direct naar inhoud van Artikel 22 Verkeer
Plan: Bestemmingsplan Bellingwolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.030403-VG01

Artikel 22 Verkeer

 

22. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    wegen;

b.    paden;

c.    bruggen, dammen en/of duikers;

d.    sloten, bermen en beplanting;

e.    het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een LPG-station, ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’;

f.     de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’;

g.    een straalpad, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - straalpad’;

waarbij wordt gestreefd naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;

h.    groenvoorzieningen;

i.      bebossing;

met de daarbijbehorende:

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

22. 2.    Bouwregels

22. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

22. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

22. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveilig­heid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, na­dere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

22. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van de gronden in afwijking van het aangegeven dwarsprofiel.

22. 5.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 22.4. en toestaan dat wordt afgeweken van de aangegeven dwarsprofiel, mits:

-       hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt.