Plan: | Bestemmingsplan Dorpskern Ten Boer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0009.BP022DorpskernTenB-vg01 |
In Ten Boer komen twee molens voor: zaag- en korenmolen Bovenrijge en rogge- en pelmolen Widde Meul'n. Voor het behoud van deze molens is het essentieel dat deze in staat blijven hun functie uit te voeren. In dit kader is het van belang om in dit bestemmingsplan aandacht te schenken aan de zogenaamde molenbiotoop. De molenbiotoop is een gebied dat zodanig is ingericht dat wind de molen kan bereiken, zodat de molen als maalwerktuig en als monument goed kan functioneren. Wil er sprake zijn van een goede molenbiotoop, dan moet de inrichting van het gehele gebied rondom de molen voldoen aan de volgende eisen:
1. Er moet een goede windtoetreding en windafvoer mogelijk zijn.
2. De molen en zijn omgeving dienen harmonisch op elkaar te zijn afgestemd. Het visueel ruimtelijk aspect is hierbij, naast de cultuurhistorische waarde van de molen, een belangrijk punt.
De twee molens van het dorp Ten Boer
Rondom de molens dient een vrije ruimte van 100 meter aanwezig te zijn om de door obstakels veroorzaakte turbulentie enigszins teniet te doen. In een open gebied komt de berekening van de molenbiotoop er ongeveer op uit dat elke 100 meter verder van de molen het obstakel 1 meter hoger mag zijn. In een gesloten gebied mag het obstakel elke 50 meter verder ongeveer 1 meter hoger zijn.
Rond de molens zijn op de verbeelding vrijwaringszones-molenbiotoop opgenomen. Om aantasting van de vrije windvang en het zicht op de molen te voorkomen kunnen in de vrijwaringszone nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de plaats van bebouwing. Bovendien gelden beperkingen en een vergunningenstelsel voor het aanbrengen van opgaande beplanting. De omvang en de aard van de vrijwaringszone wordt bepaald door het type molen en de omgeving van de molen. Beide molens zijn stellingmolens en bevinden zich in besloten gebied (dorp). In een zone van 100 meter rond deze stellingmolens dient bebouwing met een grotere hoogte dan de stellinghoogte door het stellen van nadere eisen aan de plaats van bebouwing zoveel mogelijk te worden voorkomen. Het aanbrengen van opgaande beplanting met een groeihoogte van meer dan de stellinghoogte van de molen is in deze zone niet toegestaan.