Plan: | Windpark Krammer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZip14wpkrammers-3000 |
het inpassingsplan Windpark Krammer met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZip14wpkrammers-3000 van de Rijksoverheid.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
categorie windturbines met een nominaal vermogen van ten minste 2,3 MW en ten hoogste 3,6 MW per windturbine.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
het samenstel van rotorbladen en hub (neus) van een windturbine.
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad wordt beschreven.
bouwwerken behorende bij een windturbine (transformatoren in compact transformatorstation) of een cluster van windturbines (koppelstation) ten behoeve van het op spanning houden van de interne parkbekabeling van het windturbinepark als geheel.
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf de bovenzijde van de fundering tot aan de tip (uiteinde) van het bovenste verticaal staande rotorblad.
vanaf de bovenzijde van de fundering tot aan de as van de windturbine.
vanaf het peil tot de bovenzijde van het fundament van een windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Waterstaatswerken - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden met de bestemming 'Waterstaatswerken - Windturbinepark' mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transformatorstation' gelden daarnaast de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - servicegebouw' gelden daarnaast de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woning windturbinepark' gelden daarnaast de volgende regels:
Met betrekking tot het gebruik geldt dat:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding vanuit het in dit plan opgenomen windturbinepark ten behoeve van de aansluiting van dit park op het landelijk hoogspanningsnet.
Bij een omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden bedoeld in 4.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.4.1bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het plaatsgebonden risico als gevolg van windturbines mag op gronden met de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - Windturbine' niet meer bedragen dan 10-5 per jaar.
Op gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine' is overdraai van de rotor toegestaan.
Voor de bouw van windturbines en de aanleg op opstelplaatsen en onderhoudswegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine 1' geldt naast de bepalingen uit lid 3.2.1 dat de gezamenlijke oppervlakte voor bouwwerken en verhardingen ten behoeve van windturbines ten hoogste 1.500 m² bedraagt.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine 2' is de aanleg van ten hoogste drie opstelplaatsen met bijbehorende onderhoudswegen toegestaan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het inpassingsplan Windpark Krammer'.