Plan: | Ontpoldering Noordwaard |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | rijksinpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.RIPNOORDWAARD-VA04 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de afstand tussen de taluds van de kade, waarbij de maat wordt gemeten aan de bovenzijde van het talud.
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de afstand tussen het om de terp gelegen maaiveld en de bovenkant van de terp waarbij de op de verbeelding aangegeven minimale en maximale terphoogte in acht genomen dient te worden.
de afstand van het maaiveld dan wel de waterbodem tot het hoogste punt van de vegetatie.
het volume gemeten tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de afstand tussen de waterbodem en het hoogste punt van het bouwwerk.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de verhouding tussen enerzijds het hoogteverschil tussen het snijpunt van het talud met de bovenkant van de terp en het snijpunt van het talud met het omringende maaiveld en anderzijds de horizontale afstand tussen het snijpunt van het talud met de bovenkant van de terp en het snijpunt van het talud met het omringende maaiveld.