Plan: | kabeltracé Luchterduinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.ELIip12Luchterduin-3000 |
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hoogspanningsleidingen met de daarbij behorende beschermingszone aan weerszijden uit het hart van de kabel.
Voor het bouwen geldt dat in afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen zoals bedoeld in artikel 3.1 niet mag worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:
Bij de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 3.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting ten aanzien van de ligging van de kabel en de wijze van aanleggen:
1. algemeen geldt een minimale diepte van 1,2 meter, gemeten ten opzichte van maaiveld;
2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt dat ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm
van leiding - boren" een minimale diepte van 4 m geldt, gemeten ten opzichte van maaiveld;
3. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt dat ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm
van leiding - doorkruising duinen' een minimale diepte van 9,7 m geldt, gemeten ten opzichte van NAP;
4. in afwijking van het bepaalde onder 2 en 3 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van leiding - in- en/of uittredepunt' dat de diepte minimaal 1,2 meter moet zijn.
Gelijktijdig met de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 3.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen ten aanzien van flora en fauna:
Gelijktijdig met de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 3.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting ten aanzien van archeologie: de graaf- en of boorwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de hoogspanningsleidingen ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden' dienen onder begeleiding van een archeologische deskundige plaats te vinden.
In het belang van de hoogspanningsleidingen als bedoeld in artikel 3.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 3.5.2, verboden op en in de in artikel 3.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 3.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits: