direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen
Plan: Dorpsgebied Melissant 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.DLDMelissant11-BP40

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, toegangswegen- en paden, tuinen en water.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden in de volgende vorm gebouwd:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaand;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneengebouwde woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': meer dan twee-aaneengebouwde woningen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen worden uitgebreid met ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de voorgevel wordt evenwijdig aan de voorste grens van het bouwvlak gebouwd;
  • f. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • g. de afstand van de zijgevel tot aan de zijerfgrens bedraagt ten minste 3 m met uitzondering van tussengevels;
  • h. ter plaatse van de aanduidingen 'vrijstaand', 'twee-aaneen' en 'aaneengebouwd' mag de goothoogte van hoofdgebouwen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,50 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag tot een hoogte van 3 m niet worden gebouwd.

16.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. bij gestapelde woningen is één gezamenlijk bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 15% van het betreffende bouwperceel;
  • c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldige verlengde daarvan bedraagt ten minste 3 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.

16.2.3 Garageboxen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' gelden de volgende regels:

  • a. garages en/of bergingen worden aaneengebouwd;
  • b. de goothoogte van garages en/of bergingen bedraagt ten hoogste 3 m.

16.2.4 Hobbymatige paardrijvoorzieningen

Voor hobbymatige paardrijvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van het bouwperceel bedraagt ten minste 2.000 m²;
  • b. de voorzieningen bevinden zich achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  • c. stalruimte is uitsluitend toegestaan binnen bijgebouwen;
  • d. het aantal paarden dat binnen de stalruimte mag worden gehouden bedraagt ten hoogste 2;
  • e. de afstand van de stalruimte tot aan de woningen van derden bedraagt ten minste 15 m;
  • f. per woning is 1 paardenbak of paddock toegestaan;
  • g. de oppervlakte van paardenbakken en paddocks bedraagt ten hoogste 25% van het bouwperceel met een maximum van 800 m²;
  • h. de afstand van paardenbakken en paddocks tot aan bestemmingsvlakken met de bestemmingen 'Wonen', 'Maatschappelijk' of 'Centrum' bedraagt ten minste 25 m;
  • i. de afstand van paardenbakken en paddocks tot aan de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • j. buitenverlichting ten behoeve van paardrijvoorzieningen is uitgesloten;
  • k. de afstand van mestopslag tot aan bestemmingsvlakken met de bestemmingen 'Wonen', 'Maatschappelijk' of 'Centrum' bedraagt ten minste 50 m;
  • l. de afstand van mestopslag tot aan de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • m. longeercirkels en stapmolens zijn toegestaan binnen het bouwperceel.

16.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

16.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten.

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

Afwijken voor het voeren van bed & breakfastactiviteiten aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 16.1 voor het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt ten hoogste 7;
  • e. ten behoeve van de bed & breakfast wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.