Artikel 21 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en behoud van het beschermde dorpsgezicht van Onderdendam, zoals is aangewezen bij besluit van 27 september 1991.
21.2 Relatie basisbestemmingen
In geval van strijdigheid van belangen tussen een basisbestemming en deze dubbelbestemming gaat het belang van deze dubbelbestemming voor.
21.3 Beschermd dorpsgezicht
De waarden van het beschermde dorpsgezicht komen onder meer tot uitdrukking in:
- de ruimtelijke beslotenheid van het bebouwingspatroon in de dorpskern (gebied 1, bijlage 1);
- het steenachtige en compacte karakter van het bebouwingspatroon van tussen de Uiterdijk aan de noordzijde en de Achterweg/Bedumerweg aan de zuidzijde (gebied 2, bijlage 1);
- de lintachtige bebouwing langs de uitvalswegen (gebied 3, bijlage 1);
- de monumentale negentiende eeuwse villa's of huizen in ruime tuinen, gericht op het water en een karakteristieke gemetselde tuinmuur (gebied 4, bijlage 1);
- de situering en de vormgeving van de beeldbepalende panden (bijlage 2) waarbij het samenstel van de bebouwing als waardevol en samenhangend ensemble van specifiek belang is;
- het waardevolle groene karakter van de ruime watergerichte tuinen rondom de vrijstaande villa's (deelgebied 4, bijlage 1), de boombeplanting rondom de hervormde kerk en de boombeplanting op de hoek van het Molenpad en de Rodeweg;
de waterlopen, de bruggen en de ruimtes daarlangs, welke worden gekenmerkt door:
- de ruimte van het Winsumerdiep, begrensd in de richting van de dorpskom en open naar buiten;
- de besloten ruimte van de dorpskern rond de ophaalbrug en in de straten die daarop uitkomen;
- de besloten ruimte tussen de ophaalbrug en de villa in de knik van het Boterdiep (Boterdiep O.Z. 1);
- de ruimte van het zuidelijke deel van het Boterdiep, begrensd in de richting van de dorpskom en open naar buiten;
- de steenachtige kade langs de Uiterdijk.
21.4 Bouwregels
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken binnen het als 'Waarde - beschermd dorpsgezicht' bestemde gebied kan pas worden verleend indien naar het oordeel van het bevoegd gezag geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan de waarden van het beschermde dorpsgezicht.
21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.5.1 Verbod
Het is verboden op of in de tot 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, niet zijnde normaal onderhoud, uit te voeren:
- het aanbrengen van verhardingen met een grotere aaneengesloten oppervlakte dan 25 m2.
- het wijzigen van weg- en/of straatprofielen;
- het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van oeverstroken
- het verwijderen en/of wijzigen van oppervlakteverhardingen op oeverstroken, met een grotere aaneengesloten oppervlakte van 10 m2;
- het beschoeien van de oeverstroken en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen op oeverstroken met een grotere aaneengesloten oppervlakte van 10 m2.
21.5.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
- het normale onderhoud en het normale gebruik betreffen;
- reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
- reeds op basis van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
21.5.3 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zoals beschreven in lid 3.
21.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
21.6.1 Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders verboden de volgende werkzaamheden uit te voeren:
- het geheel of gedeeltelijk slopen van in de gevellijn gebouwde gebouwen, voorzover niet reeds een omgevingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 is vereist;
- het geheel of gedeeltelijk slopen of wijzigen van bruggen en/of kademuren.
21.6.2 Uitzondering
Het bepaalde in artikel 21.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- reeds op basis van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
21.6.3 Toetsingscriteria
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zoals beschreven in lid 3.