Plan: | Inpassingsplan Windpark N33 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZip15WPN33-2001 |
het Inpassingsplan Windpark N33 met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip15WPN33-2001 van de minister van Economische Zaken en de minister van Infrastructuur en Milieu.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de aan een gebied toegekende waarde, dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde, in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een gegroepeerd geheel van windturbines die door samenhang in onderlinge afstand en verschijningsvorm deel uitmaken van een visuele eenheid van meerdere windturbines, waarbij de drie turbines aan de westelijke zijde van de N33 onderdeel uitmaken van het cluster;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een kabel/leiding met een spanningsniveau hoger dan 1.000 volt wisselspanning (effectief) of 1.500 volt gelijkspanning;
bouwwerken ten behoeve van het op spanning houden van de interne parkbekabeling van het windpark als geheel;
bouwwerk geen gebouw zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.
windturbines die door samenhang in onderlinge afstand en verschijningsvorm deel uitmaken van een visuele eenheid van meerdere windturbines, die zoveel mogelijk in een rechte lijn staan en geen onderdeel uitmaken van cluster noord als bedoeld in 1.11;
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of windturbine;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes en schakelhuisjes.
de minister van Economische Zaken.
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine, waaronder tevens begrepen onderhoudswegen;
het samenstel van rotorbladen (wieken) en hub (neus) van een windturbine;
de wiek van een windturbine.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede werken (waaronder opslagplaatsen) gedurende een periode van maximaal 5 jaar;
het uiterlijk van de windturbine zoals wordt bepaald door het samenstel van de vorm van de gondel, de ashoogte en de rotordiameter van een windturbine.
een bouwwerk bestaande uit een mast met bijbehorende fundering, gondel en rotor, ten behoeve van de opwekking van elektrische energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan het hart van de hub (neus).
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het bovenste verticaal staande rotorblad.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Bedrijf - Windturbinepark Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Alvorens het windpark voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden (uitgezonderd tijdens de testfase), dienen de 12 turbines van Windpark Scheemda aan de Kanaalweg te Scheemda gesaneerd te zijn.
Alvorens de windturbine voorzien van de aanduiding 'overige zone - ecologie', in gebruik genomen en gehouden mag worden dient uitvoering gegeven te zijn aan een met de provincie Groningen overeengekomen natuurcompensatieplan.
De voorlopige bestemming als bedoeld in 4.1 geldt 30 jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het plan.
Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in 4.2, gelden de voor 'Bedrijf - Windturbinepark Voorlopig' aangewezen gronden weer de bestemmingen zoals voor die gronden zijn neergelegd in de onderliggende bestemmingsplannen dan wel beheersverordeningen.
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
In het belang van het kabeltracé als bedoeld in artikel 5.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 5.3.2, verboden op en in de in artikel 5.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 5.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, uit te voeren of bouwwerken te realiseren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.2.1 wordt slechts verleend indien:
Het in artikel 6.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' wijzigen zodanig dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of bouwwerken te realiseren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.2.1 wordt slechts verleend indien:
Het in artikel 7.2.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' wijzigen zodanig dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of bouwwerken te realiseren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.2.1 wordt slechts verleend indien:
Het verbod als bedoeld onder 8.2.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wijzigen zodanig dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voorafgaand aan het bouwrijp maken van het plangebied, wordt het gehele terrein ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologie' door een gecertificeerd ecoloog gecontroleerd op de aanwezigheid van daslook en beoordeeld of deze op een goede wijze ingepast kan worden in het plan. Indien deze niet op een goede wijze ingepast kan worden, worden de exemplaren ruim uitgestoken en verplaatst naar een geschikte groeiplaats in de directe omgeving. Bij het uitsteken wordt een ruime hoeveelheid grond en kruidlaag meegenomen, in verband met het wortelstelsel. De verplaatsing mag uitsluitend geschieden buiten de periode van bloei en/of zaadzetting, die globaal van begin mei t/m augustus loopt. Indien daslook wel ingepast kunnen worden, dienen de betreffende groeiplaatsen geregistreerd en beschermd te worden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine' is tevens wiekoverslag van de windturbine toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - parkinfrastructuur' zijn opstelplaatsen toegestaan, met dien verstande dat:
Ter plaatse zijn geen gebouwen toegestaan, uitgezonderd gebouwen in de vorm van inkoopstations. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - weg' is een onderhoudsweg toegestaan met een maximale breedte van 5 meter, uitgezonderd ter hoogte van kruisingen met andere wegen. Tevens zijn ter plaatse waterberging en kabels en leidingen toegestaan, alsmede fiets- en wandelpaden ter hoogte van kruisingen met bestaande fiets- en wandelpaden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - woning in de sfeer van het windpark' wordt de woning tevens aangemerkt als een woning in de sfeer van het windturbinepark.
De Minister is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in artikel 11.2 sub 2, met dien verstande dat:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Inpassingsplan Windpark N33.