Plan: | Wedderbergen - Wedderveer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0007.010402-0001 |
5. 1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Gesloten landschap’ aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a.
de
uitoefening van een agrarisch bedrijf;
b.
waterhuishoudkundige
doeleinden;
c.
kassen;
d.
een
natuurtuin, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van tuin -
natuurtuin’;
e.
de bescherming van de functie van de in het
aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als
landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone -
molenbiotoop’;
met daaraan ondergeschikt:
f.
het
behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijk waarden van het
gesloten landschap, zoals houtwallen, houtsingels en bosschages;
g.
het
behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden;
h.
openbare
nutsvoorzieningen;
i.
recreatief
medegebruik;
j.
infrastructurele
voorzieningen;
met de daarbijbehorende:
k.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
5. 2.
Bouwregels
5. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende regels:
a.
als
gebouwen mogen uitsluitend kassen worden gebouwd;
b.
een
kas mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
vorm van tuin - natuurtuin’;
c.
de
oppervlakte van een kas zal ten hoogste 100 m² bedragen;
d.
de
goothoogte van een kas zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
e.
de
dakhelling van een kas zal ten hoogste 30° bedragen.
5. 2. 2. Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
b.
de
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m
bedragen.
5. 3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
5. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het permanent opslaan van mest;
b. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten buiten het bouwperceel, met uitzondering van tijdelijke opslag van akkerbouwproducten, alsmede tijdelijke opslag van mest, onder voorwaarde dat de mestopslag niet langer dan zes maanden duurt en de mestopslag niet gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaats heeft;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
5. 5. Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 5.4. sub a. en toestaan dat de gronden worden gebruikt voor het opslaan van mest.
5. 6.
Aanlegvergunning
5. 6. 1. Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a.
het
ontgronden, afgraven, egaliseren en diepploegen van gronden dieper dan 0,80 m,
alsmede het ophogen van gronden, met meer dan 100 m³;
b.
het
verwijderen van erfbeplanting;
c.
het
verwijderen van bosschages, houtwallen en -singels over een oppervlakte van
meer dan 100 m²;
d.
het
aanplanten van bomen ten behoeve van houtteelt en landschapsbouw;
e.
het
dempen, graven, verdiepen en verbreden van sloten en andere watergangen;
f.
het
aanleggen, verharden en/of verbreden van rijwiel-, voet- en ruiterpaden;
g.
het
aanleggen van dagrecreatieve voorzieningen;
h.
het
verrichten van exploitatieboringen en/of seismologisch onderzoek;
i.
het
aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of
telecommunicatieleidingen.
5. 6. 2. Het in lid 5.6.1. vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a.
het
normale onderhoud betreffen;
b.
reeds
in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
noodzakelijk
zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.
5. 6. 3. De in lid 5.6.1. genoemde
vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke en archeologische waarden van het
gesloten landschap.