direct naar inhoud van Artikel 8 Kades - Laag
Plan: Ontpoldering Noordwaard
Status: geconsolideerde versie
Plantype: rijksinpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.RIPNOORDWAARD-VA04

Artikel 8 Kades - Laag

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Kades - Laag aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van kades, ten behoeve van de bescherming van de droge en natte laag bekade polders;
  • b. fiets- en voetpaden en perceelontsluitingen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. wegen (met bermen, parkeerstroken en passeerstroken), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkeer" (v);
  • e. afwijkend talud, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "afwijkend talud"(at);
  • f. nutsvoorzieningen.

8.2 Regels voor de aanleg en instandhouding

Bij het aanleggen en in stand houden van de Kades - Laag dienen onverminderd het bepaalde in artikel 27.2.2 sub a, de volgende regels in acht genomen te worden:

  • a. de minimale en maximale toegestane hoogte van de kades is weergegeven op de verbeelding;
  • b. de kruinbreedte van de kades dient minimaal 5 m te zijn;
  • c. de taludhelling van de kades dient 1:3 of flauwer te zijn met uitzondering van de taludhelling ter plaatse van de aanduiding "afwijkend talud" (at) waarbij de afwijkende verhouding is weergegeven.

8.3 Bouwregels

Op en in de gronden met de bestemming Kades - Laag mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten dienste van deze bestemming tot een maximale bouwhoogte van 2 meter.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Onder een met de bestemming strijdig en dientengevolge verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik en laten gebruiken van gronden en opstallen:

  • a. voor het (laten) doen van grondroeringen;
  • b. voor het aanbrengen of in stand houden van werken en beplantingen met een hoogte van meer dan 30 cm;
  • c. voor het houden van dieren, met uitzondering van schapen en geiten.

Het gestelde onder a en b geldt niet voor het herstel, onderhoud of beheer van de gronden.

8.5 Ontheffing van de regels voor de aanleg en instandhouding
  • a. De Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 8.2 indien vanuit een goede ruimtelijke ordening en vanuit het oogpunt van de hydraulische taakstelling daartegen geen bezwaar bestaat.
  • b. Op het verlenen van de onder a van dit artikel genoemde ontheffing is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.