Plan: | Aanvullende stikstofproductiefaciliteit Zuidbroek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZKip19STIKSTOFGR-3000 |
het inpassingsplan Aanvullende stikstofproductiefaciliteit Zuidbroek met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKip19STIKSTOFGR-3000 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
het gebruik dat legaal aanwezig is op het moment dat het plan rechtskracht verkrijgt;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het Besluit externe veiligheid inrichtingen van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
een inrichting, waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze bouwwerken te vergelijken is. Onder nutsvoorziening wordt ook verstaan een schakelstation, een rioolwaterzuiveringsinstallatie, een scraper trap, een telecommunicatiestation en een transformatorstation;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dat kan worden aangemerkt als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object in de zin van dat besluit;
een inrichting, bij welke ingevolge het Bevi een grenswaarde, richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
zones langs buisleidingen met gevaarlijke stoffen vallend onder de werking van Bevb, respectievelijk Bevi en rond inrichtingen waarbinnen de plaatsgebonden risicocontour 10-6 bedraagt en waarbinnen de belemmeringenstrook valt, dan wel bij hoogspanningsverbindingen de indicatieve magneetveldzone en langs wegen ter voorkoming van de bouw van risicogevoelige objecten dan wel het risicovol gebruik van objecten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, ondergeschikte bouwdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de overige andere bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Bedrijf - Stikstofinstallatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbijbehorende:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van de overige andere bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbijbehorende:
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang krijgt.
In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen zullen op of in deze gronden geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming en/of de aldaar voorkomende bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van deze dubbelbestemming gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige andere bouwwerken ten behoeve van deze dubbelbestemming geldt de volgende regel:
Voor zover de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, kan met een vergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist voor:
Het bepaalde in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien met een vooraf ingewonnen advies van de betreffende leidingbeheerder wordt aangetoond dat de werken of werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd en er geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend het niet voorzien in een waterberging met een omvang van ten minste 5.473 m3, uiterlijk één jaar na de aanleg van de stikstofinstallatie als bedoeld in artikel 4.1 en de bijbehorende bouwwerken.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - gezoneerd industrieterrein' zijn de gronden mede bestemd voor het gezoneerde industrieterrein zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder. De geluidbelasting van de inrichtingen (zowel zoneplichtige als niet zone-plichtige) die gelegen zijn binnen deze aanduiding worden toegerekend aan de geluidzone door deze mee te nemen in de geluidboekhouding van het ter plaatse gezoneerde industrieterrein.
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie - (vervallen)' zijn de gronden niet langer mede bestemd voor het gezoneerde industrieterrein zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
De voor 'geluidzone - industrie' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting van geluidgevoelige objecten vanwege geluidzoneringsplichtige inrichtingen op het gezoneerde industrieterrein.
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'overige zone - keerwand' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor de realisatie van een keerwand om de meerlaagse waterveiligheid te borgen.
De voor 'overige zone - werkstrookzone' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor tijdelijke werkterreinen ten behoeve van de realisatie van de hoofdgastransportleiding als bedoeld in artikel 5.1 van deze regels.
Het omgevingsvergunningstelsel zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld 14 november 2013, met identificatienummer NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401) is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die verband houden met de aanleg van de hoofdgastransportleiding als bedoeld in artikel 5.1 van deze regels, voor zover deze werken en werkzaamheden plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - werkstrookzone'.
De voor 'veiligheidszone - bevi' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het tegengaan van het bouwen en/of gebruiken van gebouwen als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object vanwege locaties voor risicovolle inrichtingen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen mogen op of in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.6.2 in die zin dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.6.4 in die zin dat de gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt als beperkt kwetsbare object, mits:
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken – met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het wijzigen van de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 10%.
De onderliggende bestemmingsplannen worden als volgt gewijzigd:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het inpassingsplan 'Aanvullende stikstofproductiefaciliteit Zuidbroek'.