Plan: | Inpassingsplan Hoogspanningsstation Tilburg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZKip20Til380-1000 |
het Inpassingsplan Hoogspanningsstation Tilburg met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKip20Til380-1000 van de minister voor Klimaat en Energie en de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de aan een gebied toegekende waarde, dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde, in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
aan een hoogspanningsverbinding grenzende zone, waarin ter bescherming van die verbinding en in het kader van veiligheid voorschriften en beperkingen kunnen gelden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
het sleufloos installeren van ondergrondse lijnvormige infrastructuur via een geleidelijke parabool van het intredepunt naar het uittredepunt.
ondergrondse of bovengrondse verbinding met een spanningsniveau hoger dan 110 kV.
het punt waar de gestuurde boring start dan wel eindigt.
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.
een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot de hoogspanningsverbinding.
een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een systeem bestaande uit 1, 2 of 3 sets van parallelle geleiders op ondersteuningen als onderdeel van een hoogspanningsstation waarover grote elektrische vermogens kunnen worden getransporteerd en verdeeld over de verschillende aansluitingen (waaronder lijnvelden).
het punt waar de dijk vanaf het maaiveld (meestal schuin) omhoog loopt.
een hoogspanningsmast met een open constructie van metalen driehoekige vormen, bestaande uit vier poten, een toren, twee of meer armen en top.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen geldt een maximum bouwhoogte van 18 meter.
Voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen geldt een maximum bouwhoogte van 3 meter. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 30 meter.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
Op de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluiten bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 4.1 toegelaten functies, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter en de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m2 per bouwwerk, geen gebouw zijnde.
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds gebouwd worden.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in artikel 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in artikel 4.1 genoemde functies. Alvorens te beslissen over het verlenen van een vergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van het hoogspanningsstation gelegen binnen de in artikel 3 genoemde bestemming.
De voor 'Leiding - Hoogspanning 1 (ondergronds)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hoogspanningsverbindingen met een maximale spanning van 150kV en de belemmeringenstrook, met de daarbijbehorende voorzieningen (zoals glasvezel, kabels, (buis-)leidingen, overkluizingen en mofputten) en de bouwwerken en anderen werken, waaronder mede begrepen toegangswegen.
Voor het bouwen geldt dat ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2 en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 5.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 5.4.2, verboden op en in de in artikel 5.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Leiding - Hoogspanning 2 (bovengronds)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen met een maximale spanning van 380kV en de belemmeringenstrook, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken, waaronder mede begrepen toegangswegen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 6.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 6.4.2, verboden op en in de in artikel 6.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik strijdig met de gegeven bestemmingen wordt in ieder geval gerekend:
De Minister voor Klimaat en Energie kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1 onder b. en een andere vorm van landschappelijke inpassing en natuurcompensatie toestaan dan uitgewerkt in het Landschapsplan. De Minister betrekt bij zijn besluit de gemeenten op wiens grondgebied en de grondeigenaren en beheerders op wiens gronden de landschappelijke inpassing zal plaatsvinden.
Voorafgaand aan het realiseren van gebouwen en overige bouwwerken en het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden in het kader van de bestemmingen als opgenomen in artikel 3, 4, 5 en 6 geldt dat voldaan moet zijn aan het navolgende stappenplan, uitgevoerd conform de regels van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), en de maatregelen die in dit stappenplan worden genoemd:
Het bevoegd gezag bepaalt op basis van de resultaten van het onderzoek welke archeologische maatregel(en) moet(en) worden uitgevoerd.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Inpassingsplan Hoogspanningsstation Tilburg.