19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud (en herstel) van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied.
Deze ruimtelijke en functionele karakteristiek kenmerkt zich door:
- de bijzondere opbouw van het dorp, waarin de invloed van een terzijde van een kleine dorpswierde gelegen borg duidelijk tot uiting komt;
- een opzet met als basis twee elkaar loodrecht kruisende hoofdassen waarbij, in tegenstelling tot de meeste andere wierdedorpen, niet de kerk, maar het kruispunt tussen deze beide hoofdassen centraal op de wierde ligt;
- een decentrale positie van de kerk, die pas in de 17de eeuw is gebouwd aan de rand van de wierde;
- een goed herkenbare historische structuur, die ondersteund wordt door de lineaire bebouwing aan de hoofdstraat in samenhang met de intensieve beplanting langs de oprijlaan en de kerklaan op de dorpswierde;
- het contrast tussen de bebouwde en met erfbeplanting omgeven kavels op de wierde en de openheid van het licht glooiende landschap, waardoor het dorp zich scherp ten opzichte van het omringende gebied als een ruimtelijke eenheid manifesteert.
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal, de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van het behoud (en herstel) van de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied, zoals beschreven in lid 19.1.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Vergunningplicht
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende activiteiten uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
-
a. het aanleggen en/of verharden of halfverharden van wegen en paden;
-
b. het veranderen van het profiel van de wegen, paden en structuren;
-
c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en/of houtgewas;
-
d. het dempen van water;
-
e. het aanbrengen van drainage;
-
f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
-
g. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden.
19.4.2 Uitzondering van de vergunningplicht
Het in lid 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:
-
a. die het normale onderhoud betreffen;
-
b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
-
c. die deel uitmaken van activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van een beheers- of inrichtingsplan dat door burgemeester en wethouders is geaccepteerd.
19.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het gebied overeenkomstig het bepaalde in lid 19.1.