Plan: | Windplan Blauw |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.EZKIP18WPBLAUW-3002 |
het inpassingsplan Windplan Blauw met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKIP18WPBLAUW-3002 van de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
het Beeldkwaliteitsplan windenergie Dronten & Lelystad zoals is vastgesteld door gemeenteraad van de gemeente Dronten op 28 september 2017 en door de gemeenteraad van de gemeente Lelystad op 3 oktober 2017.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een object als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 onder b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een woning, geluidsgevoelig terrein of gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
de behuizing van de rotoras, generator of tandwielkast van een windturbine.
de neus van de windturbine waarin de wieken samenkomen.
Het bedrijfsmatig in gebruik nemen van de windturbines, dat is het moment direct na de oplevering van een rij turbines door de leverancier.
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van, het onderhoud aan en de demontage van een windturbine, waaronder tevens begrepen de aansluiting ervan op een onderhoudsweg;
een object als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
het bovenlangskomen van een rotorblad van een windturbine over onderliggende gronden tijdens het in gebruik zijn van een windturbine.
het samenstel van rotorbladen (wieken) en hub (neus) van een windturbine.
de wiek van een windturbine.
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
bouwwerken behorende bij een windturbine ten behoeve van het transporteren van opgewekte elektriciteit en het op spanning houden van de interne parkbekabeling van het windturbinepark als geheel.
het uiteinde van een rotorblad.
het uiterlijk van de windturbine zoals dat wordt bepaald door het samenstel van de vorm van de gondel, de ashoogte, de mastvorm en de rotordiameter van een windturbine.
een bouwwerk ter opwekking van elektrische energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het bovenste verticaal staande rotorblad.
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het onderste verticaal staande rotorblad.
vanaf het peil tot aan het hart van de as van de rotor van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Bedrijf - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd met in achtneming van de onderstaande regels:
In afwijking van het bepaalde onder 4.2 onder k kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het toestaan dat het hart van een windturbine buiten de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hartlijn windturbine' wordt gebouwd, met in achtneming van het volgende:
In afwijking van het bepaalde onder 4.2 onder l kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het plaatsen van schakelkasten, transformatoren, terreinafscheidingen en overige bouwwerken ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 2' en specifieke bouwaanduiding - 3', met dien verstande dat:
Met betrekking tot het gebruik van deze gronden gelden de volgende regels:
Alvorens het windpark voor energieproductie in gebruik te nemen en te houden, dient de obstakelverlichting op de turbines gerealiseerd te zijn en gebruikt te worden conform een door Inspectie Leefomgeving en Transport goedgekeurd verlichtingsplan, met dien verstande dat roodflitsende verlichting in de schemer- en nachtperiode niet is toegestaan.
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder b en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 wordt pas verleend, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie Swifterbantgebied' moet, drie weken voor de start van de bouw, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Voor het bouwen van bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², moet drie weken voor de start van de bouw, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 6.2.2 is niet van toepassing op bouwwerken die niet dieper worden gebouwd dan 0,40 cm beneden maaiveld.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 6.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
De in lid 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Indien uit het in lid 6.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologie Swifterbantgebied' moet, drie weken voor de start van de bouw, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m², moet drie weken voor de start van de bouw, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 7.2.2 is niet van toepassing op bouwwerken die niet dieper worden gebouwd dan 0,40 m beneden het maaiveld;
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 7.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 7.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
De in lid 7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Indien uit het in lid 7.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare moet, drie weken voor de start van de bouw, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 8.2.1 is niet van toepassing op bouwwerken die niet dieper worden gebouwd dan
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 8.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 8.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
De in lid 8.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Indien uit het in lid 8.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1,7 hectare, moet drie weken voor de start van de bouw, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:
Het bepaalde in lid 9.2.1 is niet van toepassing op bouwwerken die een kleinere oppervlakte dan 1,7 hectare beslaan.
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in lid 9.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
De in lid 9.3.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken of werkzaamheden een uitzonderingsbepaling van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
De in lid 9.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Indien uit het in lid 9.3.5 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' geldt dat de ter plaatse aanwezige woning als bedrijfswoning is verbonden aan de in Artikel 4 van dit inpassingsplan bedoelde windturbines.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemmingen mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten worden gebouwd.
Mits de geluidbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van geluidsgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder, of een door het bevoegd gezag verleende hogere grenswaarde conform de Wet geluidhinder, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 en toestaan dat nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - rustgebied' is na ingebruikname van de windturbines ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' het verboden het gebied binnen te varen of te betreden in de periode 1 augustus t/m 31 maart, met uitzondering van:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - overdraai - 1' is het overdraaien van rotoren van windturbines toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - overdraai 2' is het overdraaien van rotoren van windturbines en zijn kraanopstelplaatsen, onderhoudswegen en kabels en leidingen ten behoeve van windturbines toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - windparkinfrastructuur 1’ zijn bij de in Artikel 4 van deze planregels behorende voorzieningen in de vorm van kabels en leidingen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - windparkinfrastructuur 2’ zijn bij de in Artikel 4 van deze planregels behorende voorzieningen in de vorm van kabels en leidingen, onderhoudswegen met een maximum breedte van 6 m, op- en afritten en kraanopstelplaatsen, met een maximum oppervlak van 2.400 m2 per windturbine ten behoeve van het onderhoud van de in dat artikel genoemde windturbines toegestaan.
Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - te saneren windturbine 1', specifieke bouwaanduiding - te saneren windturbine 2' en 'specifieke bouwaanduiding - te saneren windturbine 3' geldt dat de volgende bepalingen komen te vervallen:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het inpassingsplan Windplan Blauw'.