Plan: | Netversterking westelijk Friesland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZKip19NWF-3000 |
het inpassingsplan Netversterking westelijk Friesland met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKip19NWF-3000 van de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de aan een gebied toegekende waarde, dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde, in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
aan een hoogspanningsverbinding grenzende zone, waarin ter bescherming van die verbinding en in het kader van veiligheid voorschriften en beperkingen kunnen gelden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
ondergrondse kabels met een spanningsniveau hoger dan 1.000 volt wisselspanning (effectief) of 1.500 volt gelijkspanning, inclusief bijbehorende mantelbuizen en bijbehorende voorzieningen en datakabels.
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.
een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot de hoogspanningsverbinding.
een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
de minister van Economische Zaken en Klimaat.
een systeem bestaande uit 1, 2 of 3 sets van parallelle geleiders op ondersteuningen als onderdeel van een hoogspanningsstation waarover grote elektrische vermogens kunnen worden getransporteerd en verdeeld over de verschillende aansluitingen (waaronder lijnvelden).
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De voor 'Bedrijf - Hoogspanningsstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt dat:
De voor 'Bedrijf - Opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
Op of in de voor 'Verkeer' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen het innemen van een ligplaats.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding alsmede voor de hierbij behorende beschermingszones en voorzieningen, zoals glasvezel, kabels, (buis)leidingen, overkluizingen en mofputten.
Voor het bouwen geldt dat ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 7.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 7.4.2, verboden op en in de in artikel 7.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Het verbod als bedoeld in artikel 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die betrekking hebben op de realisatie van de hoogspanningsverbinding.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De gronden en/of waterbodem met een archeologisch verwachtingsgebied, bestemd voor ‘Waarde – Archeologie’ zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden.
Alle activiteiten in de waterbodem moeten worden gemeld bij het bevoegd gezag, ongeacht het al dan niet overschrijden van de vrijstellingsgrens van 500 m2. Dit om te toetsen of er sprake is van wrakken en/of andere bekende (punt)locaties met archeologische waarde. Hiermee wordt omgegaan zoals beschreven in 8.3.3.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub c wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd.
Het verbod als bedoeld in artikel 8.3.1 sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door de dubbelbestemming Waarde – Archeologie te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
Onze Minister kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1 onder b en een andere vorm van landschappelijke inpassing toestaan dan uitgewerkt in het Landschapsplan. Onze Minister raadpleegt bij zijn besluit de gemeenten op wier grondgebied en de grondeigenaren en beheerders op wier gronden de landschappelijke inpassing zal plaatsvinden.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het inpassingsplan Netversterking westelijk Friesland.