| Plan: | Ruimte voor ruimte |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.BP10348-BP31 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Ruimte voor ruimte van de gemeente Goeree-Overflakkee.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1924.BP10348-BP31 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt aan het hoofdgebouw, als een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, direct verbonden met en direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen
en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een op de verbeelding aangeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak, aanduidingsvlak of bestemmingsvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd door gebouwen en overkappingen.
het bieden van recreatief nachtverblijf, kortdurend, in de vorm van logies al dan niet met ontbijt, binnen oorspronkelijk voor een andere functies gebouwd (deel van een) hoofdgebouw, aanbouw en bijgebouw.
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandel zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in of bij een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning kan worden uitgeoefend en dat geen onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals een advocaat, belastingconsulent, dierenarts, fysiotherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, medisch specialist, notaris, psycholoog, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tolk/vertaler.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een aangebouwd of op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of het gebied heeft gemaakt.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, met uitzondering van garagebedrijf, horeca en seksinrichtingen.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een inrichting waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging een zone moet worden vastgesteld.
een gebouw dat, gelet op de functie, constructie en afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
activiteiten die in zijn algemeenheid zijn gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie.
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen, geheel of ten dele blijvend zijn bestemd dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van aanlegsteigers, picknickplaatsen, informatieborden en banken.
voorzieningen ten behoeve van de infrastructuur.
de aan een gebied toegekende waarde wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in dat gebied.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voor verblijf van de mens geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
een ander bouwwerk voorzien van een gesloten dak en ten hoogste één gesloten wand.
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten.
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
ingezaaide of beplante zandwal met een hoogte variërend van 2 m tot 3 m, veelal met een toegevoegde waarde op natuurlijk, landschappelijk en/of cultuurhistorisch gebied.
een vrijstaand gebouw, in de vorm van een blokhut of vergelijkbare constructie, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of een stacaravan, zonder eigen keuken en eventueel met eigen sanitaire voorzieningen, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief (nacht)verblijf.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden langs de voorgevel van het hoofdgebouw.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
gebouwen niet zijn toegestaan.
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
Het is niet toegestaan de in lid 3.1 bedoelde gronden te gebruiken voor mestopslag.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 3.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld in lid 3.4.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.4.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
De voor Agrarisch met waarden - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bouwregels gelden:
Het is niet toegestaan de in lid 4.1 bedoelde gronden te gebruiken voor:
Binnen de aanduiding 'bijgebouwen' is de bouw en het instandhouden van gebouwen alleen toegestaan indien deze landschappelijk worden ingepast en deze landschappelijke inpassing in stand gehouden wordt. De landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd door het beplanten en instand houden van deze beplanting binnen de aangrenzend bestemming Groen.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 4.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn, waaronder mede begrepen onderhoud en beheer van watergangen alsmede het beplanten van gronden met bomen of andere houtopstanden (erfbeplantingen) binnen het bouwvlak.
Een vergunning als bedoeld in lid 4.4.1 onder a tot en met e wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied.
Een vergunning als bedoeld in lid 4.4.1 onder d en f wordt uitsluitend verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 4.4.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
De voor Agrarisch met waarden - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
gebouwen niet zijn toegestaan.
voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bouwregels gelden:
Het is niet toegestaan de in lid 5.1 bedoelde gronden te gebruiken voor:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 5.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 advies inwinnen bij een landschapsdeskundige.
De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder f, sub 1 ten behoeve een grotere oppervlakte aan bijgebouwen onder de voorwaarde dat:
Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.
Het is verboden de gronden en bouwwerken anders te gebruiken dan ten behoeve van bedrijven dan die welke zijn genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 ten behoeve van:
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
gebouwen niet zijn toegestaan.
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat
gebouwen niet zijn toegestaan.
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 1 m.
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat
gebouwen niet zijn toegestaan.
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 5 m.
De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 onder d ten behoeve een grotere inhoud van de woning inclusief aan- en uitbouwen (maar exclusief vrijstaande bijgebouwen en overkappingen) onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 onder f onder 2 ten behoeve een grotere oppervlakte aan bijgebouwen onder de voorwaarden dat:
Het gebruik van hoofdgebouwen of bijgebouwen voor beroepsmatige activiteiten in of bij de woning alsmede bed & breakfast is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Het realiseren van gebouwen is ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Prutweg te Sommelsdijk alleen toegestaan indien deze gebouwen landschappelijk worden ingepast en deze landschappelijke inpassing in stand gehouden wordt. De landschappelijke inpassing dient plaats te vinden conform de
beeldkwaliteitsparagraaf het beeldkwaliteitplan die als bijlage is gevoegd bij de toelichting van het onderhavige bestemmingsplan.
Het realiseren van de woning ter plaatse van het bestemmingsvlak aan de Heerenweg te Oude-Tonge is alleen toegestaan indien een natuurvriendelijke oever wordt gerealiseerd passend in de bestemming 'Natuur' en gebiedsaanduiding 'Milieuzone - ecologische verbindingszone'. De realisatie van de natuurvriendelijke oever moet uiterlijk binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan worden gestart en uiterlijk binnen 24 maanden na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan zijn aangelegd, overeenkomstig de eisen uit het provinciale Gebiedsprofiel Goeree-Overflakkee - oktober 2012 (pagina 40) en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 11.4.1 ten behoeve van het gebruik van hoofdgebouwen en bijgebouwen voor bedrijfsmatige activiteiten in of bij de woning als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
Burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens in verband met de verkeersveiligheid.
Het gebruik van woningen of bijgbouwen voor beroepsmatige activiteiten in of bij de woning alsmede voor bedrijfsmatige activiteiten in of bij de woning als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie is toegestaan, voor zover:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder c ten behoeve een grotere inhoud van de woning inclusief aan- en uitbouwen (maar exclusief vrijstaande bijgebouwen en overkappingen) onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 ten behoeve van een bed & breakfast, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 ten behoeve van:
met dien verstande dat:
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de archeologische waarde.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 5 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te (laten) leggen of de volgende werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het verbod in lid 13.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 13.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn bestemd voor dijken met een waterkerende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten, alsmede voor fietspaden en agrarisch medegebruik.
Ten aanzien van de in lid 14.1 bedoelde bestemming gelden de volgende bouwregels:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.1.1 voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het overige ondergeschikte bouwdelen betreft, zoals:
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale bouwhoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,5 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.4.1 ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bepaalde in artikel 16.4.1 is niet van toepassing op ondergrondse bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
De afstand van bouwwerken tot gronden die in het aangrenzende bestemmingsplan voorzien zijn van de bestemming 'Natuur - Schurvelingen' bedraagt ten minste 3 m. Bij een omgevingsvergunning kan hier door burgemeester en wethouders van worden afgeweken tot een afstand van ten minste 1 m, wanneer dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik noodzakelijk is.
Bij het bouwen op grond van de bestemmingen genoemd in hoofdstuk 2 moet voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
met uitzondering van:
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop 1' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:
Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop 2' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - ecologische verbindingszone' zijn de gronden mede aangewezen voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 21.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 21.1.1 met maximaal 10%.
Lid 21.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 21.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 21.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Ruimte voor ruimte.