Rijksinpassingsplan Waterberging Volkerak-Zoommeer

6.3 Toelichting op de opzet van het Rijksinpassingsplan

Opzet bestemmingsregeling

Een rijksinpassingsplan is wat betreft vorm, inhoud, procedure en juridische binding gelijk aan een bestemmingsplan. Op grond van artikel 3.28, derde lid Wro kan in een rijksinpassingsplan de verhouding tussen het rijksinpassingsplan en de onderliggende bestemmingsplannen worden bepaald. In dit rijksinpassingsplan is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Als uitgangspunt is gehanteerd dat het rijksinpassingsplan zo min mogelijk ingrijpt in de geldende ruimtelijke plannen. Overal waar mogelijk blijft de geldende regeling in stand, alleen waar nodig wordt een nieuwe regeling toegevoegd. In dit Rijksinpassingsplan wordt dan ook volstaan met het vaststellen van een beperkt aantal dubbelbestemmingen en enkelbestemmingen.

• 1. Aan de gronden die benodigd zijn voor de waterberging (inclusief waterkeringen) wordt een zogeheten dubbelbestemming toegevoegd. De onderliggende bestemmingen in de geldende bestemmingsplannen blijven in stand. Op de betreffende gronden gelden straks dus twee bestemmingen: een bestemming vanuit de geldende gemeentelijke bestemmingsplannen en de dubbelbestemming van het Rijksinpassingsplan. Deze dubbelbestemming voor waterberging is vergelijkbaar met dubbelbestemmingen zoals voor leidingen en archeologie.
• 2. Door het leggen van de dubbelbestemming ontstaat geen strijdigheid met de bestemmingen in de geldende bestemmingsplannen. Deze kunnen in stand blijven en worden uitgevoerd, zij het dat dan wel rekening moet worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden die voortvloeien uit de dubbelbestemming Waterstaat-Waterberging Volkerak-Zoommeer.
• 3. Op locaties waar de aanpassing van de waterkering niet past binnen de grenzen van de geldende bestemming, wordt een nieuwe enkelbestemming Waterstaat - Waterkering gelegd. Op die gronden wordt één bestemming gelegd die de huidige bestemming, zoals Agrarische doeleinden, vervangt.
• 4. De binnen- en buitenbeschermingszones uit de Legger zijn opgenomen als gebiedsaanduidingen ter bescherming van de waterkering. Op de betreffende gronden blijven de bestemmingen uit de geldende bestemmingsplannen in stand.

Termijn

De gemeenteraden, respectievelijk provinciale staten zijn, ingevolge artikel 3.28, vijfde lid, Wet ruimtelijke ordening vanaf het moment waarop het ontwerp van het rijksinpassingsplan ter inzage is gelegd, niet langer bevoegd tot vaststelling van een bestemmingsplan respectievelijk provinciaal inpassingsplan voor de gronden waarop het rijksinpassingsplan betrekking heeft. Deze bevoegdheid ontstaat weer tien jaar na vaststelling van het rijksinpassingsplan, dan wel eerder, indien het rijksinpassingsplan dat bepaalt.

In het onderhavige rijksinpassingsplan bestaat geen aanleiding om de bevoegdheid van gemeenteraden respectievelijk provinciale staten tot vaststelling van bestemmingsplannen respectievelijk provinciale inpassingsplannen binnen het plangebied gedurende de uitvoeringstermijn van het project op te schorten.

Gemeenteraden en provinciale staten mogen bestemmingsplannen respectievelijk inpassingsplannen vaststellen binnen het plangebied van het Rijksinpassingsplan Waterberging Volkerak-Zoommeer vanaf de dag na vaststelling van het onderhavige rijksinpassingsplan.

Verwacht wordt dat in die plannen de planologische regeling van dit rijksinpassingsplan wordt gerespecteerd, dan wel een daarvan afwijkende regeling uitsluitend met instemming van de waterkeringbeheerder en Onze Minister, wordt opgenomen. Indien dit niet gebeurt, zal overwogen worden door inzet van de instrumenten die de Minister ter beschikking staan de planologische regeling die het gebruiken van het Volkerak-Zoommeer voor de berging van water mogelijk maakt, veilig te stellen.

De hier beschreven bevoegdheid is opgenomen in artikel Artikel 10 van de regels.

Algemene en overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 1 van de bestemmingsregeling zijn bepalingen opgenomen die conform het Bro en SVBP2008 een plaats moeten krijgen in een bestemmingsplan. De meeste hiervan hebben overigens geen direct effect voor de toepassing van de regeling. De toepassing van de overgangs- en slotregels behoeven geen nadere toelichting; deze zijn overgenomen uit het Bro.