Plan: | Windpark Zeewolde |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZip16WZEEWOLDE-3003 |
het inpassingsplan Windpark Zeewolde met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip16WZEEWOLDE-3003 van de minister van Economische Zaken en de minister van Infrastructuur en Milieu.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
det Beeldkwaliteitplan Windpark Zeewolde zoals is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde op 23 augustus 2016.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0995.0000RP-0001.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0050.BPBuitengebied2016-va01.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0995.BHV01-VG01.
a. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
b. kantoorgebouwen, voor zover niet aan te merken als een object als bedoeld in lid 1.22;
c. hotels en restaurants, voor zover niet aan te merken als een object als bedoeld in lid 1.22;
d. sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
e. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover niet aan te merken als een object als bedoeld in lid 1.22;
f. bedrijfsgebouwen, voor zover niet aan te merken als een object als bedoeld in lid 1.22.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0034.OP5alg01-vg01
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de behuizing van de rotoras, generator of tandwielkast van een windturbine.
de neus van de windturbine waarin de wieken samenkomen.
a. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn;
b. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object, of
c. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
een woning waarvan de eigenaar of gebruiker door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst een functie heeft aanvaard als molenaar en in die hoedanigheid werkzaamheden verricht en zorg draagt voor het toezicht op en onderhoud van de in artikel 5 van deze planregels bedoelde windturbines.
Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
het bovenlangskomen van een rotorblad van een windturbine en over onderliggende gronden tijdens het in gebruik zijn van een windturbine.
het samenstel van rotorbladen (wieken) en hub (neus) van een windturbine.
de wiek van een windturbine.
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
bouwwerken behorende bij een windturbine ten behoeve van het transporteren van opgewekte elektriciteit en het op spanning houden van de interne parkbekabeling van het windturbinepark als geheel.
het uiteinde van een rotorblad.
het uiterlijk van de windturbine zoals dat wordt bepaald door het samenstel van de vorm van de gondel, de ashoogte, de mastvormen en de rotordiameter van een windturbine.
een bouwwerk ter opwekking van elektrische energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het bovenste verticaal staande rotorblad.
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het onderste verticaal staande rotorblad.
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
vanaf het peil tot aan de onderkant van de gondel van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
Op de gronden die deel uitmaken van dit inpassingsplan en die zijn voorzien van de bestemming Agrarisch en die tevens deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Zeewolde 2016, zijn de regels van artikel 3 van het Bestemmingsplan Buitengebied Zeewolde 2016 van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het volgende:
A. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning bij windturbinepark' is de bestaande agrarische bedrijfswoning tevens bestemd voor een bedrijfswoning behorende bij het in artikel 5 van dit inpassingsplan genoemde windpark.'
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - elektriciteitsvoorziening': een hoogspanningstransformatorstation;
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals transformatoren, kabels en leidingen, onderhoudswegen, op- en afritten.
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
a. ter plaatse worden uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde gebouwd;
b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 9 meter;
c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 13 meter;
d. de bouwhoogte van transformatoren bedraagt ten hoogste 20 meter;
e. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,5 meter;
Het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan bedoeld in lid 4.1 is niet toegestaan.
De voor 'Bedrijf - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het opwekken van elektrische energie door middel van windturbines;
b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': tevens voor grondgebonden agrarische activiteiten en het behoud van landschappelijke en waterstaatkundige belangen van de gronden;
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bestaand': tevens voor grondgebonden agrarische activiteiten en het behoud van landschappelijke en waterstaatkundige belangen van de gronden;
d. ter plaatse van de aanduiding 'bos': tevens voor bosbeheer en houtproductie en het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden;
e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': uitsluitend voor een kantoor ten dienste van het windturbinepark;
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation': een hoogspanningstransformatorstation voor het transporteren van de door de windturbines opgewekte elektriciteit naar het landelijke hoogspanningsnetwerk met bijbehorende installaties en voorzieningen;
g. bij deze bestemming behorende voorzieningen waaronder in elk geval worden begrepen: schakelkasten en transformatoren, kabels en leidingen, onderhoudswegen, op- en afritten en kraanopstelplaatsen ten behoeve van het onderhoud van de windturbines.
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Windturbinepark' worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
a. op deze gronden geldt dat omgevingsvergunning voor het bouwen van een windturbine uitsluitend wordt verleend indien de aanvrager bij zijn aanvraag aantoont dat de windturbines die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze planregels op de in deze bijlage genoemde datum zijn verwijderd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
1. windturbines;
2. schakelkasten en transformatoren;
3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van het windpark;
c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
1. een gebouw;
2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. er mag maximaal 1 windturbine per bouwvlak gebouwd worden;
e. de tiphoogte van een windturbine bedraagt;
1. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-1 ten hoogste 150 m;
2. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-2 ten hoogste 160 m;
3. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-3 ten hoogste 220 m;
4. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-4 ten hoogste 160 m.
f. de ashoogte van een winturbine bedraagt:
1. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-1: ten minste 90 en ten hoogste 110 m;
2. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-2: ten minste 94 m en ten hoogste
110 m;
3. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-3: ten minste 120 m en ten hoogste 155 m;
4. ter plaatse van gronden met de specifieke bouwaanduiding-4: ten minste 95 m en ten hoogste
115 m;
g. de rotordiameter van een windturbine bedraagt ten minste 90 m en ten hoogste 142 m;
h. op gronden:
1. met de specifieke bouwaanduiding-1: is de verschijningsvorm van de windturbines onderling gelijk;
2. met de specifieke bouwaanduiding-2: is de verschijningsvorm van de windturbines onderling gelijk;
3. met de specifieke bouwaanduiding-3: is de verschijningsvorm van de windturbines onderling gelijk;
4. met de specifieke bouwaanduiding-4: is de verschijningsvorm van de windturbines onderling gelijk;
i. het aantal schakelkasten en transformatoren bedraagt ten hoogste 1 per windturbine;
j. de oppervlakte van een schakelkast en een transformator behorend bij een windturbine bedraagt ten hoogste 10 m²;
k. de bouwhoogte van schakelkasten en transformatoren behorend bij een windturbine bedraagt ten hoogste 3 m;
l. de goothoogte voor een kantoor bedraagt ten hoogste 4 m;
m. de bouwhoogte voor een kantoor bedraagt ten hoogste 9 m;
n. de bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het windpark bedraagt ten hoogste 3 m;
o. de bouwhoogte van een terreinafscheiding bedraagt niet meer dan 2,5 m.
p. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation' gelden daarnaast de volgende regels:
1. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 8 m;
2. de bouwhoogte van een bliksemafleider bedraagt ten hoogste 25 m;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 8 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 onder h voor het toestaan van windturbines met een afwijkende verschijningsvorm, met in achtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van deze gronden gelden de volgende regels:
Op de gronden die deel uitmaken van dit inpassingsplan en die zijn voorzien van de bestemming Overige zone - Ontwikkelregels en die tevens deel uitmaken van het Chw bestemmingsplan Oosterwold, zijn de regels van artikel 13 van het Chw bestemmingsplan Oosterwold van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het volgende:
'13.20a Windturbinegeluid
Bij het realiseren van gebouwen en bij functiewijzigingen dient vermeden te worden dat nieuwe situaties ontstaan waarbij om te voldoen aan de geluidsnormen voor windturbinegeluid bij één of meerdere windturbines maatregelen moeten worden getroffen. Ten behoeve van de toets of hieraan wordt voldaan, wordt de 'beslisboom windturbinegeluid' doorlopen zoals opgenomen in de Bijlage Beslisbomen.’
13.20b Slagschaduwhinder
Bij het realiseren van gebouwen en bij functiewijzigingen dient vermeden te worden dat nieuwe situaties ontstaan waarbij om te voldoen aan de normen voor slagschaduw bij één of meerdere windturbines maatregelen moeten worden getroffen. Ten behoeve van de toets of hieraan wordt voldaan, wordt de 'beslisboom slagschaduwhinder' doorlopen zoals opgenomen in de Bijlage Beslisbomen.’
‘gevoelige objecten met uitwendige scheidingsconstructies met ramen in de richting van de windturbines, indien het project op grond van ‘beslisboom 13.20b slagschaduw’ alleen voldoet indien er geen ramen gericht zijn op de windturbines’
Op de gronden die deel uitmaken van dit inpassingsplan en die zijn voorzien van de bestemming Verkeer en die tevens deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Zeewolde 2016, zijn de regels van artikel 22 van het Bestemmingsplan Buitengebied Zeewolde 2016 van toepassing, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsleiding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te bouwen of te laten bouwen op de in lid 9.1 genoemde gronden.
Het onder 9.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan tenminste één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in art. 9.2.1 genoemde verbod door het toestaan van bouwen met inachtneming van het volgende. Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden inhoudende dat pas met de bouw mag worden begonnen indien:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning grondroerende, of graafwerkzaamheden op de in lid 9.1 bedoelde gronden.
Het onder 9.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing als aan ten minste één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het in art. 9.3.1 genoemde verbod door het toestaan van werkzaamheden met inachtneming van het volgende. Aan de omgevingsvergunning wordt het voorschrift verbonden inhoudende dat pas met de werkzaamheden mag worden begonnen indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – molenaarswoning’ geldt dat de ter plaatse aanwezige woning als molenaarswoning is verbonden aan de in artikel 5 van dit inpassingsplan bedoelde windturbines.
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - overdraai’ is het overdraaien van rotoren van windturbines zoals bedoeld in artikel 5 van deze planregels toegestaan.
Op gronden met de aanduiding ´overige zone - overdraai’ is de bouw van beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten, anders dan agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van de opslag van agrarische producten, landbouwvoertuigen of -werktuigen, niet toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - windparkinfrastructuur 1’ zijn bij de in artikel 5 van deze planregels behorende voorzieningen toegestaan, waaronder in elk geval worden begrepen, schakelkasten, transformatoren, kabels en leidingen, onderhoudswegen, op- en afritten en kraanopstelplaatsen ten behoeve van het onderhoud van de windturbines.
Ter plaatse zijn geen gebouwen toegestaan, uitgezonderd gebouwen voor schakelkasten en transformatoren. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
1. het aantal schakelkasten en transformatoren bedraagt ten hoogste 1 per windturbine;
2. de oppervlakte van een schakelkast en een transformator bedraagt ten hoogste 10 m²;
3. de bouwhoogte van schakelkasten en transformatoren bedraagt ten hoogste 3 m.'
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - windparkinfrastructuur 2’ zijn bij de in artikel 5 van deze planregels behorende voorzieningen toegestaan, waaronder in elk geval worden begrepen, schakelkasten, transformatoren, kabels en leidingen, onderhoudswegen, op- en afritten en kraanopstelplaatsen ten behoeve van het onderhoud van de windturbines met een oppervlakte van ten hoogste 1.500 m² .
Ter plaatse zijn geen gebouwen toegestaan, uitgezonderd gebouwen voor schakelkasten en transformatoren. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemmingen mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
Op gronden met de aanduiding ‘veiligheidszone - windturbine’ is de bouw van kwetsbare objecten niet toegestaan.
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het inpassingsplan Windpark Zeewolde'.