaarheid worden opgemerkt dat een sobere en voor de gemeente gestandaardiseerde regeling is opgenomen. Voor de handhaafbaarheid van regelgeving is verder naar een duidelijke formulering van de planregels gestreefd, met duidelijke toetsingscriteria.

 

Over het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan het volgende. Wat betreft het bouwen/bouwactiviteiten vervult het gemeentelijk bouwtoezicht de toezichthoudende taak. Dat toezicht heeft onder meer betrekking op het opsporen en het eventueel aanpakken van clandestiene bouw en de controle op de naleving van vergunningsvoorschriften. Daarbij is er een nauwe samenwerking met het gemeentelijk organisatieonderdeel milieu. Dit is mede een gevolg van de steeds sterkere samenhang tussen ruimtelijke ordening en milieu. Het handhavingsbeleid van de gemeente is daar ook op gericht.

Over het aspect handhaving kan worden opgemerkt, dat het plan een sturend instrument is voor het planologisch beheer. Op de verbeelding en in voorschriften is aangegeven voor welke doeleinden de gronden gebruikt mogen worden, wat daarop gebouwd mag worden en in welke omvang en vorm dat mag gebeuren. Bovendien bevat het plan ter bescherming van geconstateerde waarden (zoals ter plaatse van de wierden) voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunningenstelsel. Maar ook indirect is een instrumentarium van op wetten en verordeningen gestoelde vergunningen van belang, zoals de bouwvergunning, de milieuvergunning, de horecavergunning en de kapvergunning. De overheidsactiviteit gericht op een juiste en adequate naleving van het plan, wordt als handhaving in de ruime zin beschouwd. Deze kan onderscheiden worden van handhaving in enge zin.

  • a. Toepassing van het plan gebeurt door de gemeente zelf en omvat het beoordelen van de activiteiten in het plangebied aan de hand van kaart (verbeelding) en planregels (met name bouw-, aanleg-, gebruiks- en flexibiliteitsbepalingen), het verrichten van feitelijke werkzaamheden, afspraken met derden voor de verwezenlijking van het ruimtelijk beleid en overige overeenkomsten.
  • b. Naleving van het plan vraagt om planconform gedrag, door zowel de overheid als particulieren. Dit betreft onder meer het zich conformeren aan het vergunningvereiste, het handelen in overeenstemming met de verkregen vergunning en het zich houden aan gebruiksregels.
  • c. Handhaving van het plan in enge zin is de activiteit (van de gemeente) gericht op het tegengaan van niet naleven van het plan en omvat het nemen van preventieve maatregelen, het motiveren van mensen, het toezicht houden op activiteiten, het signaleren van overtredingen en het corrigeren van overtredingen door middel van overreden, legaliseren, saneren en sanctioneren.