direct naar inhoud van Artikel 16 Water
Plan: Ontpoldering Noordwaard
Status: geconsolideerde versie
Plantype: rijksinpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.RIPNOORDWAARD-VA04

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige voorzieningen met de daarbij behorende oeverstroken;
  • b. het aan- en afvoeren van water;
  • c. waterberging;
  • d. scheepvaart en geleiding en beveiliging van de scheepvaart;
  • e. waterwegen, kreken, greppels en sloten inclusief drainage;
  • f. aanlegsteigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "aanlegsteiger"(as);
  • g. wegen, bruggen en aanliggende grondlichamen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "verkeer"(v);
  • h. ligplaatsen voor schepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "jachthaven"(jh).

16.2 Bouwregels
  • 1. Op de gronden met de bestemming Water mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten dienste van deze bestemming tot een maximale bouwhoogte van 2 meter. Als uitzondering op deze 2 meter geldt voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "verkeer" (v) een bouwhoogte van 12 meter.

  • 2. Aanlegsteigers mogen niet worden gebouwd dan nadat vooraf een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder is verkregen.

16.3 Specifieke gebruiksregels

Onder een met de bestemming strijdig en dientengevolge verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik en laten gebruiken van gronden:

  • 1. voor het planten of houden van opgaande gewassen met een hoogte van meer dan 30 cm in de periode 1 november tot en met 31 maart;
  • 2. voor het ophogen van gronden en het in stand houden van verhogingen ten opzichte van de op de verbeelding weergegeven maximale hoogte.

16.4 Ontheffing van de gebruiksregels
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 16.3 onder 1 voor het houden van gewassen met een hoogte van meer dan 30 cm ten opzichte van het maaiveld en de waterbodem ter plaatse gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart indien de gebruiker vooraf een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder overlegt.
  • 2. Op het verlenen van de onder 1 van dit artikel bedoelde ontheffing is de procedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.