Plan: | Afsluitdijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.IMip15Afsluitdijk-3000 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het rijksinpassingsplan Afsluitdijk met identificatienummer NL.IMRO.0000.IMip15Afsluitdijk-3000 van de Minister van Infrastructuur en Milieu.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit plan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Het aantal windturbines dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand is gekomen of tot stand zal komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Een vorm van grondgebonden landbouw, zoals beweiding in lage veebezetting, in hoofdzaak gericht op de instandhouding en/of vergroting van de natuurwaarden en landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
De minister van Infrastructuur en Milieu.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
Het Normaal Amsterdams Peil, tenzij anders aangegeven.
Pompen ten behoeve van de waterafvoer.
Het project zoals omschreven in het MIRT-blad Afsluitdijk, dat is opgenomen als bijlage A bij de regels.
De afvoer van water van het IJsselmeer naar de Waddenzee.
De beheerder als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Waterwet.
Kunstmatige hoogte, (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben.
Een bouwwerk ter opwekking van elektrische energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het werk, met uitzondering van ondergeschikte onderdelen.
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
De in lid 3.3.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De in lid 3.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onaanvaardbare afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de gronden.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10,00 m.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
De in lid 4.3.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De in lid 4.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onaanvaardbare afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de gronden.
De voor 'Water - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
De in lid 5.4.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De in lid 5.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, na voorafgaand advies van de beheerder van de waterkering, en indien geen onaanvaardbare afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie en de natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden van de gronden.
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het dorpsgezicht, zoals weergegeven in het besluit tot aanwijzing van Kornwerderzand als beschermd dorpsgezicht. Het aanwijzingsbesluit is opgenomen als bijlage B bij de regels.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
De in lid 6.2.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De in lid 6.2.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermde dorpsgezicht Kornwerderzand.
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een bouwwerk is een omgevingsvergunning vereist.
De in lid 6.3.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor sloopwerkzaamheden die:
De in lid 6.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering.
Ten aanzien van de situering, bouwhoogte en oppervlakte van bouwwerken gelden de bepalingen uit de enkelbestemming.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de bestemmingsregels bij de op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist:
De in lid 7.3.1 bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist voor:
De in lid 7.3.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits vooraf advies is ingewonnen van de waterbeheerder, waaruit is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende functie van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebouw waterafvoer DO' mag de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de waterafvoer Den Oever niet meer bedragen dan 1.000 m2.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – gebouw waterafvoer KWZ' mag de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de waterafvoer Kornwerderzand niet meer bedragen dan 100 m2.
Voor zover de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' in dit plan samenvalt met een gebiedsaanduiding worden bij toepassing van de dubbelbestemming in dit plan ook de regels in acht genomen die bij deze gebiedsaanduiding horen, tenzij dit strijdig is met het belang van de waterkering. In dat geval gaat het belang van de waterkering voor.
De bestemmingsplannen zoals deze gelden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan komen te vervallen, voor zover het betreft de gronden binnen het rijksinpassingsplan.
De minister is bevoegd artikel 13.1 onder b te wijzigen door regionale projecten toe te voegen die uitgezonderd worden van het bepaalde in artikel 13.1 onder a. De minister neemt daarbij de volgende regels in acht:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het rijksinpassingsplan Afsluitdijk